Amsterdamse Hannah van Binsbergen (23) wint VSB Poëzieprijs

De 23-jarige Hannah van Binsbergen heeft gisteren de jaarlijkse VSB Poëzieprijs voor de beste dichtbundel gewonnen. Ze kreeg de prijs voor haar debuutbundel Kwaad Gesternte, en is daarmee de eerste debutante ooit die de prijs van 25.000 euro in ontvangst mag nemen.

Gefeliciteerd met het winnen van de prijs! Had je verwacht dat je zou winnen?
“Ik hoopte natuurlijk wel dat ik zou winnen, maar ik dacht: ‘Dit is een debuutbundel, dat gaat het niet doen’. Toen gisteravond het juryrapport werd voorgelezen kreeg ik wel ergens het idee dat het over mijn bundel ging. De jury somde allemaal dingen op die ik had gehoopt met mijn poëzie te doen.”

Wat spreekt je zo aan in poëzie?
“Het is heel erg spannend om iets te schrijven wat op een bepaalde manier een soort magische kracht heeft. Dat is ook wat me in eerste instantie aantrok in poëzie. Je engageert jezelf met de meerduidigheid van taal. Ik merk bijvoorbeeld ook dat mensen mijn bundel op veel verschillende manieren lezen.”

Wat ga je met het gewonnen geld doen?
“Ik denk dat ik het vooral ga gebruiken om niet te hoeven werken en me op de poëzie te kunnen blijven richten.”

Hoelang dicht je al?
“Zolang ik me kan herinneren ben ik al bezig met dichten. Als kind van een jaar of tien was ik al druk bezig met een eerste gedichtenbundel, die is vast nog wel ergens. Sindsdien ben ik altijd veel met dichten bezig geweest. Mijn vader is ook dichter dus we hadden veel boeken thuis. Hij raadde me dingen aan om te lezen of ik ging zelf op onderzoek in boekenkast.”

Wat voor inspiratie vind je in je omgeving?
“Ik vond de studentenprotesten van twee jaar geleden heel erg inspirerend. Het was heel fijn om te zien dat een grote groep jonge mensen de controle nam over hun eigen lot, in plaats van het aanvaarden van de maatregelen van de universiteit. Die zorgden er namelijk steeds meer voor dat zij niet meer konden doen wat zij belangrijk vonden. Dit is een bepaalde vorm van verdrukking die in een breder politiek verband werd geplaatst. Ik heb die protesten van dichtbij meegemaakt.”

Kun je het dichtproces beschrijven?
“Mensen zijn daar altijd erg in geïnteresseerd, maar eigenlijk is het niet zo bijzonder. Ik ben niet zo gestructureerd. Ik schrijf wel altijd alleen, ik heb de eenzaamheid nodig om mijn gedachten te ordenen. Een groot gedeelte van mijn bundel heb ik geschreven toen ik in zo’n verschrikkelijke zeecontainer in Amsterdam Noord woonde. Ik was daar best wel alleen en een beetje in de war. Toen schreef ik heel veel poëzie. Ik heb uiteindelijk ongeveer twee á drie jaar aan de bundel gewerkt, maar er staan ook een aantal gedichten van vroeger in. Een voorbeeld daarvan is ‘Arbeidstrilogie’, dat schreef ik toen ik achttien was.”

Zijn er poëziebundels die je de jonge generatie van beginnende dichters kan aanraden?
“Dat vind ik lastig omdat ik me niet zo goed kan inleven in de jongeren van nu. Jongeren zeggen vaak dat ze poëzie niet begrijpen. Dat vind ik heel jammer, omdat poëzie overal om je heen is. Veel jongeren kennen liedteksten uit hun hoofd, teksten die een bepaald soort kracht hebben. Eigenlijk is poëzie hetzelfde.”

Wat zijn je wensen voor de toekomst?
“Ik ben niet heel ambitieus, ik hoef niet per se de P.C. Hooft-prijs te winnen. Ik zou graag buiten de stad willen wonen omdat ik veel van natuur houd en het leven in de stad soms beklemmend vindt. Iedereen leeft zo dicht op elkaar. Ik zou wat meer ruimte om me heen willen hebben in plaats van alleen dat postzegeltje lucht dat je ziet als je tussen de gebouwen door kijkt. En ik hoop dat het me gegeven is om nog eens zo’n bundel te schrijven.”