'Software tegen cyberpesten tast privacy aan'

Het nieuwe softwareprogramma Ghostbuster om pesten op sociale media tegen te gaan, werkt privacyrisico’s in de hand. Dat zegt digitale burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom.

Ghostbuster is sinds 15 januari gratis te downloaden. Met het programma kunnen scholen en ouders worden gekoppeld aan de sociale mediaprofielen van kinderen. Als een kind gepest wordt, kan het daar met een speciale knop een melding van maken, die onmiddellijk wordt doorgestuurd en opgeslagen in een speciale database. Scholen kunnen de content bekijken en zonodig actie ondernemen tegen pesters. De data blijft bewaard, totdat de school het niet meer nodig vindt.

Tim Toornvliet van Bits of Freedom zet daar vraagtekens bij. “Het lijkt me niet slim om gevoelige informatie apart te zetten. Waarom zou je een database maken met persoonlijke informatie van mensen? Daar worden weer allerlei problemen mee gecreëerd. De informatie kan bijvoorbeeld in verkeerde handen vallen, iemand kan er misbruik van maken.”

Hoogleraar Erik Huizer, gespecialiseerd in privacy en internet, sluit zich daarbij aan. “Iedereen weet hoe lastig het is om data zodanig op te slaan dat niemand erbij kan, zonder beveiligingslekken. Daar is geld en kennis voor nodig, en dat hebben scholen niet altijd.”

Toornvliet noemt de nieuwe software “een goed bedoeld initiatief, maar onnodig”. “Kinderen bewust maken van pestgedrag kan ook met behulp van voorlichting. Daar heb je geen speciale tool voor nodig. Je creëert er allerlei privacyrisico’s mee, die volgens mij te vermijden zijn.”

Foto: Morguefile.com
Foto: Morguefile.com
Initiatiefnemer Erik Backer reageert door te stellen dat Ghostbuster in wezen niets anders doet dan zoekmachines. “Google slaat altijd persoonlijke informatie op van mensen. Waarom zouden wij dat niet kunnen doen? Bovendien is het voor scholen belangrijk incidenten te registreren en wij geven ze een mogelijkheid dat te doen. Informatie vrijgeven aan derden kunnen alleen de scholen zelf, maar dat zie ik niet zo snel gebeuren. Ze zijn nu al huiverig voor informatieverstrekking over leerlingen.”