Het jaar van de waarheid voor de tweede zeesluis

De Amsterdamse haven wil blijven groeien en dus vecht het al jaren voor een tweede zeesluis bij IJmuiden. Maar komt die tweede zeesluis er ooit nog? En hoe diep laat minister Eurlings Amsterdam in de buidel tasten?

AMSTERDAM, 6 feb. Luid was het applaus van de Amsterdamse havenbonzen toen minister Eurlings (CDA, Verkeer en Waterstaat) begin 2007 zijn steun uitsprak vóór de tweede zeesluis bij IJmuiden. Hoewel Eurlings nog een slag om de arm hield – met name wat betreft de financiering van het project – werd zijn toespraak opgevat als het langverwachte groene licht voor de uitbreiding van de Amsterdamse haven. Na ruim een decennium aandringen had Amsterdam eindelijk zijn zin.

Maar twee jaar later lijkt de minister alleen nog maar meer slagen om de arm te houden. De meerwaarde van een nieuwe zeesluis zou niet evident zijn, schreef de minister half december in een brief aan de Amsterdamse havenwethouder Freek Ossel (PvdA). Op belangrijke vragen als wie de kosten voor zijn rekening moet nemen – geraamd op 750 miljoen euro – en hoeveel de sluis gaat opleveren had Amsterdam naar het oordeel van het Rijk nog altijd geen bevredigend antwoord geformuleerd.

‘Dat riekt niet naar uitstel, maar naar afstel’, verzucht VVD-raadslid Huub Verweij. En dat terwijl de tijd meer dan ooit dringt om ‘de spaden in de grond te steken’. In 2009 is het ‘erop of eronder’ voor de Amsterdamse haven, bevestigt ook Jasper Heusdens, voorzitter van de Amsterdamse ondernemingsvereniging ORAM. Want mocht de minister dit jaar zijn fiat geven aan de tweede zeesluis, dan duurt het nog minimaal tot 2016 voor de sluis er ook daadwerkelijk ligt. En dat zou qua filevorming maar net zijn uit te houden voor de Amsterdamse haven, waarschuwt Heusdens.

De argumenten van de haven vóór een tweede sluis zijn simpel: de huidige zeesluis (de Noordersluis) is met een breedte van vijftig meter niet berekend op de nieuwste generatie van grote vrachtschepen. Bovendien acht de haven het risico te hoog dat de tachtig jaar oude sluis het eerdaags begeeft. Noodzakelijk onderhoud aan de oude sluis zou de haven zonder nieuwe sluis drie jaar lang onbereikbaar maken. En dus moet er een tweede sluis van 65 meter breed komen die de sterke groei van de Amsterdamse haven het hoofd kan bieden. De overslag in de haven steeg in 2008 van 67,9 naar 75,8 miljoen ton, zo blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers – een groei van bijna twaalf procent. Om die groei te waarborgen wordt de nood aan een nieuwe zeesluis iedere dag urgenter, aldus wethouder Ossel.

‘We gaan er uitkomen dit jaar’, verwacht Hans Stupers, leider van het onderhandelingsteam van de gemeente in de gesprekken met Eurlings. ‘We zijn bijna zover dat de minister de eerste, verkennende fase van het project kan afsluiten.’ Maar geld blijft vooralsnog het grote struikelblok. ‘Het project kost meer geld dan het oplevert’, constateert SP-raadslid Laurens Ivens. Volgens de kosten-batenanalyse van het Centraal Planbureau levert de sluis in het meest gunstige geval 1 miljoen euro op en in het slechtste geval een verlies van 34 miljoen euro. Een positieve uitkomst, vindt Stupers juist. ‘Als de Afsluitdijk langs diezelfde meetlat was gelegd, dan was hij er waarschijnlijk nooit gekomen.’

Zeker is in ieder geval dat Amsterdam water bij de wijn zal moeten doen. De stad kiest met de tweede zeesluis voor ‘de meest luxe variant’, aldus een woordvoerder van Verkeer en Waterstaat, en zal dus een fiks deel van de 750 miljoen euro voor zijn rekening moeten nemen. Hoe groot de Amsterdamse bijdrage moet worden, is nog onderwerp van onderhandeling. Maar dat het eerder toegezegde bedrag van 45 miljoen euro omhoog zal moeten, staat wel vast, zegt onderhandelaar Stupers. De provincie Noord-Holland reserveerde eerder 35 miljoen euro voor het project en ook het Amsterdamse bedrijfsleven heeft beloofd te zullen bijspringen met een lening aan de gemeente van enkele miljoenen. Stupers hoopt verder nog geld los te kunnen peuteren in Brussel. Een subsidie van de Europese Unie zou tachtig miljoen euro moeten opleveren.

Behalve geld wacht Amsterdam mogelijk nog een tweede offer: de verzelfstandiging van de haven. Bij de onderhandelingen tussen Rotterdam en het Rijk over de komst van de Tweede Maasvlakte bedong het kabinet dat de Rotterdamse haven zou verzelfstandigen én dat het Rijk dertig procent van de aandelen in handen zou krijgen. Een dergelijk scenario is ook in Amsterdam voorzienbaar, bevestigt Stupers: Amsterdam krijgt zijn zeesluis, maar op voorwaarde dat de haven verzelfstandigt en Den Haag een percentage van de aandelen krijgt. Een meerderheid van de Amsterdamse gemeenteraad is tegen verzelfstandiging, maar voor het college is het inmiddels ‘geen heilig huisje meer’, aldus Stupers. ‘Als het nodig is om de zeesluis binnen te slepen, dan moet het.’

Econoom Arnold Heertje ziet de discussie over de tweede zeesluis met lede ogen aan. ‘Amsterdam werkt zich almaar dieper in de nesten. De Noord/Zuidlijn zorgt al voor enorme overschrijdingen en nu wil de gemeente zich nog zo’n miljoenenproject op de hals halen. Die tweede zeesluis is weer typisch mannenwerk – typisch zo’n geval van “wie heeft de grootste”. Rotterdam heeft de Tweede Maasvlakte, dan moeten wij een tweede zeesluis. Maar of het ook in het belang van Amsterdam en de burgers is, is een ander verhaal.’