Deze weken maken alle achtstegroepers de doorstroomtoets. De toets leidt sinds vorig jaar in het hele land tot onrust: scholen wisselen van aanbieder of weigeren de toets helemaal. In Amsterdam lijkt de openlijke opschudding beperkt te blijven, maar op de achtergrond is de onvrede er wel degelijk. Vijf vragen en antwoorden over de doorstroomtoets.
1. Doorstroomtoets? Waar is de Cito- of eindtoets gebleven?
Vorig jaar werd de verplichte eindtoets voor achtstegroepers vervangen door de doorstroomtoets om de kansengelijkheid te vergroten. Waar de uitslag van de eindtoets eerst als aanvulling gold op het advies van de leerkracht, moet het middelbare schooladvies nu naar boven worden bijgesteld als een leerling hoger scoort op de doorstroomtoets. En niet langer is er één landelijke toets: scholen kunnen kiezen uit zes verschillende toetsaanbieders.
2. Kansengelijkheid klinkt goed, waarom is er ophef?
Uit cijfers van DUO blijkt dat honderden scholen overstappen naar een andere doorstrooomtoets, meldt de Volkskrant. Het lijkt erop dat de scholen zich laten leiden door de toetsresultaten van vorig jaar: bepaalde toetsen hadden bijvoorbeeld meer havo/vwo-uitslagen dan andere. Daarnaast kondigden vier scholen in Noord-Holland aan de verplichte doorstroomtoets helemaal niet meer te laten maken door hun leerlingen, meldt de Volkskant deze week.
3. Stappen Amsterdamse scholen ook over op andere aanbieders?
Het lijkt er niet op dat dit in groten getale gebeurt. Voor NAP Nieuws deed Jeroen Spanbroek, bestuurder bij Stichting Openbaar Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden (STWT) en bij de BBO, de vereniging van schoolbesturen van het primair en speciaal onderwijs in Amsterdam, een rondvraag onder verschillende schoolbesturen. In ieder geval 160 van de in totaal 240 Amsterdamse basisscholen stappen dit jaar niet over op een andere toets, aldus Spanbroek: ‘De doorstroomtoets van vorig jaar gaf deze scholen geen aanleiding om dit jaar te wisselen.’ Tien scholen stapten wel over naar een andere aanbieder, vanwege de onderlinge vergelijkbaarheid van de toetsaanbieders ‘waar onduidelijkheid over bestaat.’
.
‘De toets doet niet wat hij pretendeert te doen’
Maar dat ze niet overstappen, betekent niet dat scholen tevreden zijn met de doorstroomtoets. De zeventien scholen in Amsterdam Nieuw-West van STWT, onderzoeken nu bijvoorbeeld een alternatief. ‘Het gaat niet over de aanbieders, maar over de toets op zichzelf. De toets doet niet wat hij pretendeert te doen.’
4. Wat is er dan mis met de toets?
‘De toets zou het niveau van leerlingen bepalen, maar het meet slechts een aantal vaardigheden op het gebied van taal en rekenen. Terwijl een kind zich in de volle breedte ontwikkelt,’ legt Spanbroek uit. Ook vergroot de toets de kansengelijkheid helemaal niet, stelt Spanbroek: ‘Het is een test geworden van wie er het meeste voor de toets heeft geleerd. Als je allerlei proeftoetsen maakt, kom je hoger uit en kun je dus naar een hoger niveau.’ Leerlingen van ouders die dat kunnen betalen, oefenen extra en kinderen met minder taalvaardigheid scoren per definitie slechter op de doorstroomtoets, ziet hij. Dit kan er juist voor zorgen dat kinderen op een te hoog niveau terechtkomen. ‘Als een kind enorm heeft geoefend op een toets, dan wil dat niet zeggen dat hij ook op dat niveau kan functioneren.’
.
‘Het zorgt voor een verarming van het onderwijs’
Daarbij is het bestuur van STWT niet te spreken over het feit dat de doorstroomtoets kinderen onderling vergelijkt maar geen inzicht geeft in de ontwikkeling van het kind zelf. Tenslotte meet de onderwijsinspectie de kwaliteit van scholen af aan de doorstroomtoetsresultaten, vertelt Spanbroek. Ook dat vindt het bestuur een slechte zaak: ‘De toets is hier nooit voor bedoeld. Het effect hiervan is training door scholen op de toets en dat zorgt voor een verarming van het onderwijs.’
5. En hoe nu verder?
Daar buigen de Amsterdamse basisscholen zich over. Per direct stoppen met de doorstroomtoets is volgens Spanbroek niet de oplossing. ‘We willen vooral een alternatief hebben, we willen dat de kinderen goed terechtkomen op het vervolgonderwijs.’ Volgens hem zijn de leerkrachten zelf het beste in staat om een passend advies te geven. Staatssecretaris Mariëlle Paul van Onderwijs onderzoekt nu na een motie van D66 eind vorig jaar de mogelijkheid om terug te gaan naar één toetsaanbieder, meldt de Volkskrant deze week.