Nieuwe school voor slechtzienden is ‘eigenlijk doodgewoon’

AMSTERDAM – In het compleet gerenoveerde schoolgebouw van Visio aan de Burgemeester Eliasstraat in Amsterdam-West is het onderwijs voor blinde en slechtziende kinderen volledig op maat gemaakt. Maar verder moet alles voor de leerlingen vooral zo normaal mogelijk zijn. 

Buiten dalen de regendruppels iets te gretig neer op het schoolplein van de Visio-school. Het zijn tamelijk matige omstandigheden op deze vrijdagmiddag, zeker voor een dag die juist zo feestelijk zou moeten zijn.

Vandaag wordt hier het compleet gerenoveerde gebouw van Visio – een expertisecentrum op het gebied van onderwijs en zorg voor mensen met een visuele beperking – geopend. Het is een van de vijf Visio-scholen in Nederland die speciaal gefaciliteerd is voor blinde of slechtziende leerlingen tussen de vier en twintig jaar. 

Wethouder Marjolein Moorman (Onderwijs, PvdA) opent het nieuwe gebouw door een symbolisch lintje door te knippen, en daarmee een speciaal monument op het schoolplein te onthullen. Het kunstwerk werd door de leerlingen zelf gemaakt en fungeert vandaag als feestelijk baken voor de opening. Het nieuwe gebouw is al sinds september in gebruik, maar, zoals Moorman benadrukt, ‘zonder officiële opening toch nog niet helemaal open’.

De 18-jarige Romano heeft ondertussen heel andere zaken aan zijn hoofd. Voor de aula heeft hij een kraampje ingeruimd om zíjn kunstwerken aan de wereld te tonen. Hij fotografeert, het liefst landschappen, zonsondergangen en snelwegen. Op een tafeltje heeft hij zijn werkmateriaal tentoongesteld: onder meer een Samsung-telefoon en een opmerkelijk professionele camera. Romano begint trots te lachen bij de vraag of hij later ook het liefst fotograaf zou willen worden. ‘Ja, natuurlijk!’ Het begin is in ieder geval veelbelovend. 

Creativiteit stimuleren

Het nieuwe schoolgebouw moet leerlingen als Romano een veilige omgeving bieden, vertelt onderwijscoördinator Roos Pieters tijdens een rondleiding door het gebouw. Tegelijkertijd moeten de leerlingen zich hier kunnen ontplooien zoals op elke andere school. ‘Het moet voor de leerlingen vooral zo normaal mogelijk zijn om naar school te gaan. We zijn ook eigenlijk gewoon een doodgewone school, maar dan met wat speciale dingen.’

De school zelf oogt opgeruimd, ondanks de drukte. Veel van de maatregelen die zijn getroffen om het de leerlingen zo makkelijk mogelijk te maken, zijn nauwelijks zichtbaar. Alle tegels hebben bijvoorbeeld een speciale structuur, zodat alle leerlingen precies weten waar ze moeten lopen om zich veilig door het gebouw te begeven. Verder is er op maat gemaakte begeleiding, en worden veel vakken verzorgd door gespecialiseerde praktijkdocenten. 

Zagen en knutselen

Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld in het technieklokaal, waar praktijkdocenten Paul Wiegman en Monique van Delft de kinderen met zaagjes, piepschuim en ander (aangepast) materiaal en gereedschap in de weer laten. Wiegman: ‘Je moet de kinderen ook gewoon lekker een beetje laten rommelen.’

Bezoekers en ouders kunnen vandaag ervaren hoe dit voor de leerlingen in zijn werk gaat, door een speciaal brilletje op te zetten waarmee ook hun zicht (tijdelijk) wordt beperkt. ‘Niet in de tafel zagen”, roept Wiegman nog, terwijl de verslaggever van dienst met de speciale bril op al te ver door heeft gezaagd. Beleven is meemaken. 

In dit lokaal is ook de basis gelegd voor het kunstwerk dat vandaag wordt onthuld. Van Delft laat aan de hand van mozaïektegels zien hoe dat in zijn werk is gegaan. Elke leerling mocht een patroon ontwikkelen met speciale steentjes, waarbij iedereen de kans kreeg om zijn of haar voorkeur terug te laten komen in het monument. Want, zo benadrukt Van Delft, ‘het is uiteindelijk hún school.’

In andere lokalen krijgen leerlingen uit het voortgezet onderwijs kookles, muziekles of ‘doodgewone’ vakken als rekenen en taal. De klassen zijn kleinschalig, en veel computers zijn uitgerust met speciale technologie om het beeld te vergroten. Alles is aangepast op de leerlingen, zodat zij zo onaangepast mogelijk kunnen werken. 

Jongere leerlingen leren spelenderwijs omgaan met vormen en structuren, bijvoorbeeld door aan de hand van een soort memory bepaalde stoffen te leren onderscheiden.

Onafscheidelijk duo

Maar hoe zit het eigenlijk met die hoofdpersonen zelf? Zij lijken vandaag vooral bevangen door de vele prikkels. Behalve dan een onafscheidelijk duo dat zich door de gangen haast. Het zijn Nick (groep 4) en Stef (groep 6), die onlangs nieuw op deze school zijn gekomen. Het stickertje op hun truien verraadt dat ze vandaag bezoekers door het gebouw moeten rondleiden. Of ze het een beetje leuk vinden? ‘Ja hoor.’ Maar ze zouden stiekem toch liever iets anders doen, ‘gym ofzo.’

Het blijkt voor de jongens dagelijks een behoorlijke klus om hier te komen. Nick komt uit IJmuiden, terwijl Stef dagelijks vanuit Heerhugowaard naar Slotermeer trekt. Over hun vorige scholen praten ze het liefst niet meer. Ze werden flink gepest omdat hun ogen net even anders werkten dan die van andere kinderen.

Het feestelijke tintje van de dag wordt even overschaduwd, maar niet voor lang. De klok slaat immers drie uur en dat betekent maar één ding: nog vijftien minuten verwijderd van het zorgeloze weekend. Langzaam zijn daar weer trekjes van de rebelse glimlach op het gezicht van beide heren. Op hun nieuwe school hebben ze in ieder geval elkaar alvast gevonden.

Uiteindelijk blijkt er dan ook nauwelijks verschil met andere basisschoolkinderen. Gevraagd naar wat ze het leukst vinden aan school, reageert Nick gedecideerd: ‘Naar huis gaan natuurlijk!’