CSI in het AMC: wetenschappers bestrijden misdaad

Bloedspatten. Op de muren, tegen de spiegel. Rode spetters op de tube tandpasta, een geelbruine vlek op de wasbak. Iedere minuut die verstrijkt, wordt het spoor minder vers. Iedere seconde verkleurt het bloed, van helder rood naar een donkere roestkleur. De politie zet de plaats delict af. De forensisch inspecteur reageert razendsnel en belt het team van Forensic Technical Solutions (Fortechs). Misdaad oplossen met wetenschap is hun specialiteit.

Maurice Aalders en zijn assistent fotograferen de plaats van het delict. Vier dagen per week is Aalders wetenschapper in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. De rest van de tijd lost hij met zijn Fortechs-team misdaden op met hun zelfontworpen spectrale camera. Dat is een apparaat dat speciale foto’s maakt waarmee zij bloedvlekken kunnen analyseren zonder het bewijsmateriaal aan te raken. Ze kunnen precies zien welke vlek echt bloed is en welke lippenstift, ketchup of namaakbloed. En het belangrijkste: hoe lang dat bloed daar al ligt.

Fortechs kan bloed onderzoeken zonder de crime-scène het aan te raken
Fortechs kan bloed onderzoeken zonder de crime-scène het aan te raken

De techniek kan een hoop verschil maken in een moordzaak. Of een verdachte twee uur of twee dagen geleden zijn bloed achterliet de plaats van de misdaad, kan hem vrijspreken of vastzetten.

Het team van Fortechs helpt mee tijdens omvangrijke of ingewikkelde zaken van de politie. Het bedrijf bestaat uit twee vaste wetenschappers en soms een paar studenten of promovenda van het AMC. De komende maanden wil Fortechs proberen de camera ‘op de markt te brengen’, zorgen dat de techniek beschikbaar is voor politiekorpsen in heel Nederland. Maar dat gaat nog niet zo vlot, er is geld voor nodig. En ondernemerschap.

Blauw t-shirt

Aalders houdt zich bezig met serieuze zaken als moord en mishandelingen. Daar praat hij makkelijk over, het is zijn dagelijks werk. En hij is trots op het werk dat hij doet. ‘Maar je moet niet alles willen kunnen’, lacht Aalders, als hij vertelt over zijn uitstapje naar het ondernemerschap met Fortechs. De 44-jarige man heeft kort, bruin haar en draagt een blauw t-shirt. Geen witte jas of maatpak. Hij mag dan de ‘baas’ van Fortechs zijn, zakenman is hij niet. En ondanks dat hij in het ziekenhuis werkt, is hij ook geen dokter. Hij ontwikkelt technieken waarmee artsen kunnen onderzoeken en genezen. Patiënten van het ziekenhuis kunnen niet bij zijn kantoor komen: op de gangdeur van de afdeling staat in grote zwarte letter ‘verboden toegang voor onbevoegden’. Het is ook een bijzondere plek, vindt Aalders. ‘Op deze afdeling worden nieuwe dingen uitgevonden.’

Dat weten ook de scouts van het Technology Transfer Office (TTO) van de Universiteit van Amsterdam en het AMC. Zij zitten een gang verderop en komen regelmatig kijken waar Aalders mee bezig is. Zij willen wetenschappers helpen om hun kennis naar de maatschappij te brengen. Dertien jaar geleden hielpen ze Aalders zijn eerste patent aan te vragen. Hij was toen bezig met een bijzondere techniek om het zuurstofgehalte bij pasgeboren baby’s te kunnen meten, zonder dat de jonge kinderen een hielprik hoeven te krijgen. Met een foto van de huid van het kindje kan hij precies zien of het zuurstofgehalte in het bloed goed is en of de stofwisseling dus goed werkt. Dat was een van de eerste toepassingen van zijn camera, die nu op de crime-scène gebruikt wordt.

Plaats delict

Terug op de plaats delict. Aalders en zijn assistente Richelle Hoveling zetten de camera neer. Ze wikkelen de poten van het statief in plastic: het is hier geen laboratorium, ze willen geen bloedspetters op de apparatuur hebben. Ze proberen niets aan te raken als dat niet noodzakelijk is. De camera is een grijze metalen box, formaat broodrooster. Op de zijkant in rood met blauwe letters staat FTS, de afkorting van het bedrijf. Op de bovenkant zit een zwart scherm geplakt. Aalders stelt de lichtfrequenties in op het aanraakscherm. De camera maakt foto’s van de hele badkamer in verschillende frequenties. Iedere pixel, iedere centimeter van de kamer wordt gefotografeerd.

De lens is gericht op de wasbak. Flits. Een bloedvlek. Flits. Lippenstift. Flits. Op de rode tandenborstel zit een andere kleur rood, met het blote oog nauwelijks te onderscheiden. Als de foto’s gemaakt zijn, pakken Aalders en Hoveling de spullen in. Terug naar het lab.

Hoveling werkt af en toe voor Fortechs, maar is vooral bezig met haar promotieonderzoek over blauwe plekken. ‘Slachtoffers van mishandeling komen naar het AMC om zich te laten onderzoeken. De leeftijd van een blauwe plek kan als bewijs dienen in een rechtszaak’, vertelt Hoveling. Blauwe plekken verkleuren. Als je zelf een blauwe plek hebt, weet je dat hij eerst rood is, dan blauw, groen, geel en uiteindelijk verdwijnt hij. Dat duurt een paar dagen. Met het blote oog zie je geen verschil tussen de gekneusde plek ’s ochtends en ’s avonds. Hoveling en Aalders kunnen dat wel zien, met de spectrale camera. Zij kunnen schatten of je om elf uur of om half twaalf een blauwe plek opliep.

Blauwe plekken
Hoe doen ze dat? Met de spectrale camera, een instrument dat verschillende kleuren licht kan meten. De camera zendt wit licht naar een object en kan vervolgens meten hoeveel procent van iedere kleur terugkaatst. ‘Als er veel rood licht terugkomt, betekent dat dat het een rood object is’, legt de Hoveling uit. Bij Fortechs kunnen ze op de pixel precies meten en miljoenen kleuren onderscheiden. Als een blauwe plek een bepaalde kleur blauw is of een blauw met een bepaalde hoeveelheid geel, kunnen de onderzoekers aan de hand daarvan schatten hoe oud de plek is.

De rode plekken zijn vers bloed, de blauw gemarkeerde vlekken zijn oud.
De rode plekken zijn vers bloed, de blauw gemarkeerde vlekken zijn oud.

Aalders begon zijn blauwe plekken-camera te testen bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst. ‘Als mensen bij de GGD komen met blauwe plekken, gaat het vaak om mishandeling of misdrijven. Zo kwam ik in contact met het Nederlands Forensisch Instituut’, vertelt Aalders. Door veel te brainstormen met het NFI kwam hij op het idee om zijn camera op een nieuwe manier te gebruiken. ‘Het was een snelle stap naar bloedspetters op de muur.’

De TTO vindt het idee om bloedvlekken op een plaats delict te analyseren zo goed, dat de scouts een patent voor hem aanvragen nog voor de eerste camera gebouwd is. Om er een te maken heeft hij geld nodig. Dan hoort hij van het project CSI Lab. Dit is een initiatief om uitvinders aan te moedigen hun technieken die forensisch onderzoek makkelijker kunnen maken, op de markt te brengen. Om mee te doen, had Aalders een bedrijf nodig. ‘Dus ik heb via de UvA als de sodemieter een bedrijfje opgericht’, vertelt Aalders. Dat kon vlug, want hij de patentaanvraag via de TTO liep al. In 2009 werd Forensic Technical Solutions opgericht.

CSI in de echte wereld
Door de subsidie die Fortechs krijgt van het CSI Lab, kunnen ze camera’s bouwen. Bij Fortechs werken nu twee vaste onderzoekers. Studenten of PhD-kandidaten van de faculteit werken soms ook mee. Professor-in-spé Hoveling vindt het ontzettend spannend om op de plaats delict te staan. Dat haar lab-werk in de echte wereld van nut is, daar doet ze het voor. Op de crime-scène gaat alles heel snel. Heel anders dan op het lab, waar de onderzoekers alle tijd hebben om de gegevens en foto’s te analyseren. Op de plaats delict moeten ze snel nadenken en creatief zijn. Als het forensisch onderzoek buiten plaatsvindt en er is regen op komst, moeten ze opschieten. Snel, camera in het stopcontact. Oh wacht, er is hier geen stopcontact. Want nu? Het team moet snel handelen. Ze vragen een van de agenten om een verlengsnoer en kunnen dan toch gauw aan de slag.

Dit soort moeilijkheden onthouden de onderzoekers. Inmiddels werkt camera op een accu. Aalders: ‘Het is de bedoeling dat de agenten straks helemaal zelf met onze Fortechs-camera aan de slag kunnen. We maken de camera steeds slimmer zodat wij hem niet meer helemaal hoeven in te stellen en de gegevens direct naar het lab gestuurd worden.’ Aalders vindt het leuk, zo’n kijkje in een andere wereld. Maar het liefst is hij wetenschapper en vindt hij in zijn lab nieuwe technieken uit.

Net zoals hij geen politieman wil zijn, is hij eigenlijk geen ondernemer. ‘Ik ben gewoon in dienst van het AMC en de Universiteit van Amsterdam. De UvA is voor 99 procent eigenaar van Fortechs, het laatste deel is van het AMC.’ Fortechs maakt geen winst. Er is volgens Aalders wel interesse. Ze hebben sinds vorig jaar twaalf crime-scènes onderzocht in binnen- en buitenland. Het team is zelfs een keer naar Zweden gereisd. Daarvoor hebben ze wel geld gekregen. Van dat geld worden een dag per week een secretaresse en een zakenman ingehuurd. Aalders vertelt hoe hij in het begin zelf de verkoop en administratie regelde, maar dat dat niets voor hem was. ‘Al die mensen waar je als businessmeneer mee te maken krijgt hebben een dubbele agenda. Als het lijkt alsof ze je willen matsen, steekt daar altijd iets achter’, zegt Aalders. Een goede ‘businessmeneer’ is nodig, als Fortechs genoeg winst wil maken om de camera op grotere schaal wil produceren.

Laboratorium
Terug naar het laboratorium. De drie camera’s die Fortechs nu gebruikt staan in het lab van het AMC. Het laboratorium bevindt zich op de onderste verdieping van het ziekenhuis. Een rommelig kamertje, in de hoek camera’s, op de muren prints van data die de apparaten hebben geproduceerd. In een hoekje staat een nagebouwde crime-scène: een huiskamertje met een stoel, een paar boeken, flessen wijn, omlijnd met een afzetlint. In kamer naast het lab staan computers, daar wordt de data geanalyseerd.

Als Aalders en Hoveling terug komen van de plaats delict, laden ze de gegevens van de camera in. Ze bekijken de grafieken van het kleurverloop. Per pixel van een rode vlek bepalen ze of het bloed is en hoe lang het daar al ligt. Die vlek op de wasbak die zat daar al een half jaar. De lijn van de spat op de tubetandpasta loopt helemaal recht: dat is geen bloed, maar lippenstift. Maar die spatten op de grond waren op het moment van de meting twee uur en drieëntwintig minuten oud.

Voor de rechter
Dat spreekt de verdachte vrij. De politie heeft monsters van de bloedvlekken genomen en het DNA geanalyseerd. Het bloed op de wasbak is van een kennis van het slachtoffer. Hij beweerde dat hij ten tijde van het misdrijf niet aanwezig was. Het DNA spreekt dat tegen, maar in combinatie met de gegevens van Fortechs blijkt dat er geen vers bloed van hem op de plaats delict was. Aalders moet voor de rechter komen als getuige-deskundige. Hij legt uit wat hij en zijn team hebben ontdekt. Hij is geen advocaat, hij vertelt alleen wat hij gevonden heeft. Zijn verklaring geldt niet als bewijs.

De uitkomsten van de spectrale camera zijn alleen nog ‘sturend’. Hij valt of staat met een goed optreden van de wetenschapper. Rechter heeft geen achtergrond in spectrografie, die moet maar aannemen dat de onderzoeker het bij het rechte eind heeft. Als uitvinder van het product zou Aalders ook een percentage in het bedrijf mogen hebben, maar dat wil hij niet. ‘Als ik potentieel winst zou kunnen maken op het bedrijf, ben ik niet meer geloofwaardig voor de rechter’, legt hij uit. Hij vindt dat ook wel logisch. Daarnaast vindt hij het wel comfortabel om op deze manier te proeven van het ondernemen. ‘Als het mislukt, verlies ik niks. Dan zegt het AMC: ‘goed geprobeerd, jammer maar helaas’. En dan heb ik nog steeds een baan als wetenschapper.’