Peilingenmania

Amsterdam staat aan de vooravond van wat een spannende verkiezingsdag belooft te worden. Hilhorsts Partij van de Arbeid staat er – in de woorden van Het Parool – ‘historisch slecht’ voor. De sociaal-democraten voeren een nek-aan-nekrace met D66. Althans – volgens de peilingen. Maar hoeveel moet Hilhorst zich daar eigenlijk van aantrekken en wat zeggen die peilingen nu eigenlijk?

Even terug in de tijd: de Tweede Kamerverkiezingen, september 2012. Emile Roemer, leider van de SP, zweeft naar eigen zeggen op een roze wolk. In de peiling van Maurice de Hond, precies een maand voor de verkiezingen, staan de socialisten op maar liefst 37 zetels. De PvdA haalt in diezelfde week slechts een schamele 15 zetels. Uiteindelijke uitslag? PvdA 30, SP 15. Later zal Roemer verklaren dat de hoge peilingen verlammend voor hem werkten en biedt hij zijn excuses aan voor zijn ‘falen’.

Disclaimers
Dat peilingen er vrijwel altijd naast zitten is volgens Philip van Praag, hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), niet vreemd: ‘’Vaak zijn bepaalde groepen kiezers zwaar ondervertegenwoordigd in het kiezersbestand van peilers. Grote groepen allochtonen bijvoorbeeld. Dat kan ondervangen worden door straatinterviews te houden, maar niet iedereen wil meewerken.’’

Ook geven mensen niet altijd eerlijk aan wat ze willen stemmen, zegt Tom van der Meer, politicoloog en peilingenexpert aan de UvA. ‘’Denk maar aan de PVV, die partij is in het verleden zwaar onderschat.’’ Peilers zelf dekken zich in door te claimen dat ze niet voorspellen, maar slechts weergeven wat burgers op dát moment zouden stemmen.

Toch zitten peilers er vaak ver naast. Vlak voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen stelde Maurice de Hond dat de PvdA ongeveer de helft van hun kiezers zou verliezen op 3 maart 2010. De echte uitslag? Ten opzichte van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 verloren de sociaal-democraten 7,5 procent van het totaal aantal stemmen, omgerekend zo’n eenderde van hun electoraat. Nog steeds een flink verlies, maar niet de helft.

Ik vind het serieus onverklaarbaar dat peilingen zoveel aandacht blijven krijgen in de media

Beunhazen
Moeten peilingen dan maar afgeschaft worden, als ze toch niet kloppen? Nee, vindt Van Praag. ‘’Kiezers hebben het recht om te weten hoe partijen ervoor staan. De crux ligt bij de media: de aandacht die zij voor peilingen hebben, is enorm. Erg kritisch ten opzichte van de bureaus zijn zij niet.’’ Van der Meer: ‘’Met gemeenteraadsverkiezingen zie je steeds meer beunhazen die even een peilinkje doen. Daar staan de lokale kranten dan weer bol van.’’

Maar ook de grote media lijden aan peilingenmania. Van der Meer: ‘’Media moeten peilingen pas presenteren als ze nieuws zijn. Of juist zeggen: dit is geen nieuws. Maar wat je continu ziet, is dat alles nieuws is. Het Parool berichtte vorige week nog over één zetel verschil op basis van een onderzoekje onder zeshonderd mensen. Is dat dan nieuws?’’

Waarom media zoveel aandacht besteden aan peilingen, is Van der Meer een raadsel. ‘’Misschien is het een combinatie van gebrek aan begrip, gemakkelijke paginavulling, de schijn van nieuwswaardigheid. Maar dat is speculeren. Ik vind het serieus onverklaarbaar dat peilingen zo prominent aandacht blijven krijgen in de media.’’

De PvdA hoeft niet te wanhopen

Invloed op de kiezer
Dan rest de vraag hoeveel invloed peilingen hebben op de kiezer en dus op de uiteindelijke verkiezingsuitslag. ‘’Dat valt mee’’, denkt Van Praag. ‘’Er kan een hele negatieve sfeer ontstaan rond een bepaalde lijsttrekker als hij het slecht doet in de peilingen. Dan kan het zogeheten bandwagoneffect optreden: kiezers horen dat het slecht gaat, gaan mee in die flow, en stemmen ze niet meer op die partij. Dat zal geen tientallen zetels schelen, maar zeker wel eentje.’’

Toch blijft het moeilijk te bepalen of Hilhorst het slecht doet in de peilingen omdat hij zou falen als politicus of omdat de negatieve media-aandacht voor hem groot is. Van der Meer: ‘’Die belastingdienstblunder bijvoorbeeld kan pas effect hebben als hij door de media opgepikt wordt. Het is eerder de vraag of het effect van de peilingen er dan nog eens overheen komt. Dat weten we niet.’’ Negatieve berichtgeving heeft wel invloed op de kiezer, denkt Van der Meer: ‘’Denk aan journalisten die bewijs zoeken bij een bepaald stuk dat ze toch al wilden schrijven. Dat bewijs kan gevonden worden in peilingen. Dergelijke negatieve artikelen zullen meer directe invloed hebben dan peilingen.’’

Moet Hilhorst zich nu zorgen maken of niet? ‘’Als ik hem was, zou ik me niet blindstaren op die peilingen’’, sust Van der Meer. ‘’Nee, de Partij van de Arbeid hoeft niet te wanhopen.’’