Groen versus grijs: burgerinitiatief doet nieuwe poging tegen komst distributiecentra Lutkemeerpolder

Eind maart start de bouw van een aantal grote distributiehallen aan de rand van Nieuw-West. Deze magazijnen komen in de Lutkemeerpolder, één van de laatste vruchtbare gebieden van de stad. Een groen burgerinitiatief voert campagne tegen de ‘verdozing van het landschap’.

Op de omgeploegde akker zoekt een ooievaarskoppeltje tussen de zeeklei naar beestjes. Om en om lepelen ze een wormpje uit de grond. Een fazant observeert het paar om vervolgens precies hetzelfde trucje uit te halen.

In de Lutkemeerpolder, aan de westrand van Nieuw-West, onttrekt alles zich van de stadsdrukte. Vooralsnog dan. In de verte, achter de dartelende vogels, wachten geparkeerde shovels en graafmachines op hun startsein.

De polder, drooggelegd in 1870, is de oudste van Amsterdam. Het gebied is de laatste zeekleigrond van de stad – door mineralen erg vruchtbaar –  en vormt een toevluchtsoord voor vogels. Maar als het aan de gemeente ligt, verandert het groen binnenkort in grijs: vanaf maart begint de bouw van een aantal grote distributiehallen. Ook wel het ‘Business Park Amsterdam Osdorp’.

‘Dit is de beste grond die je kan krijgen.’ Op bemodderde Dr. Martens van haar dochter loopt Iris Poels, vrijwilliger bij Stichting Voedselpark Amsterdam, over een paar houten loopplanken. Rabarber aan de ene kant, grote kleibrokken aan de andere. ‘Wat je hier ziet, is 60 hectare. Stel dat het behouden blijft, dan is dat genoeg om 15.000 Amsterdammers van groente te voorzien.’

Poels en haar medevrijwilligers voeren al jaren een strijd tegen de plannen van de gemeente. Niet zonder succes. Zo zag Albert Heijn af van de aanleg van een distributiecentrum en is het gelukt om drie hectare veilig te stellen voor stadslandbouw. Op de behouden grond verbouwen zo’n 150 Amsterdamse huishoudens nu zelf of samen met anderen hun eigen groenten en fruit.

‘Wij zetten ons in om de hele polder te redden. Als je drie hectare kan behouden, waarom dan niet die andere 60?’ Dat probeert de stichting dit keer met een campagne onder de naam ‘Red ons Groen’. ‘Het doel is om 100.000 handtekeningen te verzamelen. Dat is niet bindend, maar we willen zo groot worden dat het college niet om ons heen kan. Het zou geweldig zijn als Femke Halsema eens komt wandelen.’

‘Een sterke westzijde’

Het idee om de Lutkemeerpolder vol te bouwen leeft al decennia. Tijdens de tweede helft van de 20e eeuw dacht de gemeente dat een sterke strook van industrie en infrastructuur aan de rand van de stad veel economische groei zou opleveren. De Lutkemeerpolder zit klem tussen Schiphol, snelweg A5 en het Westelijk Havengebied en is daarmee een gapend gat in de ‘sterke westzijde’.

‘Amsterdam is ooit gaan kijken bij Singapore en Los Angeles, waar een zijkant van de stad in dienst staat van de economie. Maar met voortschrijdend inzicht zou je je toch kunnen afvragen hoe wenselijk zulke hallen nu nog zijn?’ beredeneert Poels. 

Inmiddels staan er aan de randen van de polder al een paar distributieblokken. De constructies zijn simpel: een ijzeren raamwerk waar grote grijze platen tegenaan worden geschroefd en klaar is de hal. ‘Je knippert met je ogen en zo’n ding staat er opeens. Het is geen gezicht.’

Maatschappelijke keuzes

Behalve dat het historische karakter ‘verdoost’ – oude boerderijen met boomgaarden worden overschaduwd door hoge magazijnen – ziet Poels andere problemen. ‘Dit is in de zomer één van de koelste plekken van Amsterdam. De stad wordt op sommige plekken zo heet. Als je het hier ook nog versteent, dan wordt het alleen maar erger,’ legt ze uit met een hittekaart van de stad in de hand.

‘Die dozen zijn niet alleen slecht voor de biodiversiteit en de stadslandbouw. Je neemt ook het open karakter van Nieuw-West weg én dan hebben we het nog niet eens over de verkeersoverlast voor het stadsdeel.’

‘Zo pomp je de omringende wijken vol met fijnstof.’ Bij ieder opgesomd nadeel, neemt de verontwaardiging alleen maar toe: ‘Op zowel ecologisch als maatschappelijk vlak snap ik er niks van. Dit is een plek die je gezond houdt. De gemeente moet zich echt afvragen welke kant je hiermee opgaat.’