Oud spul zat, maar nog meer problemen

Juttersdok en De Lokatie zullen steeds meer afhankelijk worden van hun kringloopomzet. Een paar jaar geleden kwam ongeveer de helft van de inkomsten voor beide stichtingen nog uit gemeentelijk geld. Nu moeten zij vrijwel al het geld dat zij mislopen voor gesubsidieerde arbeid goedmaken met de verkoop van spullen: ze worden geacht meer als bedrijf te functioneren en dat willen de stichtingen liever vermijden. “Als de nadruk zo komt te liggen op de omzet raak je veel van de sociale doelstellingen kwijt”, zegt Menno Hoekstra, directeur van De Lokatie.

De vraag is niet alleen of de stichtingen bereid zijn meer een bedrijf te worden, maar ook of ze zich in die rol financieel kunnen redden. Bij Juttersdok stijgt de omzet de laatste jaren op zich goed, sinds 2008 met anderhalve ton. Ook dit jaar wordt er waarschijnlijk meer omgezet. Maar door het wegvallen van het geld vanuit de gemeente maakte de stichting vorig jaar voor het eerst in de afgelopen vijf jaar verlies, bijna dertigduizend euro.

En ook dit jaar wordt weer een verlies verwacht, nu rond de vijftig- à zestigduizend euro. Bij De Lokatie stijgt de omzet na jaren van een lichte plus dit jaar niet meer. Uit de cijfers van 2012 tot nu toe blijkt dat die met gemiddeld tweehonderd euro per dag is afgenomen. De stichting zegt dat er voor het eerst in vijf jaar een verlies geboekt wordt, enkele tienduizenden euro’s.

Een (te?) grote uitdaging

Plastic kratten vol oude lp’s en kasten met verlichting boven bij Juttersdok in Amsterdam Oost. Foto: Frank Huiskamp
“Er hangt een grijze wolk boven de organisaties”, zegt woordvoerder van kringloopbranchevereniging BKN Leonie Reinders. Ook zij ziet dat kringloopwinkels het door het wegvallen van subsidies moeilijk krijgen. Er staan wel enkele positieve ontwikkelingen tegenover: de eerdergenoemde landelijke omzetstijging is er een. Er komt ook een gevarieerder publiek op de winkels af: de drempel om te gaan kringlopen verlaagd. De organisaties hebben bovendien niet te klagen over de hoeveelheid spullen die ze binnenkrijgen. Zo kwam er bij De Lokatie in 2007 nog 450 duizend kilo aan spullen binnen, in 2010 was dit opgelopen tot 650 duizend. Allemaal positieve signalen, maar toch zien de directeuren het als een bijzonder moeilijke uitdaging om hun organisaties met alleen verkoop van spullen levensvatbaar te houden.

Beide organisaties hebben hun ideeën hoe deze uitdaging aan te gaan. Antonisse en Hoekstra zijn delen de opvatting dat het van belang is nieuwe mensen te blijven interesseren voor de kringloop. Het is voor Hoekstra ook de reden dat hij gewoon meedoet aan de Nationale Kringloopdag. Het gaat erom bekender te worden. Het beetje extra dat die dag aan inkomsten oplevert is niet eens zo belangrijk. Zo blijkt tijdens de veiling als veel spullen niet eens het startbod opbrengen. De veilingmeester geeft een tafel zelfs gratis weg.

Hoekstra probeert bij De Lokatie voorlopig intern actie te ondernemen door bestaande winkels en de werktrajecten te verbeteren. Antonisse zweert bij “lawaai maken”. Naast pogingen om de kosten te drukken bij huidige vestigingen, besloot hij in 2011 zelfs uit te breiden. Twee locaties kwamen erbij: een op de woonboulevard in Cruquius en een kleine vintagewinkel in het centrum van Haarlem.

Antonisse moest diep in de reserves duiken om het op te brengen. Naar eigen zeggen staat Juttersdok dit jaar dan ook “maximaal rood”. Maar hij ziet in de investering een goede reactie op de nieuwe financiële situatie. Daarnaast zoekt hij ook veel de media op en gaat hij in gesprek met sociale instellingen en politiek om zijn aanwezigheid kenbaar te maken. Reclame-uitgaven stegen van iets meer dan drieduizend euro in 2010 tot meer dan dertigduizend in 2011.

Hoekstra ziet dat de mensen bij De Lokatie toch vaak de hand op de knip houden. Zijn winkels hebben ongeveer een extra maandomzet nodig uit de kringloop en impulsaankopen spelen daarin een belangrijke rol volgens hem. “Als iedere klant gewoon net die euro of twee meer uitgeeft, dan zijn we mogelijk al uit de problemen.”