Voorlezen is ook maar werk

Volgende maand is het boekenweek met dit jaar ook een luisterboek in het thema.  Wat maakt een mooi luisterboek? NAP maakt kennis met een van de stemmen van uitgeverij Rubinstein.

Amsterdam – Schuring is de stem van Winnie the Pooh in de Disney serie, maakt cd’s met kinderliedjes en spreekt luisterboeken in voor uitgeverij Rubinstein. Hij is vandaag ziek thuis, net als zijn zoon Jochem. “Ja, nu hoor je het niet, zo door de telefoon. Maar als ik nou wat hoger ga praten, dan gaat het al wel he?” Het onzekere, hoge stemmetje van Winnie the Pooh vraagt me of ik “echt geloof dat het zo allemaal wel gaat lukken met dat interview.”

Job Schuring heeft een duidelijk beeld van het luisterboekenpubliek. “Een mooi luisterboek betekent dat mensen rustig in de file kunnen staan en tegelijkertijd helemaal in een eigen wereld kunnen zitten. Onafhankelijk van de radio met steeds hetzelfde geouwehoer. Ik denk dat het deze mensen zijn, de hoger opgeleide veertigers in de file, die de luisterboeken kopen. Oh ja, en dan vooral vrouwen.”  Zelf leest Schuring vooral kinderboeken voor.

En een stem moet dan prettig luisteren, zo in de auto. Dus geen lijzige stem, of een heel zware stem. “Het is maar goed dat Heleen van Rooyen haar nieuwe boek niet zelf inspreekt, dat zou enorm gaan irriteren.” Als inspreker moet je bovendien begrijpen waar de auteur de nadruk op wil leggen in een zin. Dat kan al in heel kleine zinnetjes een enorm verschil maken. Schuring laat drie keer horen hoe “ik heb een hele grote bal” van betekenis verandert. “Ik kan echt urenlang met de regisseur zitten zoeken naar wat nou echt belangrijk is in een zin. En dat moet je wel serieus nemen, want de luisteraar is ook niet gek.”

Toch vindt hij dat er verder niet te veel toneel aan het voorlezen te pas moet komen. Het maakt niet uit of het voor kinderen of volwassenen is, een boek moet je gewoon voorlezen. En dus doe je geen stemmetjes, ook niet in kinderboeken. “Dat maakt dingen helemaal niet spannender, wat mij betreft. En kinderen doen dat in hun hoofd zelf wel, denk ik.”

Om kinderen en ouders tegelijk te boeien moet je beide serieus nemen. Hij zou dan ook graag minder vaak zien dat “zoals dat vaak gebeurt in kinderboeken, van alles allitereert. Leo de lijster, vreselijk.”  Kinderen vinden het volgens Schuring “al heel leuk als ze hun ouders horen lachen.”

Schuring is niet erg romantisch over luisterboeken maken. “Het is ook maar gewoon je werk hoor, je moet goed in conditie zijn, niet langer dan drie uur achter elkaar voorlezen, en geen kater hebben. Dan maak je enorm veel fouten. Dan wacht je twee seconden, maakt de technicus een knip, en begin je aan het begin van de zin opnieuw.” Een fout die Schuring eerder maakte, was aan de lijn gaan. “Je hoort alles op zo’n opname, en dus ook een knorrende maag.”  Schuring kan ook niet een collega noemen die hij heel goed vindt. “Ik draai liever een plaat.”

Maar het belangrijkste in deze baan is toch passie. “Als ik een boek niet mooi vindt, dan lees ik het ook niet voor. Niets is zo vervelend als luisteren naar iemand die niet in het verhaal zit. Emoties slaan meteen op je stem en dus moet je als voorlezer wel altijd met heel veel passie aan het werk zijn.”

Of Schuring vroeger zijn kinderen veel voorlas, moet hij even navragen. “Nou ja, ik nam het me in ieder geval wel altijd voor.”