Sebastiaan Verschuren zoekt naar nieuwe passie

Sebastiaan Verschuren werd bijna twee maanden geleden verkozen tot beste sportman van Amsterdam. Diezelfde avond kondigde hij aan te stoppen met zwemmen. “Ik heb er nog geen moment spijt van gehad.” Toch is zijn liefde voor zwemmen niet helemaal verdwenen. 

Het was wel goed zo, zegt Verschuren (28) over zijn beslissing te stoppen met topsport. Zijn doel was het behalen van een Olympische medaille. Tijdens de Olympische Zomerspelen 2016 in Rio de Janeiro maakte hij daar kans op. Maar Verschuren miste de finale op de 200 meter vrije slag. Dat was voor het eerst dat hij dacht aan stoppen. “Die gedachte was volledig gebaseerd op emotie. Zo een beslissing moet je niet op die manier maken.” Dus stelde hij zichzelf een nieuw doel: een persoonlijk record op de 100 en 200 meter.

Maar Verschuren begon steeds meer te twijfelen. Hij belandde in een negatieve spiraal, was constant aan het relativeren waarom hij nog veertig uur per week trainde. “Dat is niet de manier waarop ik topsport wil bedrijven. Je moet je honderd procent kunnen geven. Alles opzij willen zetten voor dat ene doel.”

Het was niet genoeg: Verschuren begon na te denken over de toekomst. “Er zijn andere vuurtjes gaan branden. Ik heb veel verschillende interesses. Heel mijn leven heb ik me gefocust op één ding. Dit zijn de jaren waarin ik andere dingen wil doen.”

In een zwart gat is hij niet beland, maar Verschuren is nog wel zoekende naar iets wat zijn hart sneller doet kloppen. “Ik mis iets waarvoor ik om zeven uur ‘s ochtends wil opstaan.” Voor nu is een flexibel ritme fijn, vindt Verschuren. Op den duur moet hij wel kiezen, zich richten op iets specifieks. “Dat is het enige wat ik lastig vindt.”

Ondertussen is Verschuren nog regelmatig in het zwembad te vinden. Samen met een vriend geeft hij daar clinics. Misschien een manier om vast te houden aan het zwemmen, geeft hij toe. “Ik draag de sport nog steeds een warm hart toe.”

Met zijn clinics probeert Verschuren ervoor te zorgen dat meer jongeren aan topsport gaan doen. Om dat te bewerkstelligen moet de zwemsport minder netjes worden, vindt Verschuren. “We moeten helden krijgen, zoals bij voetbal. Kinderen moeten posters van zwemmers boven hun bed willen hangen.” Volgens Verschuren is het ook belangrijk dat verenigingen hun kennis over het zwemmen vergroten. Hij verwacht dat dit zal bijdragen aan het niveau, waardoor meer jongeren zullen doorstromen naar de topsport.

Een comeback maken zit er niet in. “Maar ja, dat zegt negentig procent van de sporters die dat uiteindelijk wel doen.” Het vuurtje brandt echt nog wel, geeft Verschuren toe. Maar niet meer voor zichzelf, als zwemmer. Ambitie om ooit trainer te worden heeft hij misschien wel.