Zo open zijn ze niet

Van stadsgrenzen tot taalbarrières, Amsterdam kent vele grenzen. In de rubriek Grenzeloos Amsterdam kijkt NAP Nieuws verder. Vandaag aflevering 7: Grenzeloos Schiphol.

Grenzeloos voel ik me op Schiphol. Een smeltkroes van mensen uit landen waar ik nog nooit ben geweest. Informatieborden met bestemmingen waar ik nooit van heb gehoord. Of waar ik intens naar terugverlang. Het geluid van honderden rolkoffertjes. De aanblik van zenuwachtig rondrennende mensen. Passagiers die nog net op tijd gate D84 willen bereiken en daarbij slalommend de talloze dolende passagiers proberen te ontwijken die wachten op hun transfer.

Daar op het vliegveld, net buiten de stadsgrenzen, liggen alle grenzen open. Daar begint mijn vrijheid om te gaan en staan waar ik wil. Naar nieuwe of vertrouwde plekken vliegen. Ver weg of dichtbij. Om dat gevoel te krijgen, is het binnenkomen van het vliegveld al genoeg. Zelfs als ik niet eens ga vliegen, voel ik het. Kriebels in mijn buik. In alle vrijheid de grens over.

Maar dat fijne, vrije gevoel dat ik ervaar zodra ik de luchthaven binnenkom, maakt plaats voor een ander, onbestemd gevoel als ik mijn opwinding van het reizen even wegduw en kijk wat er in deze ruimte gebeurt. Dan vraag ik me af, zijn de grenzen eigenlijk wel zo open?
In plaats van een vrolijke reiziger voel ik me een verdachte als ik met mijn armen omhoog in de bodyscan sta. Vervolgens mag ik alleen door de douane als ik me vrijwillig laat aanranden door een grijpgrage douanemedewerker. Waarom reis ik alleen? (Daar heb ik zin in). Hoe lang ga ik weg? (Wat gaat jou dat aan). Waarom heb ik mijn vloeistoffen niet uit mijn koffer gehaald? (Omdat ik niet geloof dat jullie daar iets aan kunnen scannen).

Nergens word je meer in de gaten gehouden dan op deze plek van ‘open grenzen’. In de anderhalf uur die ik hier zit om deze column te schrijven, komt er tot twee keer toe iemand van de marechaussee vragen wat ik hier doe. Als ik op een vlucht wacht, ben ik bang om langer dan twee seconden naar de marechaussee te staren. Misschien vinden ze mij verdacht.

Ik vlieg vaak, en de afgelopen vier keer dat ik heb gevlogen is er niet in mijn paspoort gekeken. Hoe dicht ik hem ook voor de neus van een stewardess of douanier houd, ze kijken niet. Maar naar het paspoort van de Arabisch-uitziende man achter mij in de rij , toen ik laatst naar Lanzarote vloog, werd tien minuten lang gekeken.

Het inreisverbod dat president Donald Trump vorig weekend afkondigde, sloot de grens voor een bepaalde groep mensen. Dat is schokkend, maar binnen de huidige grensbewaking is het niet eens zo verrassend. Laat het een wake-up call zijn. Open grenzen zijn een groot goed, maar beperkingen van onze vrijheid sluipen er zo in.

Over tweeënhalve week ben ik weer op Schiphol. Dan vlieg ik naar Berlijn. Ook ik haast me dan naar gate D84.