Doppler-meting kan uitwijzen of de placenta van een baby niet goed werkt  

Een Doppler-meting, een meting die gewoon tijdens een normale echo uitgevoerd kan worden, kan succesvol ingezet worden om te bepalen of de placenta van een kleine baby wel of niet goed functioneert. Voorheen werd de bevalling van kleine baby’s vaak eerder opgewekt. Bij zo’n driekwart van de gevallen lijkt dat niet nodig. Dit blijkt uit nieuw onderzoek dat het Amsterdam UMC en het UMC Groningen samen hebben opgezet. Mauritia Marijnen (31) voerde voor haar promotieonderzoek binnen de verloskunde een groot deel van het onderzoek uit.

Wat houdt het onderzoek in?
We hebben de afgelopen jaren in negentien ziekenhuizen in Nederland een grote studie gedaan. Uiteindelijk hebben 690 vrouwen die 32 weken of langer zwanger waren, en waarvan we wisten dat de baby’s relatief klein waren, aan het onderzoek meegedaan. Dat een baby klein is hoeft geen probleem te zijn, maar het kan ook zijn dat de placenta niet goed werkt en dat brengt gezondheidsrisico’s voor de baby met zich mee. Dat wilden we opsporen met een bepaalde Doppler-meting.

Hoe weet je of een baby aan de kleine kant is?
Vaak voelt een verloskundige aan de buik van een zwangere vrouw om te beoordelen hoe groot die is. Als die twijfelt of de grootte van de buik wel past bij de zwangerschapsduur kan je doorverwezen worden voor een groei-echo. Met een groei-echo wordt de buikomtrek, een bot in het bovenbeen en de hoofdomtrek van de baby gemeten en op basis daarvan wordt de groei berekend. We vinden een baby kleiner dan verwacht als die groei onder het tiende percentiel is. Daarmee bedoelen we dat deze baby’s horen bij de kleinste tien procent van alle ongeboren baby’s. Die baby’s worden dan extra in de gaten gehouden tijdens de zwangerschap en ook worden zij vaak vroeger geboren door middel van een inleiding. Uit de groei-echo blijkt alleen vaak niet of er daadwerkelijk sprake is van een niet-goed functionerende placenta en extra’s risico of dat de baby klein maar gezond is.

Wat doet een Doppler-meting precies?
De Doppler-meting is een meting die tijdens de zwangerschapsecho uitgevoerd kan worden. Met de echo zoek je dan het bloedvat in de navelstreng op en kan je daar de weerstand in meten. Dit zegt iets over de doorbloeding van de placenta. Daarna wordt de weerstand in een vat in het hoofd van de baby gemeten. Als de placenta het minder goed doet, zet de baby dit vat in de hersenen verder open, zodat de bloedtoevoer naar de hersenen verbeterd wordt. Zo beschermd de baby de hersenen, het belangrijkste orgaan, voor het gebrek aan voedingstoffen en zuurstof door een niet goed werkende placenta. Een Doppler-meting kan dat registeren en vertelt ons of een placenta wel of niet goed werkt en of een baby dus een hoger risico heeft op problemen zoals zuurstoftekort of in ernstige gevallen zelfs overlijden.

Wat kwam er uit het onderzoek?
In ongeveer een kwart van de gevallen bleek een slecht functionerende placenta ervoor te zorgen dat de baby te klein was. Het andere deel lijkt gewoon klein, omdat de ouders bijvoorbeeld zelf maar één meter zestig lang zijn. Voorheen werd er bij een kleine baby vaak voor gekozen om bij 37 à 38 weken de bevalling op te wekken, maar voor die baby’s waarbij de placenta gewoon goed werkt is dat dus eigenlijk niet nodig en kan er gewacht worden tot de bevalling natuurlijk op gang komt, mits er geen andere risicofactoren zijn. Dat is ook het beste voor de baby. 

Werd de Doppler-meting voor deze studie niet gebruikt?
De onderzochte Doppler-metingen waren al langer bekend, maar deze meting wordt nog niet standaard uitgevoerd in alle ziekenhuizen. De meting wordt vaak wel verricht, maar vaak werd er dan niet op gehandeld omdat het nut nog niet bewezen was. Nu weten we dat de meting ons helpt in het opsporen van te kleine baby’s met een niet goed functionerende placenta en kan het beleid hierop worden aangepast.

En als er wel afwijkende resultaten uit de Doppler-meting kwamen?
Als de meting meermaals afwijkend was, konden de vrouwen deelnemen aan een deelonderzoek. Daarin keken we of het bij kinderen met een afwijkende placentafunctie beter was om bij 34 weken geboren te worden. Daarmee wilden we onderzoeken of de baby’s buiten de baarmoeder beter geholpen konden worden aan bijvoorbeeld het tekort aan voedingsstoffen en zuurstof. 

En? 
Aan dat deel van de studie deden maar veertig mensen mee. We zagen dat er geen betere uitkomsten waren bij de groep die eerder ingeleid werd. Het advies is dus om bij de groep met afwijkende metingen waarbij de placenta niet goed functioneert niet in te leiden vóór 37 weken, omdat het beter lijkt voor de baby om verder in de baarmoeder te ontwikkelen, zolang de verdere controles goed zijn.

Hoe komt het dat een placenta niet goed werkt?
Dat kan meerdere oorzaken hebben. Bij mensen die een hoge bloeddruk hebben of mensen die roken zien we vaker dat de baby’s kleiner zijn. Maar vaak weten we eigenlijk niet zo goed waarom de placenta minder goed werkt. Daarom gaan we als vervolgonderzoek ook de placenta’s van een groot deel van de vrouwen uit deze studie onderzoeken. Er is nog geen medicijn dat ervoor zorgt dat een placenta het weer beter gaat doen, maar met zo’n vervolgstudie hopen we wel dat we de risico’s bij toekomstige zwangerschappen beter in te kunnen schatten.