“Soms moeten mensen hun vuist laten zien”

Wim Baltussen
FNV-bestuurder Wim Baltussen (57) komt al dertien jaar op voor de rechten van werknemers in de agrarische sector. Hij bemiddelt vooral voor Poolse gastarbeiders. Baltussen heeft passie voor zijn vak. “Strijd leveren is leuk.”

“Bij Nederland denk je aan een beschaafd land. Nou, daar ben ik wel op teruggekomen,” zegt Wim Baltussen met een doorrookte, Brabantse stem. “Het is slechts een dun laagje vernis.” Baltussen – gebruind gezicht, kort grijs haar – is vakbondsbestuurder bij FNV Bondgenoten. Als er een probleem is tussen een tuinder en het, veelal Poolse, personeel, dan is hij erbij. “In de tuinbouw wordt standaard te lang gewerkt, zes of zeven dagen in de week, vaak wordt er per kilo uitbetaald en de huisvesting is soms uitermate beroerd. Tuinders zoeken telkens de grens van het toelaatbare op.”

Totale uitbuiting

Zo’n drie keer per jaar moet Baltussen bemiddelen bij tuinders. De land- en tuinbouw behoort tot de sectoren waar de Arbeidsinspectie het meest stuit op onderbetaling. In 2010 legde de inspectie bijna vierduizend boetes op aan werkgevers wegens slechte arbeidsomstandigheden, onderbetaling en illegale tewerkstelling. De parlementaire onderzoekscommissie Koopmans liet deze week ‘geschrokken’ te zijn over de omvang van uitbuiting door werkgevers en uitzendbureaus. Volgens de commissie bemiddelen malafide bureaus liefst honderdduizend Oost-Europeanen, vooral Polen.

In de dertien jaar dat Baltussen vakbondsbestuurder is, heeft hij een aardige reputatie opgebouwd. “Iedereen kent mij in de agrarische sector. Ze vinden dat ik het imago van de sector te grabbel gooi. Dat interesseert me geen moer. Ze helpen verdomme zelf de sector naar de kloten. Daar kan je je ogen voor dichtknijpen, maar zo ben ik niet. Als er dingen fout gaan, gaat bijna alles fout. Met loon, werktijden, vakantiegeld, -dagen, de ziektekostenverzekering.” Voor Baltussen is het dan ‘oorlog’ met de werkgever. “Als er dingen fout zijn, dan moet dat gewoon gezegd worden.” Woorden als mensenhandel en slavernij schuwt hij daarbij niet. Dat maakt zijn werk soms moeilijk, ‘maar niet onmogelijk’.

Hart voor de zaak

Baltussen heeft duidelijk hart voor de zaak. In 2005 nam hij elf Poolse seizoensarbeiders in huis, toen ze waren ontslagen na protesten tegen slechte arbeidsomstandigheden. Twee sliepen in een tentje in zijn achtertuin. “Het was een aaneenschakeling van rampen bij die slateler in Horst. Mensen werden op staande voet ontslagen en van de camping geflikkerd: ‘You’ve got five minutes. Wegwezen!’ Ik was totaal wanhopig. En ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om ze op straat te laten staan.”

Een dozijn vreemden in huis nemen, Baltussen vertelt het als iets vanzelfsprekends. “De woningbouwcorporatie had twee woningen ter beschikking gesteld, maar daar moest zoveel aan gebeuren. Toen zei ik: blijf maar gewoon bij mij. Laten we het gezellig maken. En dat was het ook. In heb de tijd van m’n leven gehad. Poolse humor, dat is mijn humor wel. Lekker sarcastisch bij tijd en wijlen. En het waren hartstikke leuke mensen. De meesten hadden betere opleidingen dan ik.”

Ze bleven zo’n twee maanden. Bang dat z’n huis werd afgebroken was Baltussen niet. Lachend: “Het eerste wat ze tegen me zeiden was: ‘Het huis moet hoognodig geschilderd worden.’ Ik zei: ho, ho. Niet doen. Krijg ik achtduizend euro boete als ik betrapt word. Ze begonnen gelijk te poetsen. En de vrouwen met koken. Heerlijk!”

Korte broek, verkeerde sokken

Wim Baltussen werd in 1954 geboren in het Brabantse Oploo-Ledeacker. Na vier jaar medicijnen te hebben gestudeerd, militaire dienst en de Sociale Academie volgde een lange reeks vrijwilligersbaantjes. Met een paar vrienden richtte hij een eigen stichting op: Grenzeloze Solidariteit. Hij hielp Srilankezen bij het opzetten van een vakbond in de vrijhandelszone van Colombo, voerde actie tegen werkloosheid en organiseerde marsen tegen sociale uitsluiting.

Politiek liet hij zich in met de Trotskisten. Tien jaar bemoeide hij zich in Amsterdam met de financiën en de redactie van hun eigen krant. In die tijd stemde hij op de Pacifistische Socialistisch Partij (PSP) en de Politieke Partij Radikalen (PPR), maar nooit op de Communistische Partij van Nederland (CPN). Die partij was trouw aan Moskou en Stalin, die Trostski had laten vermoorden. “Dat Stalinisme, daar moet ik niks van hebben. Daar heb ik een bloedhekel aan.” Tegenwoordig is hij passief lid van de SP. “Het is de enige club waar ik me redelijk mee verwant voel, vanwege het sociale gebeuren.”

In de loop der jaren is de SP niet meer weg te denken bij de acties van de FNV. Langzaam is de achterban van de vakbond verschoven van de PvdA naar de SP. Baltussen: “De klassieke sociaaldemocraten, de Uylianen, zitten nu bij de SP [PvdA-er Joop den Uyl was premier tussen ‘73-’77, red]. Het is een actiepartij. En dat is nodig.” Zelf heeft hij nooit de politiek geambieerd. Lachend: “Mij zie je niet zo snel in een maatpak. Wel in een korte broek met verkeerde sokken.”

Romantische activist

Baltussen vindt niet dat de invloed van de SP, en het actievoeren, de FNV verscheurt. “We maken ons eigen beleid. Je moet niet je oren laten hangen naar de politiek. Onderhandelen is altijd een kwestie van water bij de wijn doen, maar je moet wel je principes overeind houden. Dat doet Bondgenoten nu. We proberen mensen op de werkvloer als breekijzer te gebruiken in de Haagse burelen.”

Baltussen steekt een sjekkie op. Hij voelt zich niet gemakkelijk bij de ‘hooglopende ruzie’ binnen de vakcentrale. Bondgenoten en Abvakabo, de twee grootste bonden binnen de FNV-vakcentrale, waren tegen het pensioenakkoord, maar het federatiebestuur ondertekende toch. “Het maakt naar buiten toe niet een fantastisch indruk als je zo rollend over straat gaat.” Toch vind hij de standpunten over het pensioenakkoord van FNV Bondgenoten terecht. “Bouwvakkers, stratenmakers en onderwijzers branden op een gegeven moment gewoon op. Het is verdomme zwaar werk! Dan ben je aan je stand verplicht om een goede regeling te treffen voor die mensen.”

Binnen de vakcentrale, erkent Baltussen, zijn er romantische activisten, die een factor willen zijn op de werkvloer, en pragmatische realisten, die zich willen laten gelden aan de Haagse onderhandelingstafel. Zelf hoort hij bij de eerste groep.

‘Straatvechter’

Baltussen komt graag op voor andermans belangen. Hij is een ‘straatvechtertje’. “Strijd leveren is leuk,” grinnikt Baltussen. “Het is ook nodig! Soms kom je er niet met praten alleen. Als belangen te groot zijn, dan moeten mensen hun vuist laten zien. Wil je je geld hebben? Ga dan maar even wild staken [staken buiten de vakbond om, red.]. Als je met een werkgever gaat babbelen, ben je over vier weken geen millimeter opgeschoten. Actievoeren geeft resultaten. Simpel zat! Die moet je vervolgens in onderhandelingen vastleggen.”

In 2005 raakt Baltussen voor het eerst in aanraking met uitgebuite Polen. “Alles was nieuw. We hebben toen de juridische aanpak gekozen. Terwijl wij juridische toestanden uitzochten, merkten de mensen die op het veld werkten niets. Het is vaak een doodlopende weg. Als je voor de rechter staat, zijn de Poolse seizoenwerkers allang verdwenen. Sindsdien zeggen we: dit is wat jullie ongeveer horen te verdienen, mochten jullie gaan staken, dan komen wij bemiddelen. Als er niet gewerkt wordt, heeft de werkgever geen machtspositie meer in de onderhandelingen. Actievoeren is veel effectiever.”

Maar ook ‘verrekte vermoeiend’. “Laatst bijvoorbeeld met die uitgebuite Polen in Aarle-Rixtel. Ik zit zaterdagavond op de bank en denk: dadelijk lekker in bad, pyjamaatje aan, televisie kijken, beetje koken. Een half uur later zat ik in de auto. Dan ben je gewoon weer het hele weekend bezig. Maar het is wel leuk! Je ziet mensen ontzettend groeien. In Oirschot protesteerden drie jaar geleden meer dan zeventig Poolse aardbeienplukkers tegen hun baas. Een ontiegelijke nerd. En autist volgens mij. Maar goed, in het begin waren die vrouwen moe en bang. Ze durfden niet. ’s Nachts hebben ze zelfs wacht gehouden met een koekenpan en een houten vleeshamer. Ik zeg: waarom bang? Het zijn zeventig vrouwen tegen één man! Ze kwamen los en zagen dat wat ze deden uitmaakt. Dat is gewoon lachen. Dat mensen energie en zelfvertrouwen krijgen en voor hun belangen opkomen. Toen hebben we die aardbeienboer 50 mille lichter gemaakt en konden ze onder betere omstandigheden weer aan de slag. Maar het lukt alleen als er sterke mensen in zo’n groep zitten, die gezag hebben, natuurlijke leiders.” Lachend: “In Oirschot was dat een meid van een jaar of twintig. Die was voor de duvel niet bang.”

Het zijn met name Polen waarvoor Baltussen bemiddeld. Ondertussen wordt de achterban van de vakbond kleiner. Slechts een kwart van de Nederlanders in loondienst is aangesloten. “Veel Nederlanders zullen iets hebben van: ‘Wat kunnen die Polen mij nou schelen?’ Er werken echter nog altijd Nederlanders in de tuinbouw, terwijl de arbeidsvoorwaarden steeds slechter worden. Als je dat niet aanpakt dan gaan we met z’n allen naar het putje. Arbeid gaat steeds meer richting – wat ik noem – de ultieme vorm van flexibiliteit. In principe wordt je geacht dag en nacht voor je baas klaar te staan. In die zin hebben Nederlands er wel degelijk belang bij dat we dit soort dingen aanpakken.

Verandering en wanhoop

Zijn werk heeft Baltussen veranderd. “In januari 2006 had ik een zaak met elf champignonpluksters in Brabant. Die meiden bleken 120 uur in de week te werken! Sommigen hadden gewoon vier keer vierentwintig uur erop zitten. Met af en toe even een tukje tussendoor van een half uur. Daarvoor kregen ze vijftig euro voorschot per week. Toen dat stopte, begonnen ze met donderstralen: ‘We werken niet meer, totdat jullie betalen.’ In een van die nachten zijn een paar kleerkasten het huis binnengevallen om twee leidsters af te rossen met een zaklamp. Wie die kerels waren is nog steeds onbekend. Maar het is gebeurd op instigatie van de werkgever, dat lijkt me duidelijk. De meiden zijn vervolgens ontvoerd. Ze zijn met z’n allen in een busje geflikkerd en hun mobiele telefoons werden afgenomen. Eentje had gelukkig een mobieltje kunnen achterhouden, waarmee ze de ambassade hadden gebeld. Uiteindelijk heeft de politie ze in Limburg uit het busje kunnen halen. Waarschijnlijk dachten die gasten: de grens over met die lui, probleem opgelost.”

Baltussen wordt er soms wanhopig van. “Als je dit soort dingen tegen mensen vertelt, dan geloven ze je gewoon niet. ‘Dat kan toch niet in Nederland?’ Ja, dat kan wel, want het gebeurd verdomme elke dag onder onze ogen. Ik heb niet zoveel vertrouwen meer in wetgeving. Het gaat allemaal veel te langzaam en er zijn teveel uitwegen. Ook vertrouw ik niet echt meer in de rechtstaat. Daarom wil ik dat mensen zelfvertrouwen krijgen en voor zichzelf opkomen. Laat niet met je sollen!”