Kortstondige glorie voor Amsterdams bolwerk

Amsterdamse archeologen hebben het 17e-eeuwse bolwerk Osdorp blootgelegd, dat onderdeel was van de oudste stadsmuur. “Het blijft altijd een verrassing als er iets uit de grond tevoorschijn komt.”

Een man in blauwe overal, met een gele veiligheidshelm op het hoofd, opent het zware hek dat toegang biedt tot de grote besneeuwde vlakte achter Jeugdtheater De Krakeling. Op een wit bord staat in rode letters ‘Grondsanering’. Daaronder ‘Giftige stoffen’. Tot voor kort stond hier het verzorgingstehuis Bernardus. Binnenkort worden er seniorenwoningen voor zorgcentrum Osira gebouwd, met een ondergrondse parkeergarage. Het is donderdag 24 januari, kwart over tien ’s ochtends en ijskoud.

De man in het blauwe pak is archeoloog Jørgen Veerkamp. “We gaan net koffie drinken”, zegt hij als hij richting een witte bouwkeet met groene luiken loopt.

De archeologen onderzoeken de fundering van bolwerk Osdorp (foto's: Joost Morel)
De archeologen onderzoeken de fundering van bolwerk Osdorp (foto’s: Joost Morel)
Drie weken eerder zijn de archeologen van Bureau Monumenten en Archeologie van Amsterdam het onderzoek aan de Nieuwe Passeerdersstraat gestart. Daarbij zijn de resten van het 17e-eeuwse bolwerk Osdorp gevonden, een verdedigingswerk dat onderdeel uitmaakte van de oude stadsmuur. Het bolwerk diende als versterkt uitzichtpunt en werd ‘Osdorp’ genoemd omdat het in de richting van dit kleine dorpje buiten de stadsmuren wees.

Bolwerk Osdorp werd in 1613 aangelegd. Tegelijk met het eerste deel van de grachtengordel, waarvan in 2013 het 400-jarige bestaan wordt gevierd. De archeologen vonden al eerder delen van bolwerken, maar het is voor het eerst dat ze een verdedigingswerk blootleggen dat zo intact is.

Loodvervuiling
In de bouwkeet zit de andere archeoloog Ron Tousain tegenover de graafmachinist. Even later schuift ook Danny van Mierlo aan, die in opdracht van projectontwikkelaar Osira de veiligheid van de archeologen moet waarborgen. Hij moet opletten dat de archeologen niet te dicht bij de hopen zwarte grond in de buurt komen. “Die grond is vervuild met lood. Er mogen normaal gesproken geen andere mensen aan de rand van de bouwput staan”, zegt Van Mierlo.

Na een paar koppen dampende koffie en een bruine boterham stappen de heren weer naar buiten. De twee archeologen dalen via een trap af naar het bruine gat in de witte vlakte. Verspreid over de opgegraven muren, die destijds vijf meter hoog waren, liggen de materialen die ze gebruiken om bolwerk Osdorp te documenteren: een hoogtemeter met uitschuifbare meetlat, een Nikon-camera in een modderige tas en een groot bord waarop ze de overblijfselen intekenen. Tousain ligt op zijn buik op een muur en schaaft met een schep de zijkant van het metselwerk schoon. Veerkamp staat twee meter lager op modderige houten planken.

De archeologen hebben de locatie van het bolwerk weten te achterhalen door de loop van de Nassaukade te volgen. “Deze Amsterdamse verkeersader ligt namelijk evenwijdig aan de oude stadsomwalling. Ook oude kaarten toonden aan dat bolwerk Osdorp ongeveer op deze plek moest liggen”, zegt Veerkamp. “Maar het is toch een verrassing als er dan iets tevoorschijn komt.”

Datering

Ron Tousain (l) en Jørgen Veerkamp (r) fotograferen de constructie van het bolwerk (foto's: Joost Morel)
Ron Tousain (l) en Jørgen Veerkamp (r) fotograferen de constructie van het bolwerk (foto’s: Joost Morel)
“Het doel van het archeologische onderzoek is het in kaart brengen van de locatie en de constructie van het bolwerk”, legt Veerkamp uit. “Ik ben nu de houten fundering aan het blootleggen, zodat we daar monsters van kunnen nemen. Op basis van de jaarringen kunnen we aantonen wanneer en waar het hout gekapt is.” Ondertussen klautert Tousain naar beneden met een troffel in z’n hand. Hij verdwijnt uit het zicht en lijkt in de muur te zijn verdwenen. Vanuit een ander oogpunt is te zien dat hij een gewelf in de muur uitgraaft. Koud en vies vinden de archeologen het niet. “Maar zwaar werk is het wel.”

Tousain houd de meetlat op verschillende hoogtes langs de muur. Eerst op een stenen richel, daarna op de houten fundering en als laatste op de veengrond. Veerkamp kijkt aan de andere kant van de kuil door de hoogtemeter en krabbelt iets in een notitieboekje.

Tegen de graafmachinist roept Veerkamp: “Nog een paar foto’s en dan…” Hij maakt zijn zin niet af, maar zwiept zijn hand van links naar rechts. Beide heren poseren nog snel voor de overblijfselen van bolwerk Osdorp. Een aandenken aan de opgraving.

De graafmachinist start de motor en beweegt de lange arm van zijn machine naar de stenen muur. Hij grijpt de restanten van bolwerk Osdorp vast en rukt een groot deel los. Het afbreken van de muren vinden de archeologen helemaal niet zonde. Veerkamp: “Alleen op deze manier kunnen we de constructie van de fundering goed bekijken. En de stad moet toch ook weer verder.”