'Als ik geen korting krijg, breek ik je benen'

Het is vijf uur ‘s nachts, behalve Frank (62) zit er niemand in het café van het Marriott Hotel bij het Leidseplein in Amsterdam. De hele nacht heeft hij boeken en cd’s verkocht in kroegen, al negentien jaar zijn enige bron van inkomsten. Het hotel is zijn vaste stop op weg naar huis.

“Heel Amsterdam kent mij inmiddels”, zegt hij voorzichtig als hij om zijn volledige naam gevraagd wordt. “Op mijn achternaam kun je in het telefoonboek mijn adresgegevens vinden. Dat zie ik niet zitten.”

Al negentien jaar verkoopt Frank 's avonds cd's en kinderboeken in cafes in Amsterdam. (Foto: Charlotte Waaijers)
Al negentien jaar verkoopt Frank ’s avonds cd’s en kinderboeken in cafes in Amsterdam. (Foto: Charlotte Waaijers)
Wanneer hij over zijn werk begint, vist hij een twintig jaar oud kaartje uit zijn zak en leest voor. “De vijf stappen naar een verkoop: Heb een super positieve houding, wees altijd op tijd, wees voorbereid, verlies je positieve houding nooit, neem de leiding over jezelf en over de situatie. En over de ander als het nodig is”, voegt hij nog toe. Het kaartje stamt uit de tijd dat hij het verkopers vak leerde bij Wholesale Warehousing Industries in Amsterdam. Met een doos vol kinderboeken, cd’s en dvd’s gaat Frank al negentien jaar de Amsterdamse horecagelegenheden af.

“Als de laatste marskramer van Amsterdam ben ik altijd onafhankelijk gebleven. Ik wilde niet studeren, trouwen en een huis kopen. Twee weken voor het eindexamen HBS ben ik gestopt met de middelbare school. Dat vond ik karaktervoller dan me naar de slachtbank te laten voeren. Dat ik zou zakken wist ik namelijk zeker. Daarna heb ik twee jaar liftend de wereld rond gereisd. Naar Israël, India, Nepal, tot Birma. Ik heb wel boekenkennis, maar dat is van later, toen ik terug in de maatschappij ben gekomen en ging werken.

“Iedereen wil ik kunnen benaderen, dat is mijn uitdaging. In alle cafés in Amsterdam heb ik wel wat verkocht, ook in het clubhuis van de Hells Angels. ‘Als ik geen korting krijg, breek ik je benen’, grapten ze daar. Ze kochten kinderboeken. Nu werk ik meer risicomijdend. Ik kom alleen nog in de tweehonderd cafés waar ik het best verkoop.

“Ik verdien weinig, hoef geen belasting te betalen. Hoeveel precies hou ik voor mezelf. Maar voor twintig uur werk per week is het veel. Dit pop-up kinderboek kost vijf euro bij de groothandel, ik verkoop het voor twintig. Die prijs hangt af van mijn woninghuur, de kosten van mijn boodschappen en benzine. Internet en televisie hoef ik niet.

“Voor de crisis werkte ik drie avonden in de week. De extraatjes, leuke dingen in het weekend, die heb ik vanaf 2006 op moeten geven. Ergens naartoe gaan in het weekend zat er niet meer in. Ik ben extra nachten gaan werken, van drie naar vier. Nog steeds gaat het elk jaar een stukje minder. Er zijn avonden waarop je bijna niets verkoopt. Als ik geen vorm heb, of als Ajax verloren heeft. Het is aan mij om daar rekening mee te houden, om niet naar een Ajax-café te gaan die avond.

“Wat ik doe is een vorm van topsport. Elke avond is een nieuwe uitdaging. Daar ben ik zelf als sporter achter gekomen. Ik heb dertig jaar gesjoeld en vijftien toernooien gewonnen, waaronder een internationaal toernooi in Antwerpen. Door sjoelen heb ik mijn concentratievermogen enorm kunnen ontwikkelen.

“Nu heb ik vier toernooien per week. Elke middag concentreer ik me al op de avond. Ik heb hem in mijn hoofd zitten, die route. Ik visualiseer hem ook. Het werken op zich is eigenlijk het afmaken. Als je een kamer gaat schilderen moet je ook eerst alles afplakken.

“Over drie jaar, in mei 2016, ga ik met pensioen. Dan moet ik nog een dag in de week blijven werken om rond te komen. Als ik gestudeerd had was dat misschien anders geweest, maar zo’n leven heb ik nooit gewild.”