Sekswerkers horen bij Amsterdam, maar toch kijken mensen er vaak op neer. Het Amsterdam Center for Sex Workers (ACS) wil het taboe rondom sekswerk opheffen, en er zo voor te zorgen dat het een baan is zoals alle andere. ‘Het zou niet moeten uitmaken of je kapper, bakker of sekswerker bent’.
In een statig pand aan de Nieuwezijds Voorburgwal biedt het ACS handvaten aan sekswerkers waardoor ze hun werk goed kunnen uitvoeren. ‘Eigenlijk is het ACS een soort holistisch centrum, waar iedereen terecht kan voor alles wat er bij sekswerk komt kijken,’ vertelt Heleen Driessen, onderdeel van het vertrouwensteam. ‘Dat doen we door het verstrekken van informatie aan sekswerkers, maar er wordt ook psychosociale hulp geboden via maatschappelijk werk. Daarnaast zijn er taal- en weerbaarheidstrainingen.’
Het centrum biedt ook cursussen waar beginnende sekswerkers leren waar ze rekening mee moeten houden als ze in Amsterdam willen werken, zoals vergunningen en het betalen van belasting. ‘Ons doel is dat er in Amsterdam zo veel mogelijk veilige werkplekken zijn voor sekswerkers.’

Rondom sekswerk hangen anno 2025 nog een hoop vooroordelen, maar het ACS wil aan de buitenwereld laten zien hoe sekswerkers zelf graag bejegend worden. Zo lichten het de gemeente, de politie en de belastingdienst voor, over de juiste omgang met sekswerkers. ‘Een goed voorbeeld is de campagne reimagining sex work, van de Sekswerk Alliantie Destigmatisering, waar het ACS deel van uitmaakt, vertelt Ana Paula Lima, begeleider bij het centrum. ‘Eigenlijk is het een soort woordenboek, waarin sekswerkers vertellen hoe zij graag genoemd willen worden. ‘Het zijn woorden om trots op te zijn, zoals ‘sekswerk’ en ‘klanten werven’, in plaats van ‘prostitutie’ en ‘etaleren’.’ De campagne is een resultaat van de klankbordgroepen met sekswerkers die het centrum houdt, waarin ze actief kunnen meedenken in het beleid van de Gemeenten en het ACS zelf.

Vertrouwen
Het team van het ACS is gevarieerd, maar veel medewerkers werken al lang met sekswerkers, of zijn soms zelf werkzaam geweest in de sector. Ana Paula Lima kwam twaalf jaar geleden uit Brazilië naar Amsterdam. ‘Toen ik hier kwam hoorde ik van andere sekswerkers over het ACS. Ze hebben me toen geholpen met een hoop zaken, zoals het regelen van een KVK inschrijving. Nu werk ik hier en begeleid ik sekswerkers. Omdat ik uit ervaring spreek, vertrouwen ze me sneller.’
Ook de culturele achtergrond van medewerkers helpt mee aan het vertrouwen, in een rol die Driessen omschrijft als cultural mediator. Jonathan*, die oorspronkelijk uit Venezuela komt, is als stagiair van de GGD werkzaam bij het ACS, maar is soms ook bij klankbordgroepen aanwezig. ‘Laatst heb ik alles wat er besproken werd vertaald naar het Spaans, in mijn eigen Venezolaanse dialect. Ik merkte meteen dat de sekswerkers dat fijn vonden. Bij die klankbordgroepen kunnen sekswerkers meedenken met beleid, dus dan is het extra belangrijk dat ze open zijn, en dat kan in een vertrouwde omgeving.’
Laagdrempelig
Om zo veel mogelijk sekswerkers te helpen maakt het ACS hulp zo laagdrempelig mogelijk. Uniek is bijvoorbeeld de nauwe samenwerking met de GGD. Verpleegkundigen checken in het pand regelmatig de fysieke gezondheid van sekswerkers. ‘Laatst vroeg iemand bij een SOA-onderzoek of ze geen paspoort moest laten zien,’ vertelt Jonathan. ‘Het fijne aan SOA-onderzoeken bij de GGD is dat je je niet hoeft te legitimeren.’
Daarnaast helpt de GGD sekswerkers ook door ze te voorzien van de juiste vaccinaties, zoals hepatitis A en B, geven ze anticonceptie uit, doen ze SOA-onderzoeken op de werkplek, en helpen ze sekswerkers die kampen met drugsgebruik.

Omdat sommige sekswerkers niet legaal in Amsterdam zijn, of zich simpelweg nog schamen voor hun werk kan je er volledig anoniem terecht. ‘Ik kan je ook niet vertellen hoeveel sekswerkers er in Amsterdam zijn, want we houden hier bewust niks bij,’ verklaart Heleen. ‘Nou ja, het zijn er minstens duizenden.’
*: Jonathan wil zonder achternaam in het artikel.
