Het Fietsdepot: een metalen vlakte in het Westelijk Havengebied

Voor veel Amsterdammers is het een crime: een weggeknipte fiets. Door de gemeentelijke handhavingsdienst verwijderd, omdat hij niet juist geparkeerd zou zijn. Terecht of niet, om de fiets terug te krijgen, moet de gang naar het Fietsdepot worden gemaakt, ver weg in het Westelijk Havengebied. Auke van der Veen (25) maakte de tocht.

Auke van der Veen loopt langs de slagboom. Hij is net een rood bord gepasseerd waarop in witte letters ‘Fietsdepot’ staat. Maar er is nog geen fiets te bekennen, alleen maar een grijze tunnel, onder een kantoorpand door. Wanneer hij aan het eind van de tunnel komt, doemt er een immense metalen vlakte op. Duizenden fietsen staan op een grasveld ter grote van een voetbalveld geparkeerd. Elk jaar worden door de handhavingsdienst van de gemeente Amsterdam meer fietsen los geknipt en naar het Fietsdepot in het Westelijk Havengebied gebracht.

Het FietsdepotAuke, een student toegepaste psychologie uit Amsterdam, is een van de gemiddeld honderd mensen per dag die hun fiets bij het Fietsdepot komen ophalen. De fietsen blijven er maximaal drie maanden staan en een eigenaar mag hem weer meenemen in ruil voor tien euro ‘administratiekosten’.

Die tien euro administratiekosten kan veel Amsterdammers gestolen worden. Maar dat hun fiets is weggeknipt en dat ze de gang naar het Fietsdepot moeten maken, dat is een grote ergernis. Het fietsbeleid van de gemeente kan dan ook op flinke kritiek rekenen.

Dit voorjaar is de gemeente een project gestart om de ‘fietsenchaos’ op te lossen. Er worden geen halve maatregelen getroffen: verloederde fietsen en verlaten barrels worden massaal weggeknipt bij de uitgaanspleinen en het Centraal Station. Volgens de gemeente zorgen deze fietsen voor overlast en irritatie bij bewoners en kost het veel gemeenschapsgeld om ze weer op te ruimen.

Maar ook goedwerkende fietsen die niet in de weg staan, of zelfs in de daarvoor bestemde vakken zijn geparkeerd, worden weggehaald, onder het mom van het bestrijden van de fietsenchaos. Daarbij zijn veel mensen zich er niet van bewust dat ze hun fiets ‘fout’ hebben neergezet. De volgende dag is hij vaak al verdwenen. Op de sociale media regent het klachten van mensen die zich benadeeld voelen.

Ook Auke’s fiets moest het ontgelden en hij begrijpt niet waarom zijn fiets is verwijderd. “Een week geleden kon ik op het Leidseplein mijn fiets niet in het rek zetten, daarom zette ik hem naast een hek. Niet eraan vast, omdat ik wist dat hij dan weg kon zijn.” Auke ging die avond uit en besloot een taxi terug naar huis te nemen. Hij had te veel gedronken. Toen hij de volgende dag zijn fiets wilde ophalen, was deze weg.

“Ik kon me niet voorstellen dat hij gestolen was. Het is toch maar een oude, blauwe vouwfiets. Maar waarom zou hij weggeknipt zijn? Hij stond toch niet in de weg? En als dat wel geval zou zijn, had iemand hem ook even kunnen verplaatsen.”

Toen Auke naar het hek keek waar zijn fiets naast had gestaan, zag hij op voethoogte een klein rood bordje. ‘Geen (brom)fietsen plaatsen buiten de fietsvoorzieningen’, stond erop. En in nog kleinere lettertjes: ‘Is uw fiets weg? Bel het Fietsdepot: 020-3344522 of kijk op www.amsterdam.nl/fiets’. Grote kans dat zijn fiets niet was gestolen, maar naar het Fietsdepot gebracht.

Vandaar dat Auke de gang naar het Fietsdepot, dat tien kilometer buiten het centrum van Amsterdam ligt, heeft gemaakt. Vanuit Amsterdam-Oost is hij hier met de tram, de trein en de streekbus naartoe gekomen. De afgelegen locatie is voor veel Amsterdammers een reden om hun fiets bij het depot achter te laten.

In 2012 werden er door de handhavingsdienst van de gemeente 65.000 fietsen binnen gebracht. Slechts 15.000 eigenaren kwamen hun fiets dat jaar weer ophalen. Auke wilde zijn fiets ook terug. Het was misschien maar een oud vouwfietsje, maar hij was van zijn opa geweest en had daarom emotionele waarde voor hem.

Lopend over het terrein van het Fietsdepot kijkt hij zijn ogen uit. “Hoe kan ik hier ooit mijn fiets terugvinden?” Tussen de metersdikke rijen fietsen rijden mannen op een soort golfkarretjes rond met opleggers vol fietsen erachter. Anderen helpen mensen hun fiets te zoeken.

Aan de andere kant van het veld staat het kantoortje van het Fietsdepot. Auke is niet de enige die het plan heeft opgevat vandaag naar het Westelijk Havengebied af te reizen. De kleine ruimte staat helemaal vol en beide balies zijn bezet. “Ik ga buiten nog wel even een sigaretje roken”, zegt hij terwijl hij weer de deur uit stap.
Tijdens het roken raakt hij aan de praat met een van de mannen die op het veld werken. “Hoeveel fietsen staan hier nou, die jullie hebben binnengebracht?”

De man in de rode overal weet niet hoe snel hij Auke moet verbeteren: “Wij brengen de fietsen niet binnen hè”, zegt hij in plat Amsterdams. “Dat doet de gemeente, daar hebben we dus niets mee te maken. Het fietsdepot is een werkgelegenheidsproject voor wajongers en mensen met een beperking. Maar er staan hier nu zo’n 13.000 fietsen denk ik. Allemaal gecategoriseerd in vakken en op alfabet. Makkelijk terug te vinden dus.”

“Hopelijk geldt dat voor mijn fiets ook”, zegt Auke enigszins cynisch.

Volgens de man, die weer verder moet met zijn werkzaamheden, komt de fietsdrukte in golven. Op dit moment lijkt het Fietsdepot in ieder geval overvol. Dat heeft dan waarschijnlijk ook met de recente handhavingsactie van de gemeente te maken. Stadsdeel Centrum verdedigt deze grote schoonmaak met het argument dat het opruimen van de verloederde fietswrakken per jaar zo’n half miljoen euro aan gemeenschapsgeld kost. En het geld dat weer binnenkomt bij het Fietsdepot via de administratiekosten weegt niet tegen de schoonmaakkosten op.

Meer dan de helft van de fietsen die bij het depot binnenkomen, is gelijk rijp voor de schroot. Van de fietsen die gerecycled kunnen worden, wordt het merendeel aan werkgelegenheidsprojecten geschonken. De fietsen worden opgeknapt, verkocht aan Amsterdamse studenten en Stadspashouders en in kringloopwinkels te koop aangeboden. De niet verkochte fietsen worden geschonken aan derde wereldlanden.

Wat daarna nog overblijft (ongeveer 5.000 fietsen), wordt geveild onder tweedehandsfietshandelaren. Ze hergebruiken de onderdelen en met de stijgende materiaalprijzen is het voor hen voordelig hier nieuwe fietsen van te maken. Door ze op te knappen, komen ze weer op de markt terecht. De gemeente Amsterdam verdient hier echter niets aan.

Na een half uur wachten is Auke aan de beurt en loopt hij naar de balie in het kantoortje. Een vriendelijke, forse donkere dame vraagt Auke zijn fiets te omschrijven. “Een kleine blauwe vouwfiets mevrouw, oud model. Vorige week verdwenen bij het Leidseplein.”

De vrouw voert de gegevens in op haar computer en kijkt na een halve minuut zoeken op van haar scherm. Ze glimlacht. “We hebben vorige week een blauwe vouwfiets binnen gekregen.” Auke laat zijn legitimatie en betaalt de tien euro administratiekosten. Hij krijgt een uitdraai mee ter bewijs van betaling. Er staan ook een letter en een nummer op. Daarmee moet hij zijn fiets terug kunnen vinden.

Buiten loopt hij langs de rijen en slaat links af. Nog enkele tientallen meters doorlopen. Daar moet het zijn. En ja hoor, achter drie barrels staat zijn kleine blauwe vouwfiets. Als Auke zijn fiets achter de barrels vandaan heeft, ziet hij dat zijn beugelslot is doorgezaagd. Hij krijgt een grote frons op zijn voorhoofd. “Dat ga ik even navragen.”

Terug in het kantoortje loopt hij naar de stevige vrouw toe en vraagt: “Waar was dit voor nodig?”, op zijn slot wijzend. “Mijn fiets stond helemaal nergens aan vast.”

“Sorry meneer, daar kunnen wij niets aan doen”, antwoord de vrouw. “Dat is de handhavingsdienst van de gemeente, die knipt ze weg. Ik heb wel een formulier voor u dat u kunt invullen, om geld voor het slot terug te vorderen. Maar de kans dat u wat terugkrijgt is niet zo groot.”

Auke laat het formulier voor wat het is, veel meer tijd wil hij er niet meer aan verspillen. “Maar ik ben blij dat ik mijn fiets weer terug heb”, zegt hij buiten. En hij geeft een paar klopjes op het zadel. Zijn tevredenheid verdwijnt echter weer als hij zich beseft dat hij pas op de helft is. “En nu moet ik dat hele pokke eind ook nog terug fietsen.”