Van rijdend Waterlooplein tot verzorgde man

Ruim een kwart van de dak- en thuislozen blijkt licht verstandelijk beperkt (LVB) te zijn. Een kwetsbare groep die zorg het liefst vermijdt en het – naar eigen zeggen – prima op straat weet te rooien. Ook Klaas is LVB en zwierf tot vorig jaar jarenlang over straat. ,,Ze noemde me het rijdende Waterlooplein.”

,,Ik ga dood! Ik ga dood!’’ Het is één van de kreten die hij zich nog helder voor de geest kan halen als hij terugdenkt aan de dag die zijn leven op straat inluidde. Klaas (57) voelt de boosheid van toen bijna weer opborrelen als hij vertelt waardoor hij vijf jaar geleden dakloos werd.

Klaas voor de Zuiderburgh (Foto: Marieke de Jong)
Klaas voor de Zuiderburgh (Foto: Marieke de Jong)

Klaas staat aan het eind van de ochtend voor de Zuiderburgh, het sociaal pension van het Leger des Heils waar hij sinds oktober een eigen kamertje heeft. In een korte broek met blauw, groen en witte Hawaiiprint zit hij ’s ochtends op een houten tuinbankje te wachten voor de opvang. Klaas tuurt ongeduldig om zich heen over het verkeersdrukke Roelof Hartplein in Zuid. Fietsers en scooters razen voorbij, auto’s toeteren, voetgangers kijken driftig om zich heen of ze veilig door rood kunnen lopen. Zodra hij mij uit de menigte ziet aanlopen, komt hij breed lachend op me af

Enkele maanden geleden is gebleken dat Klaas LVB is: Licht Verstandelijk Beperkt. Net als Klaas heeft ongeveer een kwart van de dak- en thuislozen een laag IQ van rond de 70 en gemiddeld het verstandelijk niveau van een 11-jarige. Omgaan met emoties is niet hun sterkste kant en velen zijn door hun beperking impulsief en extra gevoelig voor verslaving. Zo ook Klaas die acht jaar lang leefde voor halve liters blikken bier. En vieux, als hij echt niets anders voor handen had.

Het leven van Klaas is van jongs af aan uiterst moeilijk. Terwijl hij trots zijn kamer laat zien, die op elke vierkante meter bijna tot aan het plafond vol staat, steekt hij van wal. Uitgebreide verhalen die zonder dat daar peil op te trekken is van de ene gebeurtenis naar de andere gaan, passeren de revue. Een moeder die hem als kind sloeg met een mattenklopper, een zus die zijn handtekening vrijwel identiek kon vervalsen en daarmee 6000 gulden van zijn spaarrekening stal, een echtgenote die zo gek was op drank dat ze zichzelf dood dronk en twee dochters waar hij geen contact meer mee heeft.

De bom barstte echter pas vijf jaar geleden toen Klaas samenwoonde in Geuzenveld met Cora, een vriendin die hij had ontmoet in de kroeg. ,,Ik zat tv te kijken toen Cora een man mee naar huis nam. Uit het niets gingen ze midden in de woonkamer dingen doen met seksualiteit’’, vertelt Klaas terwijl hij ongelovig voor zich uitstaart alsof hij het voor zijn ogen ziet gebeuren.

,,Ik voelde de kwaadheid zo naar m’n hoofd schieten. Ik stond op, liep naar de koelkast, maakte een blikje fruitcocktail open, nam een paar happen en gooide het daarna zo naar haar kop. Ze had een groot gat in der kop en riep ik ga dood, ik ga dood!’’ Cora belde de politie en Klaas werd meegenomen naar het bureau, waar hij zijn sleutels moest afgeven.

Twee dagen slenterde hij zonder ook maar iets op zak te hebben op zijn sokken door de stad. De blaren stonden tot aan zijn enkels op zijn voeten toen hij uit nood maar een blok piepschuim onder zijn voeten tapete. Hij had één broek, één trui en één jas. Verder had Cora al zijn spullen bij het grofvuil gezet: van zijn schoenen en onderbroeken tot zijn televisie en videorecorder, alles was-ie kwijt. Hij was dakloos.

Tuurlijk, voor een groot deel in zijn leven had hij bij tijd en wijle al gezworven. Van onder meer een woonboot, op straat, naar een caravan en later een gepikte SRV-wagen, via een zolderkamertje en een huis, uiteindelijk weer terug op straat. Maar echt dakloos had hij zich nog niet eerder gevoeld.

Toch is het leven op straat hem die vier jaar redelijk makkelijk af gegaan, vindt Klaas. Het vinden van een slaapplek? Geen probleem. Eten vinden om de dag mee door te komen? Ook geen punt. ,,Ik sliep bijna altijd bij de achteruitgang van de Hema in Oost. Daar gooiden ze elke dag van alles weg: kuipjes boter, hele broden, vacuümverpakte makreel, kaas, cervelaatworst.” Wat hij zelf niet opat, verkocht hij door aan mensen in de kroeg.

Op zijn opoefiets reed hij door de hele stad, van Osdorp naar Diemen, in weer en wind, niets was hem te gek. En als hij moe werd, ging hij gewoon even tussen de struiken liggen. Bibberend van de angst, dat wel. Bang om ontdekt te worden door de politie of bestolen door een andere dakloze lag hij dan in zijn slaapzak.

,,Het eerste wat ik deed als ik opstond was een blikje bier opentrekken’’, zegt Klaas lachend als hij de dagelijkse gang van zaken beschrijft. Zodra het eerste blikje open spoot, maakte hij zich de rest van de dag uit de voeten door opzoek te gaan naar weggegooid metaal en achtergelaten statiegeldflessen. Net zolang tot hij genoeg geld bij elkaar had om bij de Albert Heijn halve liters in te slaan, stond zijn dag in het teken van het uitspitten van vuilnis opzoek naar verborgen schatten die geld in het laatje konden brengen.

Rijdend Waterlooplein
Hoewel zorginstellingen en opvangcentra de LVB-problematiek van daklozen steeds vaker erkennen, blijven de problemen vaak onbekend. Hulpverleners herkennen de signalen niet en weten niet hoe ze die ‘vreemde eenden in de bijt’ moeten benaderen.

Ze stellen te hoge eisen aan LVB’ers die ze in te korte tijd moeten waar maken. En als dat niet lukt, bejegenen ze hen uit onwetendheid als ongemotiveerde verslaafden, terwijl ze door hun beperking veel dingen simpelweg niet snappen en dingen niet voor elkaar krijgen. Dit tot frustratie van menig dakloze LVB-cliënt die geen geschikte zorg vindt, nergens thuis lijkt te horen, weer op straat belandt en een notoire zorgmijder wordt.

Ook Klaas leek nergens op zijn plek en wilde nergens naar binnen. Ook niet als het vijf graden vroor. Hij wist het prima te rooien op straat. ,,Ze noemde me het rijdende Waterlooplein.’’ Alles wat hij op een dag vond, sleepte de goedlachse zwerver met lang haar en dikke rode baard mee in een groene Kliko die hij met schoenveters aan de bagagedrager van zijn fiets had vastgebonden. Voorop zijn fiets zat een witte teddybeer met een briefje waarop hij had geschreven ‘foto maken kost geld’.

In de tijd dat hij geen cent te makken had, leefde Klaas even het leven van een rijk man. Letterlijk. Op de dag voor zijn verjaardag vond hij samen met Cora bij een grijze, metalen vuilniscontainer aan de achterkant van een restaurant op de De Clercqstraat een vakantiekoffer met wieltjes eronder. ,,Ik wist van niets altijd wel iets te maken. Dus die was nu van mij.”

Daar, achter het restaurant onder de avondzon, sloeg Klaas het cijferslot waarmee de koffer zorgvuldig was afgesloten naar de gallemieze. Hoewel de koffer op het eerste gezicht leeg leek te zijn, zat aan de deksel een zakje vastgeklikt dat opbolde. In het vak zat een witte, langwerpige enveloppe waar een land op was geschreven. Naar welk land de rechtmatige eigenaar op vakantie was geweest, heeft weinig indruk gemaakt. Klaas had maar één doel: zelf op vakantie gaan. Naar het Spaanse Salou.

Klaas: ,,Cora, zullen we op vakantie gaan?’’
Cora: ,,Waar wil je dat van doen dan?’’
Klaas: ,,Ja, kijk eens in deze enveloppe. Eén bankbiljet van 200 euro, één biljet van 100 euro en een heel pak briefjes van 50 euro. 2400 euro bij elkaar. We gaan op vakantie naar Spanje.’’

Aan de Spaanse kust leefden ze twee weken van die 2400 euro. ,,Ik wilde lekker vakantie houden. Veertien dagen Salou. We hadden een kamer kunnen nemen, maar daar dachten we niet aan.’’

Nuchter
Een half jaar geleden is Klaar met hulp van het Jellinek gestopt met drinken. Na acht jaar vond hij het wel mooi geweest met de drank en heeft hij de fles definitief aan de wilgen gehangen. Hij heeft de Kliko van zijn fiets gehaald, zijn lange haar en woeste baard ingeruild voor een kort kapsel en net getrimde stoppels. Hij heeft zelfs een vriendin en na twintig jaar weer contact met één van zijn broers, bij wie hij zijn oudste dochter heeft teruggezien.

Hij krijgt – misschien wel voor het eerst – zijn leven op de rails.

,,Toch is de Zuiderburgh niet de juiste plek voor mij, heb ik met de leiding besproken.’’ Door zijn LVB-problematiek past Klaas niet tussen de andere bewoners van het pension. Hij heeft meer aandacht en tijd nodig dan de leiding hem hier kan geven. Dakloze LVB’ers vallen binnen de maatschappelijke opvang echter tussen wal en schip. Er zijn maar weinig opvanghuizen waar medewerkers zijn getraind om LVB’ers de zorg te geven die ze nodig hebben.

Dromen
Klaas heeft nu nog maar één droom: zelfstandig wonen en misschien op den duur wel samen met zijn vriendin. Wat lijkt hem dat fantastisch, vertelt hij aan het eind van de middag. Zolang er maar iemand is die elke week even achter de voordeur kijkt om te zien hoe het met hem gaat.

Ondanks alles wat hij heeft meegemaakt, is Klaas niet zijn hoop en humor verloren. Hij geeft de ene na de andere mop ten beste. Hij vraagt wat voor auto ik heb en als ik antwoord dat ik dagelijks van hot naar her tuf in een oude Honda, beginnen zijn ogen te glinsteren. ,,Waar staat Honda voor? HOge kosten Na Dure Aanschaf’’, zegt Klaas waarna hij niet bijkomt van het lachen.

Ook zingt hij op het laatste moment nog even het lied Daar bij de waterkant van Eddy Christiani uit volle borst. ,,Ik vroeg of je me kussen wou. Daar bij de waterkant. Je kreeg een kleurtje en zei: Nee. Hoe kom je op ‘t idee?” Hij verklapt nog dat hij eigenlijk grootse plannen heeft om moppen en covers op een cd uit te brengen voor een extra zakcentje.

Zoals een kind erin gelooft dat hij later profvoetballer wordt, gelooft Klaas dat hij artiest wordt. ,,Als je niks probeert, kom je ook nergens’’, zegt hij terwijl hij zichzelf op de borst slaat en roept: ‘Tjakka’. ,,Als het dan toch lukt, kun je zeggen: kijk dat heb ik maar mooi bereikt.’’