"Als ik mezelf niet verwond had, zat ik hier niet meer"

Depressiviteit en eenzaamheid verborgen Lidie Nonnekes (29) van de buitenwereld. Via een maatjesproject van de Regenboog Groep leerde ze contact leggen met andere mensen. “Een wekelijkse kop koffie met iemand die niet alleen over mijn ziekte wil praten, helpt enorm.”

“Ik schreef mijn eerste afscheidsbrief toen ik zeven jaar oud was. Eigenlijk was ik toen al depressief”, aldus Lidie Nonnekes (29). Lidie – wijde broek, wenkbrouwpiercing, gehaakte muts – is chronisch depressief. Haar jeugd was een aaneenschakeling van psychische problemen, zelfverwonding, opname in een kliniek, verslaving, schulden en vooral eenzaamheid. “Ik ben geschrokken hoeveel mensen afstand nemen als het niet goed met je gaat.”

Lidie verhuisde in 2009 van Rotterdam naar Amsterdam met haar huidige vriendin. Haar vriendin voor een baan, Lidie voor een nieuw begin. Via het maatschappelijk werk van de Regenboog Groep in Amsterdam kwam zij in contact met vrijwillige maatjes die haar hielpen met haar financiën en sociale situaties. “Mijn vriendin is heel sociaal. In het begin dacht ik: waarom kan ik dit niet? Van een netwerkcoach heb ik geleerd dat het gewoon in mijn aard zit dat ik soms geen puf heb om sociaal te doen, dat geeft ook rust.”

“Als ik niet lekker in mijn vel zit, is mijzelf isoleren het eerste dat ik doe. Dan kruip ik in mijn veilige holletje. Eenzaamheid kan ook veilig zijn. Je raakt er zo aan gewend. Als je elke dag een boterham met jam eet, is het heel gek als je een boterham met kaas moet gaan eten. Een depressie is ook veilig, omdat je weet wat het is. Als ik geen depressie heb dan is het moeilijk om niet te denken: wanneer gaat het mis of wanneer hebben mensen genoeg van mij.”

Zelfverwonding
Lidie woonde tot haar vijftiende in Alblasserdam. Het dorp telt negentien kerkgemeenschappen en is zwaar gelovig. “Ik werd gepest omdat ik anders was. In rapportjes van de basisschool stond al dat ik niet opviel in de klas, dromerig, verlegen. Het hielp ook niet echt dat ik op mijn vijftiende uit de kast kwam. De problemen stapelden zich op en ik zocht wanhopig naar oplossingen.

“Drugs, drank, jezelf verwonden. Omdat ik zelfmoord probeerde te plegen, ontdekte ik dat ik rustig werd en even kon nadenken als ik in mijzelf sneed. Ik verplaatste de pijn zodat ik mij daarop kon concentreren. De pijn die ik van binnen voelde, zat dan even aan de buitenkant. Pijn aan de buitenkant kon ik verzorgen. Als ik mezelf geen pijn had gedaan, had ik hier niet meer gezeten.”

Toen Lidie achttien was, werd ze opgenomen in een gesloten psychiatrische kliniek. “In de kliniek was ik verborgen van de buitenwereld. In een tijd dat anderen vrienden maakten en studeerden, werd ik behandeld. Hierdoor liep ik sociaal een achterstand op.”

Nieuw begin
Door het maatjesproject van de Regenboog Groep leerde Lidie contact maken met mensen. “Een wekelijkse kop koffie met iemand die niet alleen over mijn ziekte wil praten, helpt enorm.” Tegenwoordig geeft ze via de Regenboog Groep voorlichting op scholen en werkt ze als ervaringsdeskundige nieuwe vrijwilligers in. Een maatje heeft ze zelf niet meer nodig. Haar depressies zijn minder heftig door de antipsychotica die zij slikt. “Mijn emoties worden afgezwakt, de positieve en de negatieve. Depressies zijn er wel, maar minder uitzichtloos dan vroeger.

Lidie bij de Regenboog Groep Foto: Joris Zwetsloot
Lidie bij de Regenboog Groep
Foto: Joris Zwetsloot

“Hoewel het nu beter gaat, denk ik dat ik nog wel periodes heb dat ik verborgen ben. Bijvoorbeeld als ik depressief ben. Dan kom ik alleen buiten wanneer ik mijn honden uitlaat en boodschappen doe. Ik heb dan het gevoel dat ik niet word gemist door mijn omgeving, terwijl dit niet het geval is.

“Er is veel sociale controle in de flat waar ik woon. Als ze mij een paar dagen niet zien, bellen ze aan. Maar ook onder de mensen kan ik eenzaam zijn. Eenzaamheid zit ook in jezelf niet kwijt kunnen bij een ander. Het ligt heel erg bij mezelf. Soms heb ik ook de behoefte om geen mensen te zien. Het is erg dubbel. Ik wil niet eenzaam zijn, maar soms zoek ik het op.

“Ik kan heel slecht met stress en druk omgaan, dus werken kan niet. De toekomst houd ik blanco. Ik heb wel dromen, zoals een kindje krijgen of de Route 66 afreizen in Amerika, maar daar verbind ik geen tijdstip aan. Ik wil heel veel, maar ik moet altijd oppassen dat ik mezelf niet voorbij loop. Kleine stapjes nemen, omdat ik altijd bang ben dat ik mensen weer verlies als ik mijn telefoon een tijd niet opneem.”