Hangjongeren Columbusplein rondreizend probleem

gebroken glas
Image by bw14 via Flickr

Bewoners van het Columbusplein in stadsdeel De Baarsjes gaan gebukt onder de terreur van hangjongeren. Bestuurders grijpen plaatselijk in, maar het blijft een wijkprobleem.

AMSTERDAM – Het zijn gouden tijden voor glaszetters in de buurt van het Amsterdamse Columbusplein. Afra Wilharm (78) is een van de vele pleinbewoners voor wie het laten zetten van een nieuw raam inmiddels even normaal is als het vervangen van een lamp. Vanwege de talrijke voetballen die hangjongeren door haar ruiten schoten, nam Wilharm al kogelvrij glas. Inbrekers wisten het glas niettemin in te trappen, waarna ze haar huis plunderden.

Wilharms nieuwste raam is nog steeds intact, ondanks de rotte eieren die hangjongeren er de laatste tijd tegenaan gooiden. Wilharm kan er niet meer tegen. Na 47 jaar gaat ze het Columbusplein verlaten. ‘Ik ga verhuizen. Je wordt hier gewoon weggetreiterd met al dat gelazer.”

Afra Wilharm is niet de enige bewoner die overhoop ligt met de circa dertig hangjongeren van het Columbusplein. Inbraken, drugshandel, autoschade, plassen in portieken, seksuele intimidatie – het is slechts een kleine greep uit de grieven van omwonenden van het voetbalplein annex speeltuintje in het Amsterdamse stadsdeel de Baarsjes.

“Je wordt hier gewoon weggetreiterd met al dat gelazer.”

De kosten van hangjongeren

Er is een duizelingwekkend scala aan hulpverleners (jongerenwerkers, straatcoaches, trainers, pedagogen) die de circa dertig hangjongeren van het Columbusplein het hoofd moeten bieden, allemaal gesubsidieerd door stadsdeel De Baarsjes. Rond het plein zijn hulpinstanties als Stichting Dock, Stichting Streetcorner, Stichting Spirit en Sportbuurtwerk actief. Het buurthuis voor deze hangjongeren is van Youth for Christ. Het stadsdeel heeft sindskort ook een pedagoog voor ‘interculturele competenties’ en een trainer ‘straatcultuur’ op de loonlijst. De straatcoaches die elke avond tot laat op het Columbusplein te vinden zijn kosten 50 duizend euro. Het stadsdeel geeft in 2009 zeker 1,86 miljoen euro uit aan jeugd- en jongerenwerk en minstens 720 duizend euro aan ‘veiligheidsbevorderende maatregelen’, waarbij het zwaartepunt ligt op het tegengaan van jeugdoverlast, zo blijkt uit de begroting van het stadsdeel. Al met al is er voor iedere hangjongere van het Columbusplein wel een jongerenwerker, trainer of straatcoach actief. En dan is de verhoogde politie-inzet nog buiten beschouwing gelaten.

Begin juni, vlak nadat jongeren een buurtbewoner het ziekenhuis insloegen met een biljartkeu, was de maat vol. In een emotioneel crisisoverleg met de politie en stadsdeelbestuurders vertelden bewoners hoe ze door hangjongeren bespuugd werden of voor “kuthoer” werden uitgemaakt en een steen door de ruiten kregen als ze daar iets van zeiden. Het bestuur móest ingrijpen, eisten de bewoners.

Waterbedeffect

Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want de problemen rondom het Columbusplein staan niet op zichzelf. Je zou op een kaart van Amsterdam de looplijnen van hangjongeren kunnen uittekenen. Voordat tien jaar geleden het Columbusplein aan de beurt was, ging het August Allebéplein gebukt onder hangjongeren. Na het Columbusplein volgde het Kortenaerplein, daarna de rest van de Chassébuurt, waarna het probleem weer terugkeerde op het Columbusplein.

De bestuurders van de Baarsjes moeten zich af en toe als Sisyphus voelen, de mythologische figuur uit de Griekse onderwereld die ertoe veroordeeld was om voor eeuwig een zwaar rotsblok een steile helling op te duwen. Telkens als hij bovenaan kwam, rolde de steen weer naar beneden en kon hij opnieuw beginnen.

Bestuurlijk Nederland heeft al een metafoor gevonden voor dit fenomeen: het ‘waterbedeffect’. Als je druk zet op de ene kant van het waterbed, krijg je aan de andere kant een bobbel. De probleemjongeren zoeken naar een andere plek om te hangen. En pak je die bobbel dan weer aan, dan duikt het probleem weer ergens anders op.

Vooralsnog heeft stadsdeel De Baarsjes de handen vol aan het aanpakken van de afzonderlijke bobbels. Zo ook na een incident twee weken geleden waarbij een jongerenwerker van Sportbuurtwerk het moest ontgelden. Terwijl de man een speeltuinhuisje op het plein repareerde, ging een jongen er met zijn hamer vandoor. Er ontstond een vechtpartij, waarbij de jongeren de buurtwerker met de hamer sloegen. De buurtwerker moest voor behandeling naar het ziekenhuis, maar kwam er vanaf met lichte verwondingen. Een handvol ouders keek toe en stak geen vinger uit, schreef stadsdeelvoorzitter Godfried Lambriex op zijn blog. ‘Nu zijn de jongens op het plein een nieuwe grens overgegaan.’

Mosquito

Maandagavond 28 september. Weer een crisisoverleg, ditmaal naar aanleiding van het hamer-incident. Tijdens deze avond wordt pijnlijk duidelijk waar het echte probleem zit bij de aanpak van het hangjongerenprobleem. ‘De pappies en mammies waarover u spreekt zijn er vanavond helaas niet”, constateert politie-agent Peter Melberg terwijl hij de zaal rondkijkt. Er is een twintigtal bewoners aanwezig en er zijn agenten, vertegenwoordigers van de hulpinstanties én de stadsdeelvoorzitter. Maar ouders van hangjongeren zijn er niet, laat staan de hangjongeren zelf. En dus blijft de discussie weer steken op de plaatselijke bobbel.

De intimidatie is gebleven, evenals de gebroken ruiten.

Toegegeven, zeggen de bewoners, hamer-incident of niet: de situatie is iets vooruitgegaan sinds juni. Met al dat extra blauw op straat voel je je toch wat veiliger in je eigen buurt. Maar de intimidatie is gebleven, evenals de gebroken ruiten. Is cameratoezicht niet een optie, vragen de bewoners. Of een samenscholingsverbod?

We kunnen wel een Mosquito plaatsen, zegt Lambriex, een apparaatje dat een vervelend geluid maakt dat alleen voor mensen onder de dertig te horen is. Maar grof geschut als cameratoezicht, een samenscholingsverbod of een blowverbod zoals op het nabijgelegen Mercatorplein zijn vooralsnog niet aan de orde. Lambriex: ‘Het is erg om te zeggen, maar daarvoor moet er eerst meer gebeuren. We krijgen nu drie of vier meldingen per maand, dat is gewoon te weinig.’ Een bewoonster die zelf wel meermaals aangifte bij de politie heeft gedaan: ‘De mensen zijn gewoon bang.’

Agent Peter Melberg probeert de mensen gerust te stellen, maar zijn woorden hebben een averechts effect. ‘Acht jaar geleden hadden we op het Kortenaerplein ook veel overlast’, zegt hij met Mokumse basstem. ‘Maar toen zijn we gaan praten, hebben een code opgesteld met spelregels waar de jongeren zich aan moesten houden en sindsdien heerst er al acht jaar rust aan het Kortenaerplein.’

Goed, geeft Melberg toe, daarna heeft het probleem zich verplaatst naar andere pleinen in de Chassébuurt in de Baarsjes. En toen de politie daar optrad tegen de hangjongeren verplaatste het probleem zich naar het Columbusplein. ‘Tien jaar terug zijn hier ook gigantische problemen geweest’, zegt een bewoonster. ‘Het probleem is even weggeweest, maar nu is het weer terug.’

Crimineel gedrag

De bestuurders van de Baarsjes staan voor eenzelfde vraag als talloze lokale overheden door heel Nederland: wat te doen tegen hangjongeren? Hangjongeren zijn van alle tijden. Al in 1952 klaagde de Commissie-Langeveld in haar rapport ‘Maatschappelijke verwildering der jeugd’ over de lawaaiige Nederlandse tienergeneratie die alleen maar “leunt, hangt en slentert”. Maar de ernst van het probleem is de laatste jaren sterk toegenomen.

Een stad als Utrecht had in 2007 bijvoorbeeld te maken met 42 verschillende groepen hangjongeren, waarvan bijna de helft zich schuldig maakte aan crimineel gedrag. Nederlanders voelen zich het meest onveilig op plekken waar jongeren rondhangen, zo staat in de Veiligheidsmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek. En bovendien kosten hangjongeren de belastingbetaler tientallen euro’s per jaar. Zo betalen inwoners van het Noord-Hollandse Wieringermeer jaarlijks alleen al 80 euro om door hangjongeren aangerichte schade te herstellen.

Om echt de oorzaak van het probleem aan te pakken, moet het stadsdeel een heel andere weg bewandelen. Het feit dat deze kinderen opgroeien tot probleemjongeren heeft alles te maken met de achterstand die zij hebben ten opzichte van andere kinderen. Volgens de Marokkaanse pedagoog Abdel Boulal – die sindskort hulpinstanties “interculturele competenties” bijbrengt in opdracht van het stadsdeel – zijn de hangjongeren van het Columbusplein veelal kinderen van een ‘verloren generatie’: de tweede generatie migranten die eind jaren zeventig, begin jaren tachtig naar Nederland kwam, niet of nauwelijks een opleiding genoot en genoegen moest nemen met laagbetaald werk. De kinderen beginnen met een achterstand, die ze vaker niet dan wel inhalen. En zo blijft Sisyphus zijn steen de helling opduwen.

Reblog this post [with Zemanta]