Antikraakbureaus floreren dankzij de crisis

Antikraak is booming, mede dankzij de economische crisis. Er gaan miljoenen om in het beheer van leegstaande panden, maar hoeveel mensen precies in die panden wonen, weet niemand. Ook de gemeente Amsterdam heeft het overzicht niet.

Een winnaar van de economische crisis wil hij zich niet noemen. Maar trots is Bob de Vilder wel. Heel trots. De oprichter en marketing- en salesmanager van leegstandbeheerder Camelot Europe glundert als hij foto’s laat zien van het oude Shellgebouw in Amsterdam Noord. Het pand werd in november 2011 gekraakt. Na de ontruiming door de ME, in januari dit jaar, kreeg Camelot van de gemeente Amsterdam de opdracht om het gebouw schoon te maken. “Het was een zwijnenstal”, zegt De Vilder in zijn keurig opgeruimde kantoor. Hij toont een foto van een geïmproviseerd drugslaboratorium. Op de grond ligt wit poeder, de muren zijn beklad. “Hier versneden ze die troep. Het stonk een uur in de wind. Nu zijn er tijdelijke werkruimtes voor startende ondernemers, kunstenaars en zzp’ers.”

De Vilder heeft alle reden om goedgeluimd te zijn. Camelot opende onlangs nieuwe vestigingen in Bristol, Berlijn en Utrecht. De omzet nam in 2011 toe met 32 procent, van 15,2 miljoen naar 20,1 miljoen euro. Dit jaar stijgt de omzet verder naar 25 miljoen euro.

Leegstandbeheer, ofwel antikraak, groeit. Niet alleen Camelot wordt groter, de concurrentie gaat het evengoed voor de wind. Het eigen vermogen van Ad Hoc Beheer steeg in 2011 naar 9,2 miljoen, tegenover 4,6 miljoen in 2009. Ook Zwerfkei Tijdelijk Beheer (738 duizend tegenover 306 duizend) en AK Beheer (864 duizend tegenover 600 duizend) zagen hun vermogens aanzwellen. Van de barre economische tijden hebben antikraakbedrijven weinig last. Sterker nog, ze varen er wel bij.

Wat is antikraak?

Commerciële antikraakbedrijven –zelf noemen ze zich liever leegstandbeheerders– geven een tijdelijke invulling aan leegstand. Ze bemiddelen tussen eigenaren van leegstaand vastgoed en woningzoekenden. In onbenutte panden huisvesten zij tijdelijk bewoners, startende ondernemers of kunstenaars. Die betalen een zogenoemde gebruikersvergoeding aan de leegstandbeheerder. De pandeigenaar betaalt meestal niets of alleen een vergoeding voor het gebruiksklaar maken van het gebouw dat hij in beheer geeft. Oorspronkelijk moest antikraak vooral voorkomen dat lege gebouwen in handen kwamen van krakers. Nu kraken bij wet verboden is, gaat antikraak verwaarlozing, verval, brandstichting en koperdiefstal tegen.

De vraag rijst of de bewoners die deze bedrijven huisvesten in leegstaand vastgoed meeprofiteren. Antikrakers betalen weliswaar weinig voor veel woonruimte, maar hebben geen regulier huurcontract. In plaats daarvan sluiten ze een tijdelijke bruikleenovereenkomst met de beheerder. Daarmee bouwen ze geen huurrechten op en kunnen ze zich niet beroepen op huurbescherming. Hoe lang ze kunnen blijven, is meestal onduidelijk. De groei van de antikraakmarkt impliceert dat meer mensen op een onzekere manier wonen.

Aantal antikrakers onbekend
Wie een rondje wandelt door de binnenstad van Amsterdam kan er nauwelijks omheen. Posters van leegstandbeheerders hangen in groten getalen tegen de ruiten van oude, vaak verwaarloosde panden die wachten op een nieuwe bestemming. Zo laten antikraakbureaus zien dat een gebouw tijdelijk bij hen in beheer is. In Amsterdam zijn ongeveer tien van zulke bedrijven actief. Het exacte aantal mensen dat via hen woont, is bij de gemeente Amsterdam onbekend. Ook de Vereniging Leesgtandbeheerders Nederland (VLBN), de branchevereniging van antikraakbedrijven, zegt geen cijfers te hebben.

De meeste bureaus willen hun positie niet prijsgeven. Alleen Alvast Beheer wil kwijt hoeveel mensen er via hen in Amsterdam wonen: ongeveer 200. “Het is een competitieve markt”, licht De Vilder van Camelot toe. “Dit soort informatie is kostbaar. De concurrent wil dit weten. Ik heb er geen belang bij dat die een kantoor opent in Amsterdam. Ik kan het hem wel adviseren, want Amsterdam gaat erg goed.”