‘Roeiboten in Amsterdam zijn als gondels in Venetië’

In de rubriek Allemaal Amsterdam zoomen we dagelijks in op bijzondere mensen en plekken in de stad. Vandaag: roeiers.

AMSTERDAM – Wie op zoek is naar ‘typisch Amsterdam’ komt al gauw uit bij het Rijksmuseum, de negen straatjes of het Vondelpark. Maar voor sommigen is het water juist het speeltoneel. Deze keer in Allemaal Amsterdam: roeien op de Amstel, het mooiste water van Nederland.

Wie een tijdje langs de Amstel zit, hoeft vaak niet lang te wachten op voorbijgangers. Tussen de rietkragen en meerkoeten glijdt een bootje geruisloos door het water. Een eenling op de golven van de brede rivier. Voorbij de woonboten, onder de brug door, weg uit de stad.

Roeier op de Amstel

In Amsterdam zijn maar liefst zeven roeiverenigingen te vinden, waarvan twee roeiverenigingen voor studenten zijn bedoeld. Daarnaast is er een heus ‘roeicentrum’, waar mensen de basistechniek van het roeien kunnen opdoen.

Jasper Smink, mede-eigenaar van Roeicentrum Berlagebrug op de Weesperzijde, roeide vroeger zelf en fietste vroeger vaak mee langs de kant als coach. ‘De Amstel vormt de verbinding tussen het centrum en de landerijen ver buiten de stad en is als rivier bovendien een klassieke plek voor de roeisport. Als sinds het einde van de 19de eeuw worden er wedstrijden geroeid en de meeste roeiverenigingen zitten er al meer dan honderd jaar.’

‘Roeiboten in Amsterdam zijn eigenlijk net als de gondels in Venetië, ze horen bij de stad. Af en toe is het onhandig en schuurt het, maar dat hoort erbij. Met beginnende cursisten gaan we vaak in de richting van de stad. Ervaren roeiers, die langere afstanden varen, gaan juist vaker de stad uit.’

Jasper Smink is mede-eigenaar van Roeicentrum Berlagebrug

Een kilometer stroomopwaarts, bij studentenroeivereniging A.A.S.R. Skøll, trainen Marc Visser en Sebastiaan Barneveld. Ze blijven vandaag binnen vanwege de harde wind, maar hadden liever ‘echt’ geroeid. Marc: ‘Dat is altijd leuker. Het is geweldig om vroeg in de ochtend het water op te gaan. Voor je het weet, ben je de stad uit en vaar de tussen de koeien en weilanden. Op zulke momenten vergeet je dat je nog in Amsterdam bent.’

Sebastiaan: ‘Ik vind altijd gaaf om te zien dat er zo veel verschillende mensen roeien. Van heel jonge, tot heel oude mensen. Er zijn ontzettend veel verenigingen en zeker in het weekend is het altijd druk op het water.

Sebastiaan Barneveld en Marc Visser op de ergometer

‘Wat de Amstel ook leuk maakt, is dat alle niveaus op het water te vinden zijn’, zegt Loïs Stroeve, oud bestuurslid van A.A.S.R. Skøll. ‘Er zijn gepensioneerde recreanten, serieuze scholieren, beulende studenten en tenslotte ook de profroeiers, die bij de roeibond aangesloten zijn. Zelf vind ik de Head of the River en de Heineken Roeivierkamp het leukst. Twee weekenden lang ligt de Amstel vol met allerlei ploegen, ook uit het buitenland.’

Ook op de Bosbaan (in het Amsterdamse Bos) worden regelmatig wedstrijden geroeid, maar de gegraven roeibaan heeft niet dezelfde reputatie. ‘Je kan er aardig afstanden en intervallen oefenen’, geeft Wibout Rustenburg toe, ‘maar het leuke aan de Amstel is dat je na iedere bocht een compleet ander uitzicht hebt. Bovendien zijn er behoorlijk wat historische punten, zoals ‘De Naald’, een zogenaamde banpaal die vroeger de stadsgrens voor bannelingen aanduidde, of de zogeheten ‘Hoerenbocht’, waarvan gezegd wordt dat er vroeger een bordeel stond.’

Wibout traint inmiddels ongeveer tien keer per week. Hij is vaak op het water te vinden, net als zijn bootgenoot Job Huigsloot, voor wie De Amstel al bijna 14 jaar zijn ‘thuis’ is. Toch wordt het niet saai: ‘Als ik alleen op de Bosbaan mocht roeien, zou ik de sport niet meer leuk vinden’.

Job Huigsloot (midden) en Wibout Rustenburg (rechts) in de bestuurskamer van A.A.S.R. Skøll

Ook Smink gaat liever niet naar de roeibaan: ‘Dat doet niemand voor zijn plezier. Gegraven banen zijn per definitie ongezellig. Van mij mogen ze de Bosbaan dempen, of maak er een waterskibaan van.’