Roomservice en sfeerverlichting in het kantoor

Het uitzicht voor de kantoren die structureel -langer dan drie jaar- leegstaan, is somberder dan ooit. Het gaat om 530 duizend vierkante meter, veertig procent van de totale leegstand. “Je kunt op je vingers natellen dat een leegstaand kantoor niet ontzettend veel waard is, tenzij het op een heel goede plek staat, zoals op de Zuidas, en zelfs daar alleen op bepaalde plekken”, zegt hoogleraar vastgoed Tom Berkhout. De kans dat er nog een huurder komt is klein en eigenaren hebben zelden zin veel geld in onderhoud te steken zonder uitzicht op inkomsten.

De enige oplossingen voor zo’n kantoor zijn slopen of -een duurzamer oplossing- transformeren. Zo kun je tegenwoordig slapen in vrouwenhostel Hostelle op de vierde etage van het oude HEMA-hoofdkantoor in de Bijlmer, een slaapmutsje drinken in de hotelbar op de zeventiende etage van het Ramada Apollo Hotel in Nieuw-West of naar voorbijtuffende treinen kijken in de lobby van Holiday Inn Express bij station Sloterdijk.

In het oude HEMA-hoofdkantoor in Amsterdam Zuidoost zit nu een vrouwenhostel. (Foto: Anna Vossers)
De gemeente ziet graag dat kantooreigenaren hun leegstaande vastgoed verbouwen tot bijvoorbeeld studentenwoningen, broedplaats voor kunstenaars of hotel. Klinkt leuk, maar een kantoorgebouw is voor de eigenaar een alternatief voor aandelen, een financiële belegging. Die zoekt niet naar een leuke invulling, maar naar rendement.

Het levert een eigenaar in elk geval meer op om een gebouw te verhuren aan een hotel dan aan studenten of kunstenaars. Maar een hotel haalt zelden zo’n hoog rendement als een kantoor. Een hotelkamer exploiteren is veel duurder dan een werkkamer van dezelfde maat in een kantoor: de hotelkamer wordt elke dag met precisie gepoetst, beddengoed en handdoeken worden vervangen, de hotelgast doucht er twee keer per dag en zet in de avond gezellig de televisie, sfeerverlichting en airco aan, eventueel met champagne van de roomservice. Iemand die een hotel runt, kan daarom nooit zoveel huur betalen als een kantoor. Een gebouweigenaar haalt daarom gemiddeld minder rendement uit de verhuur van een gebouw als hotel dan als kantoor.

Toeristen blijven komen
In 2007 stelde het college van burgemeesters en wethouders een hotelnota vast, met daarin het voornemen om de bouw van nieuwe hotels te stimuleren. Er waren op dat moment 18 duizend hotelkamers in de stad. Het toerisme zorgde voor een jaarlijkse omzet van 4,5 miljard euro en was goed voor 46,5 duizend arbeidsplaatsen. Een deel van de omzet kwam van dagjesmensen, maar vooral meerdaagse gasten brachten geld in het laatje: 3,7 miljard euro in 2006. Eén hotelkamer, berekende de gemeente, genereerde jaarlijks 72 duizend euro directe en 134 duizend euro indirecte omzet. Tot 2015 zou er nog wel vraag zijn naar 9000 extra kamers.

Maar dat was voor de crisis. Die voelden de Amsterdamse hotels al snel: vanaf voorjaar 2008 bleven zowel zakenreizigers als toeristen weg. Het aantal hotelovernachtingen liep dat jaar met een half miljoen terug tot 8,3 miljoen. Hotels verlaagden hun kamerprijzen, toeristen kozen voor relatief goedkopere hotels en gaven tijdens hun verblijf minder geld uit.

Toch bleef Amsterdam populair voor toeristen en zakenreizigers. Vanaf de tweede helft van 2009 steeg het aantal overnachtingen weer – in 2010 zelfs tot boven het niveau van voor de dip: 9,7 miljoen, een record voor de hoofdstad. De economische crisis treft vooral Europa en de Verenigde Staten, maar Russen, Chinezen en Brazilianen worden rijker. “In die opkomende economieën ontstaat bij mensen een behoefte om te reizen”, zegt Jaap van Rhijn, CEO bij Colliers Nederland, een vastgoedadviseur die in Amsterdam betrokken is bij de transformatie van ongeveer 60 duizend vierkante meter leegstaand kantoor naar hotel. Er zijn dan ook 5000 hotelkamers bij gebouwd sinds 2007.

Architect zoekt verbouwing
Gezien de leegstand en de verwachte vraag naar hotelkamers, is het niet zo gek dat de gemeente hoog inzet op het ombouwen van kantoren tot hotels. Amsterdam heeft een tiental ambtenaren aangewezen die zich dagelijks bezig houden met de toekomst van lege bedrijfspanden. Een speciaal aangestelde ‘Kantorenloods’, een ‘Transformatieteam’, een ‘Hotelloods’ en hun medewerkers moeten het zo makkelijk mogelijk maken een leegstaand kantoor een tweede leven te geven.

Financiële avonturen

Voor een deel van de leegstaande kantoren in Amsterdam is transformatie tot hotel een oplossing. Kantoren in de binnenstad van Amsterdam zijn niet zo’n probleem, daar kan vrij makkelijk een nieuwe bestemming voor worden gevonden. Vooral voor kantoorpanden uit de jaren 80 en 90, die op bedrijventerreinen buiten de ring zijn gebouwd, is het lastig nog een bestemming te vinden. “Daar is gebiedsgerichte aanpak nodig,” zegt bouwkundige Hilde Remøy van de TU Delft. Een groepje gebouwen slopen en de grond gebruiken voor een woonwijk is een mogelijkheid. “Maar omdat er dan meerdere eigenaren moeten meewerken, is dat een ingewikkeld proces.”

Oud-Kantorenloods Cor Brandsema schatte bij zijn aanstelling in 2006 dat 40 procent van de leegstaande kantoren nooit meer als kantoor zou worden gebruikt. Brandsema: “Dat zou nu wel eens 50 procent kunnen zijn.” Als je die 50 procent afgeschreven kantoren afzet tegen het aantal hotelkamers dat er volgens de gemeente nog zou moeten komen -2500- dan blijft het vooruitzicht voor het merendeel van de leegstaande kantoren somber.

Hoogleraar vastgoed Tom Berkhout: “De hotels die nu worden gebouwd in leegstaande kantoren, zoals bij Sloterdijk, zijn een gunstige uitzondering. Op grote schaal leegstaande kantoren transformeren tot woningen, groentetuinen of hotels, dat klinkt als mooie avonturen. Maar financiers staan nu niet te trappelen om in avonturen mee te gaan.”