Van Lammeren laat zich niet kisten

"Toen ik voor het eerst in de gemeenteraad kwam, maakten ze dierengeluiden achter me" (Foto: Tze Moi)
“Toen ik voor het eerst in de gemeenteraad kwam, maakten ze dierengeluiden achter me” (Foto: Tze Moi)
Johnas van Lammeren (1973) is het inmiddels wel gewend. Van het tromgeroffel en hoongelach dat hem geregeld ten deel valt tijdens Amsterdamse raadsvergaderingen, kijkt de fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren nauwelijks meer op. “Het zegt meer over hen dan over mij.”

Toch kan hij niet ontkennen dat zijn collega’s vorige week tijdens de commissievergadering Economische Zaken wel érg goed in vorm waren. De overvloed aan grappen en woordspelingen resulteerde in dusdanig lachsalvo dat de vergadering tijdelijk moest worden geschorst. Directe aanleiding was de opmerking van PvdA-wethouder Carolien Gehrels die de uitstervende Damherten ‘hangherten’ noemde. Ze zouden zich dan ook veelal in groepjes ophouden in de Amsterdamse Waterleidingduinen.

Vlak daarvoor was het wethouder Eric van der Burg (VVD) die de lachers op zijn hand kreeg met zijn ‘Voor mij is bont nog altijd James Bond’-opmerking in reactie op het pleidooi tegen bont van Van Lammeren. CDA-raadslid Lex van Drooge greep direct zijn kans om zich hardop af te vragen hoe Van Lammeren zijn bontverbod in de praktijk wilde handhaven. Mocht de koningin voortaan geen bontmantel meer dragen tijdens de nieuwjaarsreceptie op de Dam? En wat te doen met die jongens met bontkragen in Amsterdam-West?

Voelt u zich serieus genomen?
“Jawel. Het hoort erbij. Op zich is zo’n woordspeling best leuk, die met die hangherten. Niet dat ik meelach. Ik probeer die grappen altijd te negeren. Ik kan het alleen écht niet uitstaan als mijn amendementen worden genegeerd. Vanaf 2013 kunnen subsidies geweigerd worden wanneer bontkleding onderdeel is van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Daar wordt nog altijd niet op gehandhaafd. Maar wat die grappen betreft: ik ben wel wat gewend.”

Vertel.
“Toen ik in 2010 voor het eerst in de gemeenteraad kwam, werden er dierengeluiden achter me gemaakt.”

Wie deden dat?
“Laat maar. Het was een niet nader te noemen partij. Maar wel een waarvan ik het kon verwachten.”

Het CDA?
“Misschien. Daar geef ik geen antwoord op. Eergisteren bracht ik het bont-amendement weer ter sprake tijdens de vergadering, dat was vooraf aangekondigd. Toen was er een aantal mensen, van de VVD en het CDA, dat expres bont droeg.”

Kinderachtig.
“Exact. En het sterkt mij alleen maar in het uitvoeren van mijn missie. Er is nog veel werk aan de winkel. Ik zeg daar dan wel wat van. ‘Goh, vind je dat zelf volwassen?’, bijvoorbeeld. Maar dan word ik genegeerd of ze mompelen iets onverstaanbaars.”

Zijn er ook raadsleden die u wel steunen?
“Absoluut. Die heb je binnen elke partij. Gerolf Bouwmeester van D66 is erg dier-minded. Dat geldt ook voor meerdere raadsleden van de PvdA. Laurens Ivens van de SP steunt mij ook geregeld. En dan vergeet ik er vast nog een paar. GroenLinks valt me soms erg tegen. Zo hebben ze ingestemd met de uitbreiding van de Amsterdamse haven. Dat gaat ten koste van de Houtrakpolder, een groot gebied boven het IJ. Dan denk ik: ‘Hallo GroenLinks, waar zijn jullie idealen?’ Verder is het bij de VVD wat moeilijker om steun te vinden. En binnen het CDA natuurlijk. Maar ik weet zeker dat er ergens wel een goede CDA-er rondloopt.”

Vorig jaar diende uw partij 56 moties in. Zorgt dat voor irritatie bij uw collega’s?
“Nee die moties zijn gewoon nodig. Dierenwelzijn was altijd een onderbelicht punt op de agenda. Daarom is onze partij ook opgericht. Wel weet ik dat onze grote hoeveelheid moties soms als aanval werd ervaren. Dan kregen de raadsleden een dag voor de vergadering ineens achttien moties van ons die ze nog moesten lezen. Dat zijn we anders gaan aanpakken, mijn fractiemedewerkers en ik. We zorgen nu dat iedereen ze minstens twee à drie dagen voor de vergadering heeft toegestuurd gekregen. Dat zorgt voor minder wrijving. Niet dat we iedereen te vriend moeten willen houden.”

Heeft u hier op het stadhuis eigenlijk vrienden?
“Echt vrienden zou ik het niet willen noemen. Wel kan ik met het merendeel prima door een deur. Bij de koffieautomaat maken we gewoon een praatje, hoor. Ja, ook met Lex van Drooge (CDA, red.). Die predikt alleen het een en doet het andere. Hij zegt bijvoorbeeld geen gemarteld vlees te eten, om vervolgens een bitterbal in zijn mond te stoppen. Heel apart. Ik kan het vooral goed vinden met Ans (van der Velde, red.) van Trots en met Roderic (Evans-Knaup, red.) van Red Amsterdam. Zij zijn ook voorzitter van een eenmansfractie. Het kantoor van de PvdD bevindt zich tussen die van hen in. We eten wel eens samen.”

“Om nog even terug te komen op je eerste vraag: ze mogen mij rustig uitlachen. Marianne Thieme, de voorzitter van de Tweede Kamerfractie, gebruikt altijd een uitspraak van Gandhi: eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit en daarna nemen ze je serieus.”