Amsterdam bereikt haar digibeten niet

computercursus 1Veel Amsterdamse bejaarde Turken en Marokkanen hebben geen internet. Hoe kunnen zij de weg nog vinden in een steeds meer gedigitaliseerde samenleving. Doet Amsterdam wel genoeg voor haar digibeten?

AMSTERDAM – “Heeft iedereen internet? Nog niet, hè?”, lacht computerleraar Jerry Augustin van de christelijke vrijwilligersorganisatie House of Charity, tegen de vijf senioren die braaf achter hun beeldscherm zitten. De computers staan in de kelder van de Kolenkitkerk. Aan de muur hangt een vaandel met de tekst “Jesus risen exalted one”.

“Hij doet het niet en ik heb toch op Internet Explorer gedrukt”, zegt de een.

“Je moet ook twee keer klikken”, adviseert de ander.

De ouderen – van Surinaamse, Antilliaanse, Indische en Nederlandse komaf – hebben de grootste moeite om internet op te starten tijdens hun vierde computerles. De meesten hebben voordat deze cursus van start ging nog nooit achter een pc gezeten.

De ouderen in de Kolenkitkerk zijn niet de enige bejaarden zonder internet. Uit het jaarlijkse onderzoek van de gemeente, de Burgermonitor 2009, blijkt dat 45 procent van de Amsterdamse 65-plussers geen internet heeft. En dat terwijl de computer met internetaansluiting in toenemende mate een voorwaarde is om mee te doen aan de maatschappij. Veel bejaarden voelen zich dan ook gedwongen om met internet te gaan werken. Maar uit een inventarisatie door de vrijwilligers van House of Charity bleek dat er nogal wat ouderen waren die zich geen raad wisten met een computer, als ze die al hadden.

Meedoen

“Het kan mensen uit een maatschappelijk isolement halen”, denkt communicatiedeskundige van de Universiteit Twente Jan van Dijk. Maar dan moeten ze er wel mee kunnen omgaan en dat is vaak een probleem, zegt hij. Bijna alle Amsterdammers hebben tegenwoordig internet, maar toch kent slechts 44 procent de website van de gemeente. En daar staan toch erg relevante zaken op. Zo zijn alle gemeentelijke besluiten online te vinden en kun je via www.loket.amsterdam.nl allerlei diensten aanvragen. Van bouwvergunning tot het doorgeven van een verhuizing.

De voorlichtingsloketten op het stadhuis en in de verschillende stadsdelen bestaan nog wel, maar het is een stuk rustiger dan pak ‘m beet tien jaar geleden, vertelt de dame die op maandagmiddag achter het loket zit. De loketten worden vooral door bejaarden, maar ook door allochtonen die moeilijk met internet om kunnen gaan. internet hebben ze niet en bellen naar het gemeentelijke nummer vinden ze eng, vanwege hun gebrekkige Nederlands.

Allochtonen

Willem Bosveld van de Dienst Onderzoek en Statistiek zegt dat het vooral de eerste generatie Turken en Marokkaanse allochtonen zijn die nog naar het voorlichtingsloket komen. “Zij die thuis of op het werk geen internet hebben. Het is een groep die sowieso moeite heeft om mee te doen met de maatschappij. Bosveld denkt dat 7 procent van de Amsterdammers systematisch niet of nauwelijks deelneemt aan de maatschappij.

Jos de Haan van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) ziet ook dat vooral de eerste generatie allochtonen vaak geen internet heeft. Uit onderzoek naar digitale vaardigheden in 2007 bleek dat ondanks dat zo’n 90 procent van de Nederlanders internet heeft, ongeveer een derde er niet mee kan omgaan. Dat zijn vaak ouderen, allochtonen en lageropgeleiden. Die groepen overlappen elkaar regelmatig. Een 70-jarige Turk is nu eenmaal vaak slecht opgeleid.

En er is nòg een probleem: de oudere Turkse en Marokkaanse Nederlanders hebben vaak moeite met lezen en schrijven. Als je de reclamefolders van de supermarkt al niet kunt lezen, begrijp je al helemaal niks van de website van de gemeente. Digibeten hebben dus vaak moeite met lezen en schrijven. In Nederland zijn er anderhalf miljoen van die ‘functioneel ongeletterden’. Van hen is ongeveer eenderde allochtoon.

De Haan denkt dat het taalprobleem in een grote stad als Amsterdam “misschien wel groter” is dan elders. Als allochtonen zich concentreren in stedelijke wijken, dan wonen daar dus meer allochtonen en dat is niet erg goed voor de taalvaardigheid.

Behalve taal zijn er nog andere barrières. Mensen hebben geen goede pc, kunnen hem niet bedienen, of een computer is simpelweg te duur, blijkt uit SCP-onderzoek uit 2007. Daarnaast zeggen veel ondervraagden internet niet te willen omdat ze het niet interessant of zinvol vinden. De Haan wijst erop dat dit soort redenen vaak schaamte verhullen.

Die gêne proef je ook een bij de pc-les in de Kolenkitkerk. Ter illustratie van dit artikel maakte ik een filmpje van de heren Raoul Nauman (77) en Hans Suijker (68), die elkaar helpen met het sturen van e-mails. Het duurt een tijd voor ze erin slagen om het mailadres goed in te vullen. “Mag ik het filmpje op de site van Nieuw Amsterdams Peil zetten?”, vraag ik ze achteraf. “Nee, nee”, schrikken ze. “We voelen ons nog te veel een kruk met de computer.”

Het probleem van de digitale kloof is overigens niet uniek voor Nederland. Ook in andere Europese landen en de Verenigde Staten blijven migranten vaak achter als het gaat om ict-vaardigheden. In Amerika hebben aanmerkelijk minder jeugdige latino’s toegang tot het wereldwijde web. In Duitsland probeert de overheid migranten aan het internet te krijgen, zodat ze actiever deelnemen aan de maatschappij.

Oplossingen

Het aantal bejaarde Amsterdammers zonder internet is de afgelopen tien jaar enorm afgenomen. “De 55-plussers van nu zijn immers de 65-plussers van straks”, zegt Bosveld. En ook het probleem van de eerste generatie allochtonen lost zich op den duur wel op. De generatie maakt namelijk vanzelf plaats voor de volgende. De kinderen van de eerste generatie allochtonen zijn vaak beter opgeleid en ze hebben bovendien op school met computers leren werken. Vermoedelijk komen sommige van hun kinderen in aanmerking voor een gratis computer van de Dienst Werk en Inkomen (zie kader). Deze gemeentelijke dienst stelt sinds 2003 computers met internetverbinding ter beschikking aan gezinnen met weinig geld en kinderen op de middelbare school.

PC-REGELING

Sinds 2003 geeft de Dienst Werk en Inkomen (DWI) gratis computers aan gezinnen met een laag inkomen met kinderen in het voortgezet onderwijs. De gemeente wil dat iedereen op de middelbare school thuis kan computeren en internetten. Daarom zijn de computers voorzien van internetaansluiting en printer. Omdat kinderen wel met zo’n computer moeten kunnen werken, moeten ze verplicht een pc-workshop volgen.

De gezinnen kunnen drie jaar lang aanspraak maken op een gratis computer. Na vier jaar kunnen zij deze opnieuw aanvragen. Tot 12 september van dit jaar hebben 770 Amsterdammers gebruik gemaakt van de pc-regeling. In 2008 vroegen 1344 personen een gratis computer aan.

De ‘probleemgroep’ sterft dus langzaam uit, maar tot die tijd zitten we met veel digibeten. Via internet gaat het dus niet lukken om die groep te bereiken, denkt ook Bosveld. Hoe bereikt de gemeente intussen de eerste generatie allochtonen en ouderen? De Haan: “Tja. Dat zou kunnen via televisiespotjes, maar daar moet je wel weer de Nederlandse taal voor beheersen. Of misschien via vertaalde folders, die je via buurthuizen verspreidt. Dan heb je alleen weer te maken met een ander taalprobleem. Via Turkse folders kan je nog wel mensen bereiken, maar veel Marokkanen lezen geen Arabisch en spreken alleen maar Berbers.”

Website gemeente

De gemeente doet onderzoek naar de gebruikersvriendelijkheid van de eigen website. Onderzoeker Thomas Marteijn liet vorig jaar in de Stopera zes proefpersonen dingen opzoeken op de website van de gemeente: drie mannen en drie vrouwen. Onder hen bevonden zich twee personen van allochtone afkomst. Uit het rapport blijkt dat de meeste respondenten redelijk tevreden waren over de website. In de conclusies worden aanbevelingen gedaan van het genre “onder het hoofdmenu ‘Verkeer en Vervoer’ een submenu toevoegen”.

Saillant detail: veel internetters weten niet dat ze via het Loket Amsterdam vergunningen aan moeten vragen. Eigen gebruik leert dat het niet zo makkelijk is om in het digitale loket je weg te vinden. Zo kom je alleen via de zoekfunctie uit bij het aanvraagformulier van een bouwvergunning. Ze belanden op de goede plek via google of de zoekfunctie van de website.

En dan nog iets. Er worden wel uitspraken gedaan over de kwaliteit van de website op basis van een erg kleine groep respondenten, van wie de meeste “ervaren internetgebruikers” zijn. Volgens Marteijn is zo’n laag aantal respondenten normaal bij gebruikersonderzoek naar websites. “Ze lopen toch allemaal tegen dezelfde problemen aan.”

Ook zaten er wel erg veel ervaren internetgebruikers tussen de proefpersonen. “Als we alleen onervaren internetgebruikers ondervragen, dan wordt een website weer onnodig simplistisch. Dan zadel je het gros van de gebruikers op met onnodige barrières. Zo kun je de knoppen waarmee je navigeert wel heel groot maken, maar dat gaat weer ten koste van het overzicht van de website.” Bovendien, vult Marteijn aan, ook mensen die slecht met internet kunnen omgaan, profiteren van verbeteringen op basis van tips van ervaren internetgebruikers. Dat wil niet zeggen dat ze dan meteen hun weg kunnen vinden, maar het wordt ze toch iets makkelijker gemaakt.

Communicatiedeskundige Van Dijk vindt dat de overheid er toch te gemakkelijk van uit gaat dat burgers hun weg wel kunnen vinden op het net. In het rapport Digitale vaardigheden van Nederlandse burgers uit 2008 bestrijdt hij met een collega dat digibeten uitsterven. Zo hebben “aanzienlijke aantallen burgers” moeite met het invullen van elektronische belastingformulieren. De (lokale) overheid heeft volgens hem een taak bij het aanleren van digitale vaardigheden aan burgers. Gemeenten zouden ernaar moeten streven om hun website zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ook is het wenselijk om computercursussen aan te bieden.

Cursussen in Amsterdam

Dat laatste gebeurt in ieder geval in Amsterdam, zegt woordvoerder van de gemeente. Stadsdelen organiseren computercursussen en daarnaast maken nieuwe Amsterdammers tijdens het inburgeringtraject kennis met de pc. Dit past in het streven om alle Amsterdammers te laten meedoen aan de maatschappij. Inwoners krijgen ook hulp met het spreken van de taal en het zoeken naar werk. De zegsman wijst eveneens op de neveneffecten van de al genoemde pc-regeling van de Dienst Werk en Inkomen. Niet alleen schoolgaande kinderen leren daardoor omgaan met de computer, maar zij helpen ook hun ouders om te werken met pc’s. Ondanks de inspanningen heeft  7 procent van de Amsterdammers moeite om mee te komen. De woordvoerder: “Dat is wel iets waar je nooit mee klaar bent, want als je de ene groep op weg hebt geholpen, komen er weer nieuwe Amsterdammers bij.” Daarom werkt de gemeente met een ‘en-en-en-beleid’. “Als we inwoners niet digitaal kunnen bereiken, dan bellen we ze op of schrijven we ze een brief. Desnoods gaan we bij ze thuis langs”

Bosveld: “Het klinkt misschien cynisch, als het om belangrijke zaken gaat als inkomen of huisvesting, komen mensen via-via wel aan de informatie die ze nodig hebben.”

BURGERMONITOR 2009

De afgelopen tien jaar zoeken Amsterdammers steeds vaker informatie over de gemeente via de website van de stad. In 2000 gaf 1 procent van de Amsterdammers aan via de gemeentewebsite naar informatie te zoeken; in 2008 was dat 10 procent. De lokale televisiezender AT5 is al die jaren de belangrijkste informatiebron gebleven voor hoofdstedelingen.

Ondertussen hebben veel meer Amsterdammers toegang tot internet dan in 1999. In dat jaar hadden nog geen vier van de tien Amsterdammers thuis de beschikking over het wereldwijde web (37 procent). Nu hebben bijna negen op de tien Amsterdammers dat (85 procent). De 65-plussers blijven achter, maar toch heeft ruim de helft inmiddels wel een internetaansluiting (55 procent).

Reacties zijn gesloten