Absolute stilte en stof van de Twin Towers

De Amsterdamse begraafplaats De Nieuwe Ooster is sinds 3 november als eerste begraafplaats in Nederland het decor van een kunsttentoonstelling. In Afterlife staat de visie op mogelijk leven na de dood centraal. NAP Nieuws nam er een kijkje en vond er spiegels, stof en plumeaus.
 
AMSTERDAM, 14 februari – Aan de voet van een stenen engel zit een vrouw zachtjes tegen de grond te praten. De man naast haar kijkt verdrietig. Ze schenken geen aandacht aan de bizarre, spiraalvormige boom die aan de andere kant van het pad staat; ze zijn niet voor de tentoonstelling Afterlife naar begraafplaats De Nieuwe Ooster gekomen.
Al sinds 3 november staan er vijf kunstwerken op de begraafplaats. In maart volgt de zesde. Conservator Babs Bakels (40) weet het zeker: nog nooit eerder is er in Nederland een begraafplaats als tentoonstellingsruimte gebruikt. “En misschien zijn we wel de eerste ter wereld.” Maar dat durft ze niet met zekerheid te zeggen.
Opbouw van Xu Bings Where Does The Dust Itself Collect?. Foto: Teo Krijgsman.
Opbouw van Xu Bings Where Does The Dust Itself Collect?. Foto: Teo Krijgsman.
Het café van het Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover, rechts na de ingang van De Nieuwe Ooster, zit aardig vol. Een groep mensen zit aan de koffie. Maar achter de deuren die naar het museum leiden is het rustig. “Met dit weer gaan mensen liever schaatsen op de Keizersgracht”, zegt Bakels, terwijl ze de deuren open doet. Daarachter is een kale ruimte te vinden. Aan de muren hangen foto’s. In het midden staan keukentrappen met plumeaus. De rechterkant van de ruimte lijkt leeg te zijn.
“Dit is een van de hoogtepunten van de tentoonstelling”, zegt Bakels, terwijl ze naar de lege kant van de ruimte wijst. Pas als we dichterbij komen, is te zien wat ze bedoelt. “As there is nothing from the first, where does the dust itself collect?” staat er in grote letters op de stoffige vloer. “Dat stof komt van Ground Zero, waar de Twin Towers instortten op 11 september”, vertelt Bakels. “Kunstenaar Xu Bing laat zo zijn Boeddhistische visie op het leven na de dood zien, de botsing tussen de materiële en de spirituele wereld.”
Dat is de bedoeling van alle kunstwerken in het museum en op de begraafplaats. Sommige foto’s laten de vergankelijkheid en continuïteit van de natuur zien. Andere haken in op het leeghalen van een huis als de bewoner is overleden. “Zodra de vlekken op de muur zijn overgeschilderd, zijn de laatste sporen van die persoon verdwenen.” Verder is er een vacuüm getrokken kubus waarin je absolute stilte kunt horen en een boekje met uitspraken van mediums, over het leven na de dood. Het clichébeeld van de duif wordt hierin opvallend vaak genoemd. Dan wijst Bakels op een rijtje spiegels aan de muur. Wie erop blaast, ziet heel kort een portretje van een overleden persoon. Luttele seconden later verdwijnt het weer.
Een tentoonstelling over de dood: het klinkt abstract, maar de Amsterdamse museumwereld is er druk mee bezig. In het Tropenmuseum is momenteel De Dood Leeft te zien. “Daar werken we mee samen”, zegt Bakels. Ze wilde al langer een tentoonstelling met een positievere boodschap over de dood opzetten. Uit onderzoek van de RKK is gebleken dat 40 procent van de Nederlanders – ook niet-gelovigen – denkt dat er leven na de dood is. “En 31 procent twijfelt nog”, zegt Bakels. “Dus het is zeker iets dat mensen bezig houdt.”
Vreemd vindt ze het niet, een tentoonstelling op een begraafplaats. “Sinds de Romantiek proberen wij mensen al om een begraafplaats op het paradijs van de oude Grieken te laten lijken, door middel van aangelegde natuur, rust en schoonheid”, vertelt Bakels. Daar past kunst met een dergelijk thema dus goed bij. Bovendien gaat het museum heel subtiel om met de tentoonstelling. “Een begraafplaats is er in eerste instantie toch voor de nabestaanden. Zo’n tentoonstelling moet je  dan niet met schreeuwerige posters promoten.”
Buiten, op de begraafplaats, overheerst inderdaad de rust. De enige geluiden komen van tsjilpende vogels en knerpende sneeuw. Het kunstwerk Tonight (Esta Noche) van Valeska Soares, een huisje van spiegelglas, is beplakt met oranje plastic. Het werk is door de sneeuw gesloten voor publiek, is er op een briefje te lezen. De beamer, waarmee in het huisje een film wordt vertoond, is uitgevallen door de vrieskou. Ook een installatie waarin je van onder de grond de hemel kunt zien, is afgesloten. De ingang is door het vele ijs niet te betreden. “Normaal gesproken hebben we daar geen last van”, zegt Bakels spijtig.
In de verte klinken trompetten. Er is een begrafenis bezig. De twee mensen op het bankje staan op. Zonder naar het spiraalvormige houten kunstwerk naast hen te kijken lopen ze weg.