Hoe 3D-printen in The Station of the Union verzeild raakte

De woorden worden snel uitgesproken, met hoge stem, als een bijzin die op het laatste moment is verzonnen om even toe te lichten hoe belangrijk het onderwerp van het eerste gedeelte van de zin wel niet is. Ze klinken daardoor vanzelfsprekend, doodnormaal zelfs. Maar niets is vanzelfsprekend als het uit de mond van Barack Obama, president van de Verenigde Staten van Amerika, komt. En al helemaal niet als hij ze uitspreekt tijdens The State of the Union, de jaarlijkse speech die hij als president uitspreekt voor het Congres, de Amerikaanse volksvertegenwoordiging.

Toch zijn ze daar, al is het moment zo voorbij. De Amerikanen die even wegkeken van hun televisie, hebben het gemist.

“Last year, we created our first manufacturing innovation institute in Youngstown, Ohio. A once-shuttered warehouse is now a state-of-the art lab where new workers are mastering the 3D printing that has the potential to revolutionize the way we make almost everything.”

Voor 3D-printen is er zojuist een hoop veranderd.

Rond kwart over negen ’s avonds spreekt Obama de laatste van zijn 6.419 woorden tellende speech uit. De speech omvatte de economische crisis, het terugdringen van tekorten van de overheid, het ging over het creëren van banen en over het beperken van wapenbezit. De president zette zijn visie en beleid voor het komende jaar uiteen. Hij stipte daarbij elk onderwerp dat hij belangrijk acht aan. En hij noemde 3D-printen.

Zeepbel
De techniek is niet nieuw. Al in de jaren ’80 werden de eerste machines gebouwd die op basis van een computermodel een product konden printen. De techniek is dan echter nog duur, waardoor alleen grote industriële concerns zich kunnen veroorloven 3D-printen te gebruiken voor het vervaardigen van prototypes.

Dankzij nieuwe ontwikkelingen zijn technieken als stereolithografie (het met een laser verharden van was), fused deposition modeling (het met een spuitmond aanbrengen van vloeibaar plastic) en lasersintering (het met een laser verhitten van nylon poeder) de laatste jaren goedkoper en gebruiksvriendelijker geworden. Andere sectoren zoals de medische wereld en de designindustrie hebben de technieken ook ontdekt.

Dat is niet onopgemerkt gebleven. Media berichten al sinds 2010 regelmatig over nieuwe toepassingen van de techniek, zoals geprinte kunst, arm- en beenprotheses, wapens of zelfs voedsel. Maar de media stellen zich ook behoudend op, zelfbewust als ze zijn over hun overgevoeligheid voor hypes. Het zou zomaar kunnen dat 3D-printen net zo’n zeepbel is als de internetbedrijven aan het begin van de 21e eeuw.

Van die twijfels is nu geen sprake meer. 3D-printen is zojuist, op 12 februari 2013, gelegitimeerd door niemand minder dan de president van de Verenigde Staten van Amerika. Obama wil bovendien een miljard dollar gaan investeren in de verdere ontwikkeling van de techniek. Een dag later schieten de aandelen van verschillende producenten van 3D-printers, zoals ExOne (6 procent), 3D Systems (3 procent) en Statasys (2 procent), omhoog.

Zestien woorden
Het tekent het belang van de State of the Union. Het Amerikaanse equivalent van onze troonrede is van grote importantie voor zowel de president als voor de sectoren waarop zijn beleid van invloed is.
Aan de speech is eindeloos geschaafd. Politieke adviseurs buigen zich over de inhoud van de tekst om ervoor te zorgen dat de president scoort bij het televisiepubliek. De toespraak wordt zelfs ’s avonds gehouden zodat er meer mensen naar kunnen kijken. Dit jaar keken er 33,5 miljoen mensen.

Elk zinnetje kan van grote invloed zijn. President Bush gebruikte in 2003 zestien woorden om een Amerikaanse invasie in Irak te legitimeren. Zijn beschuldiging dat Saddam Hussein in Afrika uranium probeerde op te kopen bleek later gebaseerd te zijn op foutieve informatie. Toen was het besluit voor het begin van een nieuwe oorlog al genomen.

Voor sectoren kan het lonen besproken te worden in de State of the Union. Alleen al het noemen van een onderwerp beïnvloedt het belang dat het Amerikaanse publiek hieraan toekent, blijkt uit onderzoek naar 36 voorlopers van de jaarlijkse toespraak van de president.

Alle afdelingen binnen het overheidssysteem worden jaarlijks gevraagd naar wat er in de toespraak genoemd moet worden. Daarmee is de speech vatbaar voor invloeden van buitenaf. Washingtonse lobby’s benaderen het Witte Huis of vakministeries om hun belangen in de rede van de president te krijgen.

Maar de 3D-printindustrie is met een geschatte jaarlijkse omzet van iets meer dan twee miljard euro nog niet groot genoeg in vergelijking met concurrerende belangenbehartigers om een succesvolle lobby voor 3D-printen in de State of the Union op poten te zetten. Youngstown behoort met iets meer dan 80 duizend inwoners net tot de top tien van grootste steden in Ohio. Voor buitenstaanders komt de vermelding van de nog vrij onbekende techniek als een grote verrassing.

Reputatie
Anderhalf jaar eerder wordt de kiem voor de passage uit de speech gelegd. Obama zit middenin zijn verkiezingscampagne die moet leiden tot een tweede presidentstermijn. Het is een moeilijke tijd voor presidentskandidaten om verkozen te worden: Amerika verkeert in de grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie in de jaren ’30. Vooral de stijgende werkloosheid vinden veel Amerikanen zorgwekkend.

Het creëren van nieuwe banen wordt een belangrijk onderwerp van de verkiezingen. De presidentskandidaten Obama en zijn Republikeinse tegenhanger Mitt Romney doen er alles aan om in de gunst van de kiezers te geraken. Beiden doen wekelijks nieuwe verkiezingsbeloften. Obama wint, na een lange campagne. Hij heeft dan meer dan vijfhonderd toezeggingen gedaan. Een daarvan is het creëren van een miljoen nieuwe banen aan het einde van 2016.

Obama wil nieuwe banen creëren door grote projecten te starten, zoals het bouwen van wegen en bruggen, en door banen terug halen naar de Verenigde Staten. Hij vindt dat teveel Amerikaanse bedrijven hun arbeid hebben uitbesteed aan goedkopere werknemers in Aziatische en Spaanstalige landen.

Om die trend te stoppen bedenkt de Obama administratie een plan om van Amerika opnieuw het mondiale centrum van productie te maken. Amerika heeft een reputatie hoog te houden op dat gebied. Autofabrikant Ford introduceerde in 1910 de lopende band, waardoor produceren plotseling veel efficiënter werd. Het was het begin van een periode waarin Amerikaanse producenten uitgroeiden tot wereldmarktleiders in verschillende sectoren. Maar met de welvaart die Amerikanen hiermee verkregen stegen ook de lonen, en kozen grote multinationals steeds vaker voor goedkopere buitenlandse werknemers.

De Amerikaanse economie teert nog altijd voor een belangrijk deel op fabrieken. 50 procent van alle Amerikaanse export komt voort uit productie, net als 90 procent van alle Amerikaanse uitvindingen en patenten. Maar steeds meer draait de Amerikaanse economie om dienstverlening. Daar wil Obama verandering in brengen.

Factory@Home
Drie maanden na zijn herverkiezing gaat Obama aan de slag met het vraagstuk hoe nieuwe banen te scheppen. Als Amerika voorop loopt op het gebied van nieuwe technologie, dan zullen multinationals en andere grote producenten zich met nieuwe banen op het Amerikaanse vasteland vestigen, zo redeneert zijn regering. Op 9 maart 2012 ontvouwt hij een concept genaamd het National Network of Manufacturing Innovation (NNMI). Het is een blauwdruk voor een netwerk van regionale centra, verspreid door heel het land, waarin nieuwe productietechnologieën worden ontwikkeld. In zijn vorige ambtstermijn heeft Obama de financiering van dit project veilig gesteld. Het Congres stemt al op 4 december 2009 in met de toewijzing van 2,4 miljard dollar aan de ontwikkeling van nieuwe technologie.

Om op de hoogte te blijven van nieuwe technologische ontwikkelingen heeft de Amerikaanse overheid sinds 1976 een eigen bureau dat deze sector in de gaten houdt. Het Office of Science and Technology Policy (OSTP) verdiept zich namens Obama’s regering in 2010 voor het eerst in 3D-printen. Het overheidsorgaan verzoekt universitair hoofddocent werk- en vliegtuigbouwkunde Hod Lipson van Cornell University en productontwikkelingsanaliste Melba Kurman een paper te schrijven over 3D-printen.

Het resultaat verschijnt in december 2010. Het 104 pagina’s tellende ‘Factory@Home, The emerging economy of personal manufacturing’ focust zich op digitaal produceren en schetst het potentieel van 3D-printen. Onder het kopje ‘aanbevelingen’ staat dat investeringen van de overheid noodzakelijk zijn hierin op mondiaal niveau een rol te kunnen spelen. Het paper zal twee jaar later een belangrijke rol spelen bij het opzetten van het NNMI.

Want in 2012 wil Obama eerst een testorganisatie opzetten. Het moet de mal moet worden voor alle vijftien centra die uiteindelijk onder de paraplu van het NNMI moeten verschijnen. Geheel in de geest van het Amerikaanse kapitalisme organiseert de Obama administratie een verkiezing waarbij het beste concept als testorganisatie wordt opgericht. Al snel wordt duidelijk dat additive manufacturing, de parapluterm voor technieken als 3D-printen waarbij materiaal wordt toegevoegd in plaats van weggehaald zoals meestal het geval is bij traditionele productietechnieken, voorop loopt in de strijd.

Het definitieve besluit valt aan het einde van de zomer. Op 16 augustus 2012 wordt met een financiële injectie van 30 miljoen dollar, verzorgd door het Amerikaanse ministerie van Defensie, het National Additive Manufacturing Innovation Institute (NAMII) opgericht. De locatie: Youngstown, Ohio. Het stadje ligt midden in de zogenaamde TechBelt, een regionaal overheidsinitiatief om de voormalige industriële regio tussen Cleveland, Ohio, en Pittsburg, Pennsylvannia, van nieuw elan te voorzien door er een tweede Silicon Valley van te maken. De locatie van Youngstown is de beslissende factor. De stad ligt precies tussen de twee grote metropolen in.

In de schijnwerpers
Het oude magazijn waar Obama later van spreekt in zijn State of the Union moet ruimte bieden aan verschillende 3D-printers. Daarmee kunnen bedrijven en universiteiten die zich bij NAMII aansluiten onderzoek doen naar nieuwe toepassingen en ontwikkelingen. Het is het banenbeleid van Obama in een notendop. Moderne technieken, toepassingen en productieprocessen worden ontwikkeld. Uiteindelijk moeten die leiden tot nieuwe banen voor Amerikanen.

NAMII heeft eind 2012 circa tachtig partners die zich bezighouden met 3D-printen. Toch heeft de ontwikkeling van het NNMI nog een lange weg te gaan. Met slechts twee werknemers en slechts zeven verschillende 3D-printers is de capaciteit en het werkaanbod nog lang niet die van een lopende band.

Het NAMII is bovendien nog niet financieel zelfvoorzienend. En als het netwerk uitgebreid moet worden, zal ook daarvoor extra geld nodig zijn. Obama wil daarom nog eens een investering van een miljard dollar aan het Congres vragen voor zijn paradeproject. Hij zoekt een goed moment om het onder de aandacht te brengen. Als president heeft hij een moment per jaar waarop alle schijnwerpers op hem gericht zijn.

Op die koude zondagavond zet Obama hoog in. In volzinnen prijst hij 3D-printen aan als de techniek die de manier waarop Amerika produceert kan veranderen. Hij vraagt het Congres om hem financieel te steunen in zijn plannen vijftien centra op te zetten. Want Youngstown is nu even een succes. En waarom zou dat niet ook in andere steden kunnen gebeuren? Dan volgt de uitsmijter: ‘The next revolution in manufacturing is Made in America.’