Seksuoloog waarschuwt voor coronapessimisme

Seksuoloog Rik van Lunsen maakt zich weinig zorgen over de seksuele ontwikkeling van jongeren tijdens de coronacrisis. In tegenstelling tot Kenniscentrum seksualiteit Rutgers en Soa Aids Nederland, die met hun onderzoek pleiten voor meer kennis over het gemis aan liefde en seks onder jongeren. 

‘Volgens mij overdrijven we’, is de eerste reactie van seksuoloog Rik van Lunsen (1951) op het tweede onderzoek van Rutgers en Soa Aids Nederland, waaruit blijkt dat jongeren minder dates en minder seks hebben dan voor de coronacrisis. Het onderzoek, waar ruim 4000 16-tot-20-jarigen aan meededen, laat zien dat jongeren ook tijdens de tweede lockdown minder seksueel actief zijn. Zowel Rutgers als Soa Aids maken zich zorgen over de seksuele ontwikkeling van de Nederlandse jongeren. Die zorg deelt Rik van Lunsen niet.

Van Lunsen was van 1987 tot 2017 hoofd van de afdeling seksuologie in het Amsterdam UMC. De arts heeft het vak seksuologie mee op de kaart gezet en zelf veel onderzoek gedaan naar seksualiteit en jongeren.

‘De conclusies uit het onderzoek van Rutgers,’ zo licht Van Lunsen toe, ‘doen lijken alsof het allemaal schrikbarend gesteld is met de jeugd. Natuurlijk ondervinden jonge singles op seksueel gebied moeilijkheden door de coronacrisis, maar ik geloof niet dat dit zorgt voor blijvende effecten.’ 

‘Wanneer je kijkt naar de cijfers van de mentale gesteldheid van jongeren, zie je dat ze gemiddeld somberder zijn. Maar of dat nou komt door een gemis aan seksuele mogelijkheden of dat dat veel meer komt door een gemis aan contacten, aan intimiteit en knuffels? Dat beantwoordt dit onderzoek niet.’

‘Wat me overigens wel zorgen baart, wat uit het onderzoek naar voren komt, is dat een groot deel van de jongeren zowel tijdens als voor de pandemie nog steeds ervaringen heeft met seksueel overschrijdend gedrag. Ik hoop dat jongeren, nu ze wat gas terug moeten nemen, een kans krijgen om eens goed na te gaan wat hun wensen en grenzen eigenlijk zijn met betrekking tot seksualiteit.’

Drie jaar geleden zei u in het Parool: ‘Onze jongeren doen het op seksueel gebied beter dan ooit.’ Hoe kijkt u daar nu tegenaan? 

‘Die uitspraak was gebaseerd op ons ‘Seks onder je 25e’ onderzoek. We hebben geen nieuwe steekproef gedaan sindsdien. Maar jongeren deden het in 2017 inderdaad beter dan ooit. Ik vermoed dat we de komende tijd daarin geen trendbeweging zullen zien.’

‘Ik maak me geen zorgen over de seksuele activiteiten van jongeren. Ik denk dat het in deze tijden van corona gaat om een stagnatie in hun ontwikkeling. Inmiddels weten we dat wanneer jongeren op een geleidelijke manier, stapsgewijs hun seksuele gedrag ontwikkelen, het uiteindelijk beter gaat met verschillende aspecten van hun seksuele gezondheid.’

‘Mij gaat het er niet om hoe vaak jongeren seks hebben, maar of ze plezier hebben tijdens de seks. In het hele onderzoek lees je niks over de kwaliteit van de seks die jongeren wel hebben.’ 

Die stagnatie in hun ontwikkeling heeft verder geen gevolgen denkt u? 

‘Dat weet eigenlijk niemand. Ik vermoed dat ze de achterstand wel inhalen. En uiteindelijk dus misschien wel beter voor zichzelf zullen zorgen, kijkend naar hun wensen en grenzen.’ 

‘Wat me verder opvalt aan het onderzoek is dat er nauwelijks jongens mee hebben gedaan. Driekwart van de respondenten waren meisjes. Ook is er bij de onderzoeksgroep, dat zeggen de onderzoekers zelf ook, sprake van een selectiebias. Veel jongeren die meededen aan het onderzoek hechten veel waarde aan seks en ervaren dus ook moeilijkheden. Het is geen representatieve steekproef.’ 

Wordt er tijdens de coronacrisis nog wel voldoende seksuele voorlichting gegeven?

‘Ik denk dat daar ontegenzeggelijk minder sprake van is. De mogelijkheden voor live contacten zijn er nauwelijks en je ziet dat het aantal vragen over de seksuele gezondheid van jongeren bij de GGD is afgenomen. Jongeren krijgen op dit moment, behalve als het om anticonceptie gaat, minder voorlichting en ook hulpverlening.’

‘Dat zal tijdelijk zorgen voor negatieve effecten, ja. Maar ik heb niet het idee dat we nu opeens een lost generation aan het kweken zijn. Het is geen gat in de seksuele ontwikkeling van jongeren, zoals het onderzoek van Rutgers suggereert. Het is een zekere mate van stilstand.’ 

Welke mogelijke uitweg ziet u? 

‘We moeten met z’n allen leren omgaan met de beperkte mogelijkheden die we hebben. Je ziet dat jongeren dat al doen. Er is één vorm van seks waarbij geen enkele coronaregel in de weg staat: soloseks. Uit het onderzoek blijkt dat de jongeren daar nog steeds actief in zijn.’ 

‘De laatste jaren is er eindelijk meer aandacht voor seksueel plezier en de nadruk ligt minder op, zoals ik het noem, rampenbestrijding. Laten we dit nou alsjeblieft geen ramp noemen en vooral niet corona overal de schuld van geven. We doen al teveel aan coronapessimisme.’