De klok slaat… onder nul

In iedere editie van NAP schrijft een van onze redacteuren een column over Amsterdam naar aanleiding van een tijdstip. Vandaag slaat de klok… onder nul.

Oudhollandse wintertaferelen, door Hendrick Avercamp. Foto: Wikimedia Commons
Oudhollandse wintertaferelen, door Hendrick Avercamp. Foto: Wikimedia Commons

“Wie is wethouder IJs?” Het was een serieuze vraag tijdens de stadsdeelraadvergadering Centrum deze week. Na enige verwarring werd vastgesteld dat de portefeuille IJs moest vallen onder die van de stadsdeelwethouder Openbare Ruimte. Aanleiding waren de zorgen over ruwe verstoring van prille ijsvorming op de grachten. Verwoesting van de vroege ijsvloer moest koste wat kost vermeden worden, meende D66-deelraadslid Thijs Kleinpaste. “Zou het niet geweldig als we straks kunnen genieten van Avercampachtige taferelen.”, mijmerde het 22-jarige raadslid, refererend aan de Oudhollandse schilder Hendrick Avercamp. “Een scène op het ijs in 2012.”

Amsterdam zou Amsterdam niet zijn als de verantwoordelijke wethouder geen regels had om zich aan te houden. De Amsterdamse ijscodes zijn vastgelegd in de zogenoemde IJsnota uit 1979. Een gewaardeerd document dat niets aan het toeval overlaat. Bij “beginnende ijsvorming” en voorspelling van vijf nachten “minimaal nachtvorst” gaat er een vaarverbod gelden. Meting van ijsvorming is uitbesteed aan Waternet. Weersvoorspellingen aan het KNMI. “Aanhoudende dooi” is het criterium voor opheffing van het vaarverbod, zo valt te lezen in paragraaf 2.2.1. Glashelder.

Toch ging het twee winters geleden gruwelijk mis met de beginnende ijsvloer op de Keizersgracht. Een onwetende rondvaartboot boorde zich genadeloos een weg door de jonge ijskristallen. Er was nog niet genoeg nachtvorst voorspeld om een vaarverbod af te kondigen. Het leidde tot diepe verontwaardiging en schriftelijke vragen aan het stadsdeelbestuur. Was het niet mogelijk om de brandweer het geruïneerde ijs te laten herstellen? En kon de rondvaartrederij aansprakelijk worden gehouden voor de geleden schade?

Een dergelijk debacle zou Amsterdam dit jaar niet weer overkomen. Na de warmste januarimaand in driehonderd jaar, beloofde februari wel winter naar Nederland te brengen. Het kwik was nauwelijks onder nul gedaald of schaatsfanaten drongen erop aan de IJsnota van kracht te laten worden. Hoe eerder hoe liever. De frustratie was groot toen het Waterschap afgelopen dinsdag wel de gemalen stillegde en een vaarverbod afkondigde, maar in de Amsterdamse grachten nog altijd het gebruikelijke vaarverkeer navigeerde.

“We doen constant metingen om te kijken of er al ijsvorming is”, verontschuldigde een woordvoerster van Waternet zich. Dik ingepakte mannen balancerend op de kade, die onophoudelijk verifiëren of het bruine grachtenwater nog steeds waterig is. “Maar het duurt in Amsterdam gewoon altijd langer.” Een zweem van wanhoop klonk door in haar stem. Hoe graag ze ook goed nieuws wilde brengen, de meetinstrumenten van de Waternetwerkers liegen niet.  En de IJsnota is onverbiddelijk: pas bij ijsvorming worden de vaarverbodsborden gehesen.

Het verlossende woord kwam gisteren. Waternet gaf groen licht en het vaarverbod ging officieel van kracht. Wethouder IJs kon opgelucht ademhalen. Kritische vragen over ontnomen schaatsplezier waren voorlopig afgewend. Geen boot zou Thijs Kleinpaste en andere schaatsminnende Amsterdammers nog beletten straks de ijzers onder te binden en een rondje Jordaan te schaatsen.

Zij het niet op de gewenste spiegelgladde ijsvloer. De IJsnota voorziet niet in maatregelen tegen sneeuw.