De vrijwilligers van Jumping Amsterdam

Vrijwilliger bij Jumping Amsterdam word je niet zomaar. Eén van de grootste paardensportwedstrijden van Nederland bouwt al decennia lang op een vaste groep vrijwilligers. ‘Elk jaar komen er maar weinig plekken vrij. De meesten houden er nooit meer mee op’, zegt Margit Groenevelt (34). Groenevelt was veertien toen ze voor het eerst hielp op de ponymiddag van Jumping Amsterdam. Nu stuurt ze alle vrijwilligers aan.

Conny Bijma (55) is al 21 jaar vrijwilliger. Met de ponyclub Wieringermeerruiters uit Middenmeer, aanwezig met vijftig vrijwilligers, is zij al even lang verantwoordelijk voor de kaartcontrole. Erik Bouman (45) en Vincent Sprenger (52) brengen met een vaste groep van elf mannen de gasten op en neer naar Schiphol en naar de hotels in de stad. Bouman: ‘Ik zit er pas 20 jaar bij, maar Vincent is hier al 35 jaar chauffeur. Wij krijgen alle soorten mensen in onze auto. Ik heb zelfs ooit de prinses van Denemarken op de achterbank gehad.’

Grote idool

Bij het paardensportevenement in de RAI in Amsterdam zijn 250 vrijwilligers betrokken tegenover 50 betaalde werknemers. Het vierdaagse evenement trekt alle toppers uit binnen- en buitenland. Ondanks 50.000 verkochte kaartjes à 40 euro zijn de vrijwilligers onmisbaar. De vloer van de wedstrijdbak en het prijzengeld voor de ruiters zijn dusdanig hoge kostenposten, dat niet aan iedereen salaris betaald kan worden.

De ponyclub Wieringermeerruiters krijgt wel een kleine vergoeding. Dat geld wordt gebruikt om de manege op te knappen. Bijma: ‘Vorig jaar hebben wij een nieuwe bodem in de rijbak van de manege gebouwd. Daarvoor hebben we lang moeten sparen.’ Gaby (17), Jane (16) en Daniëlle (16) zijn onderdeel van deze vrijwilligersgroep. ‘Wij zitten op een paardenschool in Alkmaar. We kregen een dag vrij van school en kunnen nu ons grote idool Jill Huijbregts zien.’

Lange dagen

Naast de kaartcontrole helpen de vrijwilligers bij het opbouwen van de hindernissen, het verzorgen van de paarden en het welkom heten van de bezoekers. Tussendoor kijken ze naar de wedstrijden . ‘Alle vrijwilligers maken lange dagen, vaak van acht uur ‘s ochtends tot tien uur ‘s avonds. Maar het voelt voor iedereen als een dagje uit’, zegt Groenevelt.

Alle vrijwilligers zijn elk jaar weer trouw aan Jumping Amsterdam. Bouman is 51 weken per jaar politieagent in Den Bosch. Maar al twintig jaar lang is hij voor één week per jaar als chauffeur verbonden aan het paardensportevenement. Hiervoor neemt hij speciaal vakantiedagen op. ‘Als agent maak je veel narigheid mee. Je hebt altijd met criminaliteit te maken. Maar dit is gewoon een paar dagen gezellig. Je bent er even tussenuit.’

Bij de groep passen

De chauffeurs spreken elkaar ook buiten het evenement. Wanneer iemand stopt, zoeken ze in hun eigen netwerk vervanging. ‘Dan weet je al wat voor vlees je in de kuip hebt. Dat je in de groep past, is voor ons belangrijker dan ervaring,’ zegt Sprenger. ‘We hebben vroeger ook wel eens vrouwen in ons team gehad. Maar die zaten alleen maar op de tribune naar de paarden te kijken. Zij hebben dan ook maar een jaar bij ons gezeten.’

Bouman kan dit jaar zelf niet chaufferen. Tijdens een wielrenongeluk heeft hij een blessure opgelopen aan zijn schouder. ‘Maar toch ben ik hier gekomen. Nu alleen als planner. Zo’n week. Dat wil je niet missen.’