'Traditionele samenwerking met Frankrijk is achterhaald'

Het bezoek van de Franse president François Hollande toonde vorige week vooral de broze band tussen Nederland en Frankrijk. Deze maand sloot het cultureel ‘Institut Néerlandais’ in Parijs haar deuren. Ook haar Franse evenknie in Amsterdam moest bezuinigen. Hoe staat het ervoor met de Franse taal en cultuur in Amsterdam?

Het smalle en lage balkon van het Paleis op de Dam is een subtiele herinnering aan de Franse tijd in Amsterdam. Dat koninklijk balkon danken we namelijk aan de enige Franse koning van Holland, Lodewijk Napoleon. De broer van de kleine keizer toverde in 1808 het voormalige stadhuis om tot een paleis. De door hem opgehaalde meubels vormen één van de grootste collecties in de neoklassieke empirestijl. Tegelijkertijd introduceerden de Fransen wetboeken, achternamen en de voorloper van het Rijksmuseum. Nu lopen er alleen nog een paar Franse toeristen rond op de Dam.

Voor het eerst in veertien jaar bezocht een Frans staatshoofd vorige week Amsterdam. In het Scheepvaartmuseum sprak president Hollande met Nederlandse bedrijven over hervorming van de Franse arbeidsmarkt, de hoge belastingdruk en de taalbarrière. Maar het bezoek verhulde niet dat Nederland en Frankrijk mijlenver uit elkaar staan. Hoewel Frankrijk de tweede economie van Europa is, is het Nederlands derde handelspartner. In de Europese politiek volgt Nederland het Duitse bezuinigingsbeleid, op cultureel gebied zijn de ogen op Amerika gericht. Deze maand nog sloot het culturele Institut Néerlandais in Parijs haar deuren. Wat is er nog Frans in Amsterdam?

Het Institut Français en het Franse Consulaat. Foto: J.P. Boudewijn
Het Institut Français en het Franse Consulaat. Foto: J.P. Boudewijn
‘Romantisch, ouderwets en stakend Frankrijk’
Bij taal- en cultuurcentrum Institut français aan de Vijzelstraat hangt de Franse driekleur nog uit. Het voormalige weeshuis van de Franstalige Waalse Kerk staat sinds maart vorig jaar te koop omdat het onderhoud te duur werd. Het cultureel centrum en consulaat zoekt sindsdien naar een nieuwe locatie in de stad. Vooralsnog wordt in de kelder van het pand druk les gegeven.

Directeur Laurent Alberti denkt dat het beeld van een minder hechte band tussen Frankrijk en Nederland onterecht is. Volgens Alberti heerst in de media een cliché van romantisch, ouderwets en stakend Frankrijk. “Maar wij werken juist veel samen met innovatieve sectoren uit beide landen die elkaar nog moeten vinden. Zo organiseren we in maart een congres onder jonge architecten.”

“Fransen klagen nou eenmaal vaak”

Hélène Guillaume (25) studeert sinds anderhalf jaar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Vanwege het stereotype loopt ze meestal niet zo te koop met haar Franse nationaliteit. “Mensen associëren Frans met chic, mooipraterij en pretenties.” Sinds de crisis hoort ze ook veel over de slechte Franse economie. “Dat komt ook door de negatieve berichten in de Franse media zelf. Ik denk niet dat die allemaal kloppen, Fransen klagen nou eenmaal vaak.”

Alberti klaagt niet over de bezuinigingen die ook het Institut français moest maken. “Het traditionele model van culturele samenwerking is achterhaald. De grote musea en onderzoeksinstituten kennen elkaar ondertussen. We werken nu veel meer samen met private sponsoren. In nieuwe markten als de creatieve industrie kunnen culturele instituten nog links leggen.”

Zorgen over kwaliteit Frans
Het Frans van Nederlanders is volgens Alberti niet slechter geworden. Het Engels is belangrijker geworden, maar verdringt niet het leren van een tweede vreemde taal. “Het aantal middelbare schoolleerlingen met Frans op het eindexamen is sinds de jaren zestig lichtjes gestegen. Zelf onderwijzen we duizend mensen per jaar en dat aantal groeit jaarlijks met vijf procent. Veel jonge professionals willen Frans leren voor hun werk, bijvoorbeeld in het hotelwezen of toerisme.”

“Het ministerie van Onderwijs is erg bezorgd over de kwaliteit van eerstegraads leraren Frans”

Daarentegen zijn de universitaire opleidingen Frans de afgelopen decennia flink gekrompen, vertelt hoogleraar Franse Letterkunde Ieme van der Poel van de Universiteit van Amsterdam. In 1986 studeerden 160 eerstejaars Frans. Dit jaar waren dat er dertig. Slechts drie of vier studenten studeerden vorig jaar af met een Mastertitel. “Het ministerie van Onderwijs is erg bezorgd over de kwaliteit van eerstegraads leraren Frans. Het investeert nu extra geld in een landelijke Master van samenwerkende universiteiten.”

Het Nederlandse bedrijfsleven staat te springen om kennis van de Franse taal en cultuur, zegt Van der Poel. “Tijdens de lunch met Hollande vertelde de Franse directeur van Connexion dat de cultuurverschillen gigantisch zijn. Fransen vinden Nederlanders ontzettend bot. Als een deal na een kwartier beklonken is, wil de Nederlander opstappen. Maar een Fransman denkt: iemand die zo snel weg gaat, kan niet deugen. Fransen houden een prachtig urenlang discours in de vergaderzaal, waarna de deal pas in het restaurant wordt gesloten.”