Circulaire economie? In het Repair Café wordt alvast een aanzet gedaan

Europa heeft de ambitie uitgesproken om per 2050 volledig circulair te zijn. In het Repair Café in de Rivierenbuurt wordt dit ideaal alvast in de praktijk gebracht.

De geur van verbrande broodkruimels verspreidt zich langzaam in een keldertje van het buurthuis op de Rijnstraat. ‘Zo, die doet het weer!’, zegt gepensioneerd werktuigbouwkundige Toon (80), die trots naar de broodrooster voor hem kijkt. Tien minuutjes had hij nodig.  

Even het kapje eraf schroeven, goed kijken: aha, veertje kapot! IJzerdraadje uit de rommeldoos, spiraaltje krullen, vervangen, en… broodrooster zo goed als nieuw.

‘Als ‘ie het niet meer doet, dan weet je me te vinden, mevrouw!’

Toon, die ‘niet overal met achternaam te boek wil staan’, is een van de tien vrijwilligers die deze dinsdag in het Repair Café buurtbewoners helpt met het repareren van hun spullen.

Tweeënveertig landen

De vestiging in de Rivierenbuurt is slechts één van de inmiddels drieduizend Repair Café’s die huishoudapparatuur een tweede kans biedt. Het concept, dat ooit begon met een proef in Amsterdam-West, is binnen vijftien jaar overgenomen in tweeënveertig andere landen. Naar schatting worden er maandelijks meer dan vijftigduizend voorwerpen gerepareerd.

Die populariteit is ook te zien aan de Rijnstraat, waar buurtbewoners in de rij staan om geholpen te worden. ‘Kom ik vandaag nog aan de beurt?’, vraagt Frederique Bergman (73). Ze woont hier om de hoek en heeft een kapotte melkschuimer. ‘Ik dacht: ik kan hem wegdoen, maar laat ik nog één poging wagen.’

Wegwerpcultuur

Dat het zo’n succes zou worden, had initiatiefnemer Martine Postma ook niet verwacht toen ze vijftien jaar geleden voor het eerst een Repair Café opende. ‘Diep van binnen willen we allemaal liever repareren dan weggooien’, weet ze. ‘Maar dat is ons de afgelopen jaren niet makkelijk gemaakt.’

Goedkopere producten, een steeds agressievere reclame-industrie, complexere technologie – ‘Ja, ik begrijp wel dat mensen eerder een nieuw koffiezetautomaat kopen, dan de oude proberen te repareren.’ Inmiddels gooien we jaarlijks per persoon zo’n 21 kilogram aan elektronica weg. ‘Iedereen die ik spreek, schaamt zich voor zijn eigen wegwerpgedrag’, zegt Postma. Ze besefte: om de lokroep van de wegwerpcultuur te overwinnen was er een laagdrempelig alternatief nodig.

Vrijwilligerscoördinator Hein Hoonakker (53) in de weer met een koffieboonmaler

In de Rivierenbuurt wordt duidelijk hoe dat eruit zou kunnen zien. Het repareren is gratis, vertelt vrijwilligerscoördinator Hein Hoonakker (53). Mensen kunnen ‘naar vermogen en draagkracht’ een donatie doen. ‘En als je niks te repareren hebt, dan ben je ook gewoon welkom voor een babbeltje.’

Liever repareren dan weggooien, dat wil ook de Europese Commissie. In 2050 moet de economie volledig circulair. ‘E-afval’, is een van de grootste hordes, becijferde de commissie. Fabrikanten houden de reparatiehandleidingen van mobieltjes, stofzuigers, koffiezetapparaten en andere apparatuur tegenwoordig liever voor zichzelf, waardoor vrijwillige en beroepsreparateurs moeilijk met kapotte apparatuur aan de slag kunnen.

‘Right to Repair’

Dat blijkt ook in het Repair Café, de meeste producten die de revue passeren – op tafel liggen een tosti-ijzer, lamp, kacheltje en dvd-speler – zijn nog van vorige eeuw. ‘De spullen zijn vaak nog geërfd van een opa of oma. Die willen mensen niet zomaar wegdoen,’ zegt Hoonakker. En dat is niet alleen omdat buurtbewoners vaak een emotionele band hebben met de oude producten. ‘Wat ook meespeelt is dat moderne elektronica vaak te complex of niet repareerbaar zijn.’

Om dit tegen te gaan heeft de Commissie het zogeheten ‘right to repair’ vergroot: het gesloten systeem waarbij alleen fabrikanten zélf toegang hebben tot de reparatiehandleidingen moet opengebroken worden. Zo komt er onder andere een verplicht register waardoor reparateurs toegang krijgen tot productinformatie en -onderdelen.

Slechts professionals

Maar of de vrijwilligers van Repair Café hier ook gebruik van mogen maken, is nog de vraag, vertelt Postma. ‘Het lijkt er nu op dat enkel professionele reparateurs toegang krijgen tot de informatie.’ Jammer, vindt Postma, want hierdoor blijft het systeem gesloten en repareren iets voor de interne professional. 

De hobby-reparateurs zal het in ieder geval niet demotiveren, weet Hoonakker. ‘Uiteindelijk gaat het niet alleen om zuiniger omgaan met je spullen. Het is ook gewoon een leuke uitdaging om iets wat kapot is weer aan de praat te krijgen.’