Het Amsterdam UMC: Een gebouw dat kunst ademt

Schoonmaker Owusu rijdt met zijn karretje door de gangen van het Amsterdam UMC. Door de grote ramen valt het licht van de namiddagzon binnen, het weerkaatst op de gedweilde vloeren. Boven Owusu hangt een kunstwerk van vele stukken gekleurd hout aan het plafond, er zitten wielen met touw aan vastgebonden. Gevraagd wat hij van het kunstwerk vindt, zegt Owusu: ‘Het is normaal.’

Zo hangt het AMC, onderdeel van het Amsterdam UMC, vol met kunstwerken die de muren, plafonds en pleintjes van het gebouw kleur geven. Het UMC bezit meer dan 7000 werken, waarvan een deel is opgeslagen. Als je er op let, zie je werkelijk overal een schilderij of beeld. Maar net als Owusu staat niemand lang stil. Dokters snellen door de gang in hun kenmerkende jassen, patiënten slenteren over de pleinen, soms een beetje mank. 

In het Amsterdam UMC is niet iedereen enthousiast te krijgen voor kunst, erkent Menno Dudok van Heel, hoofd kunstzaken van het Amsterdam UMC. ‘Maar als een paar procent van die vele duizenden bezoekers en werknemers het fijn vindt om hier kunst te hebben, dan hebben we al iets bereikt.’ Aan hem de taak om het belang van kunst in een ziekenhuis duidelijk te maken.

Foto auteur.

Geboorte tot dood

Niet elk ziekenhuis heeft een kunstcollectie, alhoewel er in de meeste UMC’s wel veel kunst te vinden is. Kunst is dan ook niet een van de hoofdtaken van een ziekenhuis, maar heeft er volgens Dudok van Heel toch een plaats. ‘In het ziekenhuis zijn mensen dicht bij de grote levensgebeurtenissen, van de geboorte tot de dood. Kunst kan betekenis geven aan wat er gebeurt; het kan herkenning en troost bieden.’ 

Maar niet zomaar elk kunstwerk heeft een plaats in het ziekenhuis. Om van belang te zijn moet de kunst in dienst staan van een groter doel. ‘Het gaat er dus niet alleen om of het mooi is, of dat het shockeert, zoals in een museum. De kunst moet breed toegankelijk zijn, zodat het voor iedereen fijn is om naar te kijken, maar het moet ook een diepere laag hebben, die je kan doorgronden als je er de tijd voor neemt.’ Dus geen bloed, naakt en religie. Maar wel alles dat enigszins inspirerend is.

Hoewel de meeste mensen er niet bij stil staan, lukt het sommigen toch om die diepere laag te vinden, weet ook Dudok van Heel. ‘Het mooiste is als iemand zegt: ‘ik was in dit enorme, kale gebouw en toen kwam ik opeens een prachtig schilderij tegen. Het bracht me weg van alle medische problemen.’ Gelukkig gebeurt dat regelmatig.’

Nieuwe aankopen

De collectie begon in 1983 dankzij de percentageregeling, legt Dudok van Heel uit. ‘Bij Rijksoverheidsgebouwen moet een percentage tussen de 0.5 en 2 procent van de bouwsom uitgegeven worden aan beeldende kunstwerken.’ Voor een ziekenhuis komt dit neer op een miljoenenbedrag. Een deel van het geld is direct uitgegeven aan kunstwerken, het restant belandde in een fonds voor nieuwe kunstaankopen. 

Nog steeds is er vanuit het Amsterdam UMC een budget voor kunst, de rest komt van subsidies en donaties. Toch moet Dudok van Heel met beperkte middelen werken. Daarom worden er vooral Nederlandse, jonge kunstenaars gekocht. ‘Op de internationale kunstmarkt liggen de prijzen hoger. En we hebben niet de tijd om de wereld rond te vliegen.’

‘Mijn hoop is dat iedereen met een verloren uurtje een rondje gaat lopen’

Toch hangt er een relatief groot bedrag aan de muren; dat geld had het ziekenhuis ook in gezondheidszorg kunnen steken. Daar is Dudok van Heel echter stellig over: ‘Het gaat om heel weinig geld in vergelijking met de ziekenhuisbegroting. Je zou er een paar jaarsalarissen van kunnen betalen. Dan vinden wij, en de directie, dat kunst een grotere invloed heeft.’

Verloren uurtjes

‘Mijn hoop is dat iedereen met een verloren uurtje een rondje gaat lopen door het gebouw,’ zegt Dudok van Heel. Om dat te bereiken maken de curatoren tentoonstellingen en zetten ze qr-codes in om de kunst toegankelijk te maken. Zo kunnen ook mensen die er  normaal langs lopen, hoop putten uit de kunst. 

 Dudok van Heel blijft staan om naar een kunstwerk van Teun Hocks te kijken. Het beeldt een man af die met moeite tegen een stormachtige wind inloopt. Bladeren en takken vliegen over het doek, zijn hoed verdwijnt in het duister. Pas als je beter kijkt, zie je dat hij een kaars vasthoudt. De vlam brandt fel in de wind.