Rudolf van den Berg: alles om zijn verhaal te vertellen

Rudolf van den BergVoor Rudolf van den Berg waren de afgelopen tien jaar geen gemakkelijke tijd. Toch ging hij door met regisseren, met als resultaat een Gouden Kalf voor de beste regie van Tirza. “Voor hem is film maken alles.”

Met de film Tirza won regisseur Rudolf van den Berg (61) begin deze maand zijn vierde Gouden Kalf.  Het maakt hem de meest bekroonde regisseur van Nederland. En er komt meer: oorlogsfilm Süskind moet volgend jaar dé kerstfilm worden en er ligt ook nog een script klaar over filosoof Spinoza. Toch scheelde het weinig of hij was vroegtijdig gestopt met het maken van speelfilms. Zijn toewijding werd danig op de proef gesteld. “Ondanks alles heeft hij altijd volgehouden en doorgeschreven, dat heeft iets tragisch maar is ook heel dapper”, zegt zijn ex-vrouw Linda Bogers.

De laatste tien jaar van Van den Berg staan in schril contrast met het huidige succes. Zijn poging om door te breken in Amerika mislukte en ook in Nederland kreeg hij de financiering van zijn films niet rond. Geluidsman Menno Euwe herinnert zich dat Van den Berg als twintiger al fantaseerde over internationale roem. “Tijdens onze eerste reis voor een VPRO-documentaire lagen we ‘s avonds onder de sterrenhemel in Algerije”, zegt Euwe. “Toen zei Rudolf: ‘Eigenlijk wil ik wel met een film naar het festival in Cannes.’ Daar droomde hij dus toen al van, terwijl ik dacht: laten we eerst maar eens zorgen dat we hier in Algerije iets aardigs maken.”

Dat Tirza de Nederlandse inzending is voor de Oscars kan een tweede kans op een buitenlandse doorbraak betekenen. Toch is Hollywood nooit een doel op zich geweest, zegt Van den Bergs ex-vrouw en ontwerpster voor Tirza, Linda Bogers. “Hij is op zoek naar een plek waar hij zijn dromen kan verwezenlijken, waar hij de mogelijkheid krijgt om met zijn films zijn eigen verhaal te vertellen.” Voor het vertellen van dat verhaal heeft Van den Berg altijd alles over gehad, zeggen intimi.

CV Rudolf van den Berg, geboren 1949 in Rotterdam

Documentaires:

Algerian Times 1976

The aliens place 1979

Sal Santen Rebel 1983

Stranger at home 1985

Staal en lavendel 2007

Schatz 2008

Speelfilms:

Bastille 1984

Zoeken naar Eileen 1987

De Avonden 1989

De Johnsons 1992

The cold light of day 1996

For my baby 1997

Tirza 2010

TV:

Oud Geld 1998

De Keerzijde 1998

Snapshots 2002

Monteren in Artis

Toen Rudolf van den Berg op de middelbare school zat scheidden zijn ouders. Hij verhuisde met zijn moeder van Rotterdam naar Amsterdam en kwam op het Vossius Gymnasium terecht. Daar leerde hij Menno Euwe en diens broer kennen. “Bij ons thuis, met vier jongens en twee gezellige ouders was Rudolf kind aan huis. Hij was die warmte niet zo gewend.”

Na de middelbare school studeerde Van den Berg politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. “De collegebanken vond hij best leuk, maar hij wilde er meer mee doen. Hij was maatschappelijk oprecht geïnteresseerd”, zegt Euwe.

Nog tijdens de studie hoorde Van den Berg over een handelsbeurs van Braziliaanse goederen in Brussel, terwijl in Brazilië een dictator aan de macht was. “Rudolf wilde daar per se naartoe”, zegt Euwe. “We leenden een oude camera en een paar rolletjes film, een bandrecorder met spoeltjes en een microfoon. In een jeugdherberg in Brussel maakten we visitekaartjes met plakletters, die we vervolgens bij een kantoorartikelenwinkel kopieerden. We noemden ons Eman-film, als afkorting van emancipatie-film. Ik weet nog dat we keurig in pak gingen. Want hoewel we absolute beginners waren, namen we het heel serieus.”

Terug in Amsterdam monteerde Van den Berg in de avonduren en in het weekend in het Nijlpaardenhuis van Artis. “Rudolf kende iemand van Artis en daardoor wist hij dat daar wat montagespullen stonden”, zegt Euwe. “Daar combineerde hij onze interviewtjes en beelden van de beurs, met foto’s van martelingen uit Brazilië. We vertoonden het tijdens filmavondjes en op het studentenfestival. Het kostte ons een paar honderd gulden, maar dat maakte niet uit. Rudolf had een soort ongerustheid en drang naar rechtvaardigheid, dat dreef hem.”

Oorlogstrauma

Die drang naar rechtvaardigheid ontwikkelde hij mede door de nieuwe man van zijn moeder, Aad van der Mijn, denkt Jeroen Koolbergen, vriend en medeproducer van Tirza. “Zijn eigen vader was niet zo’n interessante man, hij importeerde fruit. Maar Aad, topinterviewer van Het Parool, leerde Rudolf door te vragen en altijd te zoeken naar het diepere verhaal en de waarheid achter mensen.”

Eind jaren zeventig richtte Van den Berg zich op zijn eigen vragen over de joodse identiteit.  “Rudolf was vertegenwoordiger, misschien zelfs een soort van uitvinder van ‘de tweede generatie’”, zegt Linda Bogers. “Iemand die spreekt namens zijn ouders of grootouders over het oorlogstrauma. Zijn slogan was: wat je niet kunt verwerken, kun je vormgeven.”

Achteraf ziet Bogers dat het hele oeuvre van Van den Berg, enig kind van joodse ouders die de oorlog overleefden door onder te duiken, met die slogan te maken heeft. Met zijn films probeert Van den Berg uitdrukking te geven aan datgene dat niet te verwerken is: de Tweede Wereldoorlog. “Zijn politieke interesse, zijn aandacht voor de onderdrukker, de slachtoffers van die onderdrukking en de enkele dapperen daartussen: dat is terug te vinden in bijna al zijn documentaires en films. Het is allemaal te koppelen aan dat wat later zijn grote onderwerp bleek te zijn.”

In de documentaire Sal Santen Rebel bleek Van den Bergs persoonlijke connectie met de Tweede Wereldoorlog. “Er was sprake van een bepaalde verwantschap tussen Sal en Rudolf”, vertelt Bart Santen over zijn vader. “Sal was een authentieke maar gesloten man. Toen Rudolf met zijn idee kwam om een documentaire over hem te maken, heeft hij daarom wel getwijfeld. Het vertrouwen in Rudolf gaf de doorslag om mee te doen.” “In een van de scènes gaat mijn vader naar zijn kluis, waar hij het rode fotoalbum uit pakt. Een album met foto’s van familieleden die in de oorlog vermoord zijn. Voor de camera bladert hij er bladzij voor bladzij doorheen en dan begint hij te vertellen over zijn familie.” Het verbaast Bart Santen niet dat zijn vader zich zo op zijn gemak voelde bij Van den Berg: “Rudolf is echt integer.”

Van den Berg won met Sal Santen Rebel het Gouden Kalf voor beste lange documentaire en de eerste prijs op het filmfestival in Florence. Zijn eerste internationale erkenning.

Het aanbod van de VRPO om in vaste dienst te komen, wees Van den Berg vervolgens af. “Rudolf heeft altijd in zijn achterhoofd gehad dat hij cineast wilde worden”, zegt Koolbergen. “Zijn eerste documentaires waren daar een opstapje voor.” Ex-vrouw Linda Bogers stemt daarmee in: “De wens om speelfilms te maken is er altijd geweest, er bruiste iets en dat moest eruit.”

Hollywood

De carrière van Van den Berg in de speelfilm had een vliegende start. Voor zijn debuutfilm Bastille kreeg hij in 1984 een Gouden Kalf. Zoeken naar Eileen werd drie jaar later overladen met lovende kritieken. En in 1989 was Van den Bergs verfilming van Gerard van het Reve’s De Avonden de Nederlandse inzending voor de Oscars. “Zijn overstap naar speelfilm betekende niet dat hij ineens andere thema’s ging behandelen”, zegt Koolbergen. “Ook in die films zit bijvoorbeeld heel nadrukkelijk de vraag: wie ben ik en wat heb ik te melden? Dat was zo in De Avonden en dat is nog steeds zo in Tirza.”

Als speelfilmregisseur stelt Van den Berg zich anders op dan tijdens het maken van documentaires. “Op de set staat hij absoluut niet open voor suggesties”, zegt Mardou Jacobs, locatiemanager bij De Avonden en uitvoerend producent voor Tirza. “Als je zegt: ‘Misschien zou je dit beter zus of zo kunnen doen’, ontploft hij. Dan staat hij daar stampvoetend als een onhandelbaar boos Calimerootje. Daarom willen sommige mensen nooit meer met hem werken. En toch, ondanks zijn onbuigzaamheid, is hij in zijn hart een uiterst beschaafde man. Na het draaien van Tirza zei hij: ‘Ik ben zo blij dat iedereen net zo betrokken was bij het maken als ik.’ Terwijl ik weet dat sommigen geen idee hadden wat hij bedoelde. Voor hem is film maken alles.”

Na alweer een Gouden Kalf voor For my baby in 1997 waagde Van den Berg de stap naar Hollywood. Zijn toenmalige vrouw en twee jonge dochters bleven in Nederland achter.

Maar in Los Angeles lukte het niet. “Hij wilde in Amerika kijken of hij zijn films daar gemakkelijker aan de man kon brengen. Jan de Bont en Paul Verhoeven hadden succes, dus waarom zou hij het niet kunnen?”, zegt Koolbergen. “Maar hij vond het verschrikkelijk daar, hij zat daar maar alleen in zijn huis in LA. Hij slaagde er maar niet in een film te maken.”

Na twee jaar keerde Van den Berg terug naar Nederland, inmiddels lag hij in scheiding met zijn vrouw Linda Bogers. Samen met Koolbergen maakte hij Snapshots voor het recordbedrag van 21 miljoen gulden (bijna tien miljoen euro). De film draaie slechts een paar weken in de bioscopen en kreeg veelal negatieve kritieken.

Het was het begin van een moeilijke tijd voor Van den Berg. Hij bleef ijverig script na script schrijven, maar het Nederlandse Fonds voor de Film, die de producties financieel mogelijk moest maken, wees Van den Berg keer op keer af. “We hebben er echt over nagedacht om er maar mee op te houden”, zegt Koolbergen.

Wit paard

Van den Berg greep terug naar zijn eerste genre: de documentaire. “Terwijl zijn droom om speelfilms te maken uiteen leek te spatten, waren die documentaires het rubberen reddingsbootje waaraan Rudolf zich kon vastklampen in die moeilijke tijd”, zegt Linda Bogers.

Menno Euwe, die zoals vanouds het geluid deed, merkte in de documentaire over scheepsmagnaat Cornelis Verolme hoe zijn oude schoolvriend zich had ontwikkeld dankzij de speelfilm. “Rudolf bedacht een manier om de leegte van een immense fabriekshal aan te tonen: er moest een wit paard in komen te staan. Ik dacht eerst: wat moet dat paard daar nou? Het was werkelijk een speelfilm conceptie, maar het werkte en dus is het erin gebleven. Zo’n hal wordt pas echt heel leeg als een enorm wit paard heel klein lijkt. Dat getuigt van een grote vrijheid van beelden.”

Het verhaal over Verolme en een portret van de joodse verzetsman Leo Schatz gaven Van den Berg nieuwe moed. “Die twee documentaires waren heel erg belangrijk voor Rudolf”, weet Koolbergen. “Ze deden hem beseffen: ‘ik kan het nog.’” Linda Bogers zegt: “Ondanks alles heeft hij altijd volgehouden en doorgeschreven, dat heeft iets tragisch maar is ook heel dapper. Als ik hem was zou ik allang docent geschiedenis zijn geworden, dat kon hij namelijk ook heel goed: uitleggen. Maar ja, hij heeft die absolute drang om films te maken.”

Briefje

Uiteindelijk waagde Van den Berg in 2007 een ultieme poging om een speelfilm van de grond te krijgen: de verfilming van Arnon Grunbergs Tirza. Een boek over een man die op zoek is naar zijn dochter, maar eigenlijk op zoek is naar zichzelf.

Op hetzelfde moment vond een cruciale wisseling plaats in het bestuur van het Fonds voor de Film. De nieuwe leiding ontving het script van Tirza met veel enthousiasme: Van den Berg mocht eindelijk weer een speelfilm opnemen. “Die voorgaande jaren hebben Rudolf veel verder gebracht in het schrijven van scenario’s, dat zie je aan het script van Tirza. Het bleek geen vergooide periode”, zegt Koolbergen.

Nog tijdens de montage van Tirza accepteerde het Fonds voor de Film een scenario voor Van den Bergs volgende film: Süskind, het waar gebeurde verhaal over een Nederlandse verzetsstrijder vergelijkbaar met Oskar Schindler. “Na jaren van leuren met scripts, kan hij nu plotseling oogsten”, zegt Koolbegen. “Het zou zomaar kunnen dat Süskind ook internationaal in de smaak valt en als Tirza goed valt willen ze in Amerika misschien wel een remake maken.”

Tot nu toe loopt Tirza in Nederland goed. In de eerste twee weken na de première bezochten ruim 70.000 mensen de bioscoop. Menno Euwe was blij verrast toen hij hoorde dat Tirza de Nederlandse Oscarinzending zou worden. “Ik heb Rudolf een briefje geschreven”, zegt Euwe. “Daar stond op: In Algerije droomde je ooit van Cannes, nu wordt het misschien zelfs Hollywood.”