Burgemeester Halsema: opsporen van mensen achter projectie op Anne Frank Huis ‘grote prioriteit’

De opsporing van de mensen die op maandag 6 februari een antisemitische boodschap op het Anne Frank Huis projecteerden, heeft grote prioriteit. Dat liet burgemeester Femke Halsema vanmiddag weten tijdens de gemeenteraadsvergadering. Ze reageerde daarmee op vragen van raadslid Lian Heinhuis (PvdA) naar verdere ontwikkelingen in het onderzoek.

De tekst, die vorige week met een laser op het Anne Frank Huis werd geprojecteerd, was zo’n drie minuten te lezen voordat beveiligers ingrepen. Het Anne Frank Huis deed daarna aangifte, omdat de boodschap verwees naar de extreemrechtse theorie dat Anne Frank haar dagboek niet zelf zou hebben geschreven.

De burgemeester noemde het ‘in het belang van het opsporingsonderzoek’ om zo min mogelijk informatie te delen over de vorderingen ervan. Wel is er volgens Halsema ‘een sterke uitwisseling’ tussen de Amsterdamse en de Rotterdamse politie en heeft ze kort met de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb gesproken. In zijn stad werden eerder dit jaar racistische leuzen geprojecteerd op de Erasmusbrug. ‘Het is vooral van belang dat de opsporingsgegevens zo veel mogelijk worden uitgewisseld’, aldus Halsema.

De burgemeester sprak zich verder nogmaals fel uit over het voorval: ‘Een laffe daad, die pijnlijk is voor de hele joodse gemeenschap en het wezen van Amsterdam ten diepste krenkt.’ Ze vond bijval in de gemeenteraad. ‘Ik spreek hier namens alle partijen in uw raad uit dat we diep geschokt en bedroefd zijn over deze antisemitische uitingen’, zei Heinhuis, ‘en over het feit dat er kennelijk steeds meer mensen zijn die zich vrij voelen om dergelijke haatdragende en intimiderende uitingen te doen.’

Die zorg over normaliserend antisemitisme bestaat ook op landelijk niveau. Eind 2022 waarschuwde minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz in een lezing nog dat Jodenhaat ‘stapje voor stapje’ steeds normaler lijkt te worden. ‘Antisemieten lijken het steeds minder heimelijk te uiten’, zei de minister toen. ‘Men schaamt zich er niet eens meer voor.’