Mokums dialect #17: Tokus

Porem, kapsones, nakketikker en bims. Het Amsterdamse dialect verwondert. Waar komen de woorden vandaan? Hoe gebruik je een knoedeltje? En hoeveel vliegende ratten kun je vinden op de Dam? Je leest, ziet of hoort het in de rubriek Mokums dialect. Vandaag: tokus.

‘Tokus? Sorry, maar dat vind ik echt een lelijk woord.’ De van oorsprong Jiddische term voor achterwerk spreekt misschien weinig tot de verbeelding en doet volgens Hans (72, ‘liever geen achternaam’) dan ook geen recht aan het onderwerp van gesprek: naaktzwemmen.

Al sinds de jaren ’80 zwemt Hans in Amsterdamse binnenbaden. Dat doet ‘ie ‘in z’n blootje’, vertelt hij, terwijl hij een cappuccino bestelt. ‘Het werkt ontspannend. Zwemmen is al fijn, maar in je blootje krijgt dat een extra dimensie.’ Vanavond staan er zestig baantjes op de planning in Het Marnix, dat iedere dinsdagavond anderhalf uur ruimte biedt voor naaktrecreatie. 

Het gaat voor Hans niet alleen om de ontspanning, ook de inspanning doet ertoe. ‘Ik moet ook gewoon sporten. En dan doe ik dat het liefst op een zo leuk mogelijke manier.’ Toch is er één overkoepelend begrip dat iedere keer terugkeert tijdens het gesprek in het zwembadcafé: vrijheid. ‘Je krijgt het gevoel dat je weer teruggaat naar de natuur. Die vrijheid is ontzettend fijn.’

Dat Hans ooit besloot bloot het water in te duiken, kwam voort uit een hang naar bevrijding, vertelt hij. ‘Ik ben geboren en opgegroeid in de jaren ’50. Dat was een ontzettend beklemmende periode. Niks kon en alles was bedekt. Ik heb mijn ouders en broertjes of zusjes bijvoorbeeld nooit naakt gezien.’ 

Terugkijkend ziet Hans die periode als ‘het staartje van 19e-eeuwse normen en waarden’. ‘De jaren ‘60 waren echt nodig om daarmee, met dat Victoriaanse, te breken. Ik denk dat het naaktzwemmen daarom niet alleen om vrijheid, maar deep down om bevrijding gaat.’

Waar in de jaren ‘80 het strand gevuld kon zijn met blote lichamen, houden mensen nu de speedo’s en bikini’s aan. Of de generaties van nu preutser zijn dan hun ouders of grootouders? Hans vindt van niet. ‘Jonge mensen hebben die tegenbeweging van vroeger minder nodig. Ik kan me ook voorstellen dat je in een tijd van AI en sociale media voorzichtiger bent. Daarnaast beoordeelt iedere generatie opnieuw wat ze normaal of prettig vinden.’

Prima, zo hoort het ook. Normen veranderen niet zonder reden. ‘In de jaren ’60 hebben we het kind met het badwater weggegooid. Alles kon, maar er waren eigenlijk geen afspraken over wat gewenst was. De ophef bij de NPO, bijvoorbeeld, is denk ik een correctie van het idee dat alles maar moest kunnen.’

‘Die herijking is goed en belangrijk,’ vertelt Hans. Na een laatste slok cappuccino: ‘Nu moet ik echt het water in, anders haal ik m’n zestig baantjes niet.’ 

Uit privacyoverwegingen is de achternaam van Hans weggelaten. Deze is bekend bij de redactie.