Het marineterrein: verontreinigde toplocatie

De botenloods op het marineterrein. (Foto: Annemarie van de Vijsel)

Duur en tijdrovend
Het onderzoeken van de bodem van het hele terrein, ruim 14 hectare, kost “enkele tienduizenden euro’s”, berekent een medewerker van ingenieursbureau Terrascan. “Vervuilde grond verwijderen en ergens anders reinigen, kan miljoenen kosten.” Bovendien neemt bodemsanering tijd in beslag. Schoonmaken van olieverontreiniging duurt minstens een paar jaar. En daarna is meerdere jaren nazorg nodig.

Tot de resultaten van het inventariserend bodemonderzoek bekend zijn, houden de gemeentelijke milieudienst en de wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken wel rekening met mogelijke bodemverontreiniging op andere delen van het marineterrein. In bijna de hele binnenstad van Amsterdam zit een vorm van verontreiniging in de grond. “We gaan ervan uit dat grond onder het terrein verontreinigd is”, zegt Marjolijn van Goethem, woordvoerder van wethouder Maarten van Poelgeest van Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (GroenLinks). “Vroeger lag er een scheepswerf, dus de bodem kan verontreinigd zijn.”

Een kleine geschiedenis van het marineterrein

De Admiraliteit van Amsterdam – de marine ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden – had vanaf 1655 een pakhuis op Kattenburg. Het huidige Scheepvaartmuseum was toen ’s Lands Zeemagazijn. De Admiraliteit sloeg er goederen op voor de bescherming van haar koopvaardijvloot. Naast het pakhuis bouwde zij een grote scheepswerf voor de bouw van oorlogs- en koopvaardijschepen.

In 1795 werd de Admiraliteit opgeheven en werd het terrein eigendom van de marine. Die ging door met het bouwen van (marine)schepen. Eerst van hout, later ook van ijzer. Tussen 1825 en 1895 werd het terrein een dok. Rondom het dok, op ingepolderd land, bouwde de marine magazijnen. Ook was er een torpedo-inschietplaats. In 1908 bouwde de marine er haar grootste oorlogsschip, ‘De Zeven Provinciën’, die naar Nederlands Indië voer. Zeven jaar later werd ’s Rijks Werf opgeheven. Het marineterrein ging Marine Etablissement Amsterdam heten. De marine ging het gebruiken voor opleidingen en voor de opslag van goederen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers het marineterrein in handen. In 1962 werd de helft van het dok gedempt. De andere helft werd gebruikt voor de aanleg van de IJ-tunnel.

Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders hebben tijdelijk op het marineterrein overnacht.

Bron: Website stelling-amsterdam.nl

Geen financieel plan
Wat de financiële gevolgen van vervuiling van het terrein kunnen zijn, is nu nog niet bekend bij gemeente en het Rijk, volgens projectleider Moons. Wanneer de bevindingen van het inventariserend bodemonderzoek beschikbaar zijn, kunnen zij wel een schatting maken van de saneringskosten.

Het Rijk en de gemeente weten ook nog niet welke opbrengsten het terrein met een nieuwe functie zal genereren, en dus hoe gemakkelijk zij de saneringskosten zullen terugverdienen. “De opbrengsten hangen af van hoe we het gebied gaan ontwikkelen en hoe de economische situatie dan is”, zegt Moons.

Bouwen op vuile grond

In Amsterdam, en in de rest van het land, wordt al gebouwd op verontreinigde grond. Bodemvervuiling hoeft niet te betekenen dat er niet gebouwd kan worden, zeggen bodemdeskundigen. “Bovenop de vervuilde laag grond kan een laag schone grond worden gelegd. Dan hoeft het niet erg te zijn dat de bodem vervuild is”, zegt bodemexpert Paul Römkens van Alterra. Met lood is dat volgens hem mogelijk. Bij de gemeentelijke milieudienst is niet bekend of de olie die in de bodem zit, vluchtige elementen bevat. Dit onderscheid is wel belangrijk: “als er vluchtige stoffen in de bodem zitten, is het niet voldoende om een schone grondlaag op de vervuilde bodem te leggen. De vluchtige stoffen komen dan via de kruipruimte de woning in”, zegt Römkens.

De noodzaak om de bodem te saneren hangt af van de nieuwe functie die de grond krijgt. “Is de bodem bedoeld om een gebouw op te zetten en wordt de vervuilde laag afgedekt met beton, dan is een hogere verontreiniging toegestaan dan bij een gevoeliger bestemming zoals een speelplaats. Daarvoor gelden strengere normen,” zegt Barbara Verhallen van de milieudienst van de gemeente Amsterdam.

Verontreinigende (onderzochte) activiteiten op het marineterrein


Bron: Bodemloket.nl

Het ministerie van Defensie bekostigt het huidige bodemonderzoek. Maar gemeente en het ministerie hebben volgens Moons nog niet afgesproken wie de saneringskosten moet betalen. “Dat bepalen de gemeente en het Rijk begin volgend jaar”, zegt hij.

“We zijn nu aan het uitwerken hoe de samenwerking met Defensie eruit moet zien, hoe de kosten en baten verdeeld worden en wie welke verantwoordelijkheid neemt. Daar vallen eventuele saneringskosten ook onder”, zegt Van Goethem. Als de gemeente moet gaan bijdragen aan eventuele saneringskosten, dan is zij bereid hiervoor enkele miljoenen neer te leggen. Ook al moet de gemeente, net als Defensie, bezuinigen. “Maar we verwachten niet dat de bedragen voor sanering zo hoog zijn dat we om die reden het terrein niet kunnen ontwikkelen. Dan zou het terrein zo zwaar vervuild moeten zijn dat het in de tientallen of honderden miljoenen loopt”, zegt Moons. Defensie wil niet reageren op vragen over de bodem van het marineterrein.

Verkopen, kopen of samen ontwikkelen?

Het marinecomplex is nu in handen van de Staat. Het ministerie van Defensie moet mogelijk Defensieterreinen sluiten vanwege de bezuinigingen, schreef voormalig minister Hans Hillen op 8 april vorig jaar in een brief aan de Tweede Kamer. Op 31 augustus van dat jaar kon de minister “nog geen zekerheid geven” over de toekomst van het marineterrein in Amsterdam, “omdat er nog overleg met de betrokken bestuurders plaatsheeft”. Een kleine drie maanden later zei Hillen tegen zijn vaste commissie Defensie: “Het ambtelijk overleg met de gemeente Amsterdam heeft geleid tot een gezamenlijke verkenning naar de mogelijke toekomst van het Marine Etablissement, die nu wordt uitgevoerd.” De gemeente en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het Rijk zijn nu nog met elkaar in overleg over de toekomstige eigenaar en functie van het terrein.

In mei van dit jaar besloten het Rijk en de gemeente dat er een paar maanden later een inventariserend bodemonderzoek zou komen, volgens Paul Moons, projectleider vanuit de gemeente voor de herontwikkeling van het marineterrein.

Districtskantoor van de Koninklijke Marechaussee op het marineterrein. (Foto: Annemarie van de Vijsel)