Lucky Fonz III: calculerende ontdekkingsreiziger in de muziek

IMG_4016Otto Wichers (29) besloot zes jaar geleden zijn baan als leraar Engels op te geven voor “een leven als Bob Dylan”. Over een week brengt hij, als Lucky Fonz III, zijn vierde cd uit. Een kijkje in de keuken van zijn muzikale zoektocht.

Als het publiek het ‘Paleis van de Weemoed’ binnenkomt op de Amsterdamse Wallen, geeft Otto Wichers – beter bekend als Lucky Fonz III – een paar laatste opdrachten aan de technici. “Kun je die laptop straks wegleggen?”, “Vergeet niet straks de podiummicrofoon uit te zetten tijdens de nummers” en “Carl, mag ik twee stoelen op het podium en een klein tafeltje? Ik moet nog even plassen.”

De singer-songwriter is behoorlijk zenuwachtig voor de luistersessie van zijn nieuwe cd, vertelt Wichers een uur eerder terwijl hij op een leeg suikerzakje kauwt. Zijn halfhoge schoenen, omgeslagen broekspijpen en een lange haarlok voor zijn gezicht geven hem een nonchalant uiterlijk. Dit past goed bij het eigenaardige en ongrijpbare imago dat Wichers als artiest heeft. “Maar vergis je niet”, zegt hij. “Ik ben schaamteloos calculerend buiten de muziek om.” 

Artiestennaam

Wichers die als tweede naam Fons heeft, werd door schoolvriendjes steevast ‘Lucky’ genoemd. Uiteindelijk resulteerde dit in zijn artiestennaam ‘Lucky Fonz III’.  ‘De derde’ (III) is volgens Wichers gebaseerd op een zogenaamde “obscure vorstelijke herkomst’’.

De eigenzinnige muziekstijl van Wichers zorgt in combinatie met zijn opvallende verschijning voor succes na succes. Hij ontvangt muziekprijzen, geeft shows op Noorderslag en Lowlands en heeft tournees door Nederland, Australië, Amerika en Zuid-Afrika, op zijn naam staan. In 2008 is hij vaste muzikale gast bij De Wereld Draait Door, waarmee hij bij een nog groter publiek bekend wordt. Zijn grootste hit haalt een nummer vijfnotering in de single top honderd. En in zes jaar tijd heeft hij vier albums geproduceerd.

Wichers is zich er sterk van bewust hoe hij zichzelf presenteert. Tijdens interviews belicht hij vooral de punten die hem neerzetten als bijzondere muzikant, over minder opwindende gebeurtenissen in zijn carrière is hij kort. Zijn strategische kant blijft buiten de schijnwerpers.

“Publiek is publiek”, zegt Wichers. “Het maakt mij niet uit wie dat zijn of welke muzikale achtergrond ze hebben. Het maakt mij ook geen reet uit met wie ik in een adem genoemd word. Ik wil gewoon zoveel mogelijk fans, daar haal ik mijn kick uit. Als je mooie muziek maakt, wil je dat met zoveel mogelijk mensen delen. En ik geef toe dat het ook een beetje ijdelheid is.”

Folkmuziek

Als kind wordt Wichers gegrepen door de countrymuziek die zijn vader thuis in Nijmegen draait. Het is het begin van een muzikale zoektocht. Wichers begint vanaf zijn veertiende voorzichtig voor zichzelf te improviseren op de piano, waarop hij tot dan toe alleen klassieke muziek speelde. Welk genre hem het best past weet hij dan nog niet.

“Je zou denken dat iemand die nu zijn geld verdient met muziek maken, vroeger al in schoolbands speelde. In mijn geval is dat niet zo”, stelt Wichers. “Ik heb wel altijd veel over muziek nagedacht, maar tot mijn drieëntwintigste ben ik er niet mee naar buiten gekomen.”

Tijdens zijn puberteit ontdekt Wichers de muziek van Bob Dylan. Hij is direct een enorme fan. Door veel te lezen over zijn idool komt Wichers namen tegen van singer-songwriters als Woody Guthrie en Hank Williams. Ook leert de jonge avonturier in de muziek de blues en de boogie woogie kennen. Deze invloeden vormen hem als muzikant, maar nog steeds is hij niet zeker over het ideale genre voor zijn eigen muzikale uiting.

In 2002 neemt zijn zoektocht een beslissende wending. Tijdens een uitwisseling als student Engelse taal en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam komt Wichers terecht in het Schotse Edinburgh. “In Schotland vielen de puzzelstukjes in elkaar. Voor mij was de muziek niet alleen een technisch proces, maar ook iets emotioneels en intellectueels. Ik was op zoek naar het juiste idioom en dat bleek in Schotland de folkmuziek te zijn.”

De folkmuziek past goed bij Wichers die naar eigen zeggen noch tot de mainstream noch tot de underground behoort. “Men doet altijd alsof dat twee gescheiden werelden zijn; twee vijanden. Maar in werkelijkheid zijn het broers met een haat-liefdeverhouding. Mainstream kan niet zonder de ideeën uit de underground en de underground kan niet zonder de organisatie en het geld van de mainstream. Ik ben van geen van beiden, ik heb het gevoel dat die regels niet op mij van toepassing zijn.”

Wichers ziet zijn muziek liever los van de bestaande typen. “Het is net zoals authenticiteit. Iemand die zich nooit afvraagt of hij authentiek is of niet, is per definitie authentiek. Het wordt pas een probleem als mensen denken: welke moeite moet ik nemen om authentiek te lijken. En zo is het ook met mainstream en underground. Als je die begrippen nooit in de mond neemt, hoef je er nooit over na te denken.”

Visioen op een schelpenpad

Na zijn ontdekking van de folkmuziek in Edinburgh, koopt Wichers ter plekke een gitaar. “Ik heb op internet opgezocht hoe ik die kon bespelen. Aan de hand van diagrammen leerde ik waar ik mijn vingers op de hals van het instrument moest zetten. Gelukkig heb je in de folkmuziek met een paar akkoorden al een aardig liedje. Mijn muzikale denken was inmiddels zover dat ik het snel doorhad.”

Toch kiest Wichers terug in Nederland in eerste instantie niet voor de muziek, maar voor een carrière als leraar Engels aan een middelbare school. De meest logisch keuze na zijn studie in Amsterdam. Zijn ervaringen in Edinburgh blijven echter in zijn hoofd zitten. “Ik wist dat ik er wat mee moest. Tijdens een wandeling over een schelpenpad op Vlieland kreeg ik een soort visioen. Ik was toen bezig in de biografie van Bob Dylan. Ik dacht: als jongetje heb ik altijd al gefantaseerd over het leven als muzikant. Als ik het met toewijding doe, hoeft dat niet bij een droom te blijven.” 

Wichers stopt als docent en brengt in 2005 in eigen beheer zijn eerste plaat uit. Een folkplaat. Zijn stijl is een mix van popmelodieën uit de jaren zestig, gitaarspel zoals in folkmuziek en een beetje Bob Dylan. Als Lucky Fonz III spot Wichers met de gebruikelijke regels op het podium. Tussen zijn nummers door vermaakt hij het publiek met korte verbale improvisaties. Op tournee in Zuid-Afrika goochelt hij zelfs tussen zijn nummers door. De uitzonderlijke combinatie van muziek en vermaak door de schijnbaar schuchtere muzikant slaat aan bij zowel tienermeisjes als oudere muziekliefhebbers.

Door het artiestenbestaan staat het leven van Wichers op zijn kop. “Het normale ritme vervaagt als je muzikant wordt. Eerst gaat de nacht eraan, want spelen met de band is toch meestal nachtwerk. Daarna het weekend, want je speelt niet op maandag maar juist op vrijdag en zaterdag. Daarna verdwijnt de regelmaat van de seizoenen zelfs: in de zomer, als iedereen vakantie heeft, zijn alle festivals en moeten IMG_4024wij juist werken. De afgelopen vier jaar ben ik zelfs in de zomermaanden naar Australië en Zuid-Afrika geweest: daar is het dan juist winter. Ik heb dus al zestien seizoenen geen zomer meer meegemaakt.”

Ondanks de vele successen, krijgt Wichers ook negatieve reacties. Zijn stemgeluid is niet zoals het mainstream publiek gewend is: een beetje hoog en tegen de rand van onzuiver. Hierdoor krijgt hij geregeld het advies zangles te nemen. “In tachtig procent van de gevallen kan ik bedenken dat het erbij hoort. Mensen hebben ook het recht om mij niets te vinden, bovendien hadden grote artiesten als Bob Dylan ook altijd haters. In de andere twintig procent van de gevallen denk ik: ‘Ahhhh, klootzak!’ Dat is nog tienerbloed.”

Toekomstmuziek

De komende twee maanden gaat Wichers op tournee met de band die hem begeleidt op zijn nieuwe cd. Waar zijn muzikale ontdekkingsreis daarna heenleidt, weet hij nog niet. “In de muziek ben ik een marionet van de muze. Ik ga gewoon achter de piano zitten en dan gebeurt er wat. Bijvoorbeeld met de nieuwe cd: ik dacht dat ik een folkplaat zou gaan maken, maar na twee maanden kwam ik de studio uit met een Nederlandstalige popplaat met zelfs een beetje hiphop. Buiten de muziek ben ik heel erg berekenend, maar als ik muziek maak juist niet.”