Wetenschap gebruikt lichaam efficiënt

Het ter beschikking stellen van je lichaam. Sommigen doen het uit liefde voor de wetenschap, anderen om hun familie de kosten van een begrafenis te besparen. Maar wat gebeurt er met je lichaam wanneer je ervoor tekent?

AMSTERDAM – 20 jan. Roelof-Jan Oostra zet een doos van A3-formaat op tafel. Daarin liggen stukjes bot en een grote hoeveelheid as. ‘Dit zijn crematieresten’, zegt de anatoom-embryoloog. ‘We proberen zo economisch mogelijk om te gaan met het lichaam van mensen die zich ter beschikking stellen aan de wetenschap. Wat uit de verbrandingsoven komt gaat soms in een doos. Het wordt dan gebruikt voor practica fysische antropologie. Want uit die stukjes bot kun je met een beetje geluk herleiden hoe oud iemand is geworden en welk geslacht hij of zij had.’

Het anatomisch instituut is gevestigd in het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Het is een van de acht centra in Nederland waaraan je je lichaam na je dood ter beschikking kunt stellen. Aan de linkerkant van de gang liggen de snijzalen. Studenten geneeskunde volgen daar anatomisch onderwijs. In 2007 ontving het instituut 152 lichamen van mensen, die gemiddeld op hun 83e overleden. De meesten besloten zo’n twintig jaar eerder hun lichaam ter beschikking te stellen.‘Het AMC ontvangt veruit de meeste stoffelijk overschotten in Nederland’, zegt Oostra. ‘Er worden hier namelijk meer practica in de snijzaal gegeven dan aan alle andere Nederlandse universiteiten bij elkaar’.

De meeste lichamen die bij het anatomisch instituut binnenkomen, zijn van mensen met een liefde voor de wetenschap. Een enkeling kan of wil geen begrafenis betalen. Om hoeveel mensen dat gaat is onbekend. Het is nooit onderzocht. ‘Behalve een naam en de motivatie weten we weinig over de achtergrond van de mensen’, zegt Oostra.

‘Na overlijden moet het lichaam hier binnen 24 uur zijn. Dan begint het conserveren. Dat noemen we balsemen.’ Cindy Cleypool, hoofd van de snijzalen: ‘Bij het balsemen laten we via de liesslagader ongeveer 15 liter conserveervloeistof in de bloedvaten lopen. Via de bloedvaten komt het bij de cellen terecht en daar zorgt het mengsel dat het proces van ontbinding wordt gestopt. Ook voorkomt het dat het lichaam zijn vorm verliest.’ Na het balsemen wordt het lichaam gekoeld opgeslagen en blijft het ten minste vier maanden liggen. Meestal wordt het pas na een jaar gebruikt.

‘Alles van het lichaam wordt gebruikt’, zegt Oostra. ‘De borstkas en buik worden door eerstejaars studenten ontleed. De hersenen worden er apart uitgehaald voor neurologisch onderwijs. De armen en benen worden gebruikt voor practica van het bewegingsapparaat en het hoofd wordt soms door tandartsen en kaakchirurgen gebruikt.’ Ongeveer 90% van de stoffelijk overschotten dient onderwijsdoelen. Op de overige 10% proberen chirurgen nieuwe operatietechnieken uit.

De balans tussen vraag en aanbod laat zich niet zo gemakkelijk reguleren. ‘Als er een overschot aan lichamen dreigt, dan zetten we tijdelijk een stop op de nieuwe aanmeldingen’, zegt Cleypool. ‘Om teleurstelling te voorkomen, wijzen we lichamen liever niet af.’ In 2007 gebeurde dat zeven keer. ‘Wanneer pas na vier of vijf dagen gebeld wordt dat iemand is overleden, dan is het lichaam niet meer goed te conserveren. Dat is ook het geval wanneer iemand op de operatietafel overlijdt. Als iemand in het buitenland sterft kunnen we het lichaam ook niet altijd accepteren.’

Het levert wel eens problemen op met de nabestaanden. Oostra: ‘Als een lichaam wordt afgewezen, dan zijn nabestaanden vaak erg ontdaan dat iemands laatste wil niet wordt gerespecteerd. Mensen die om economische redenen hun lichaam ter beschikking stellen, raden we altijd aan om de begrafenisverzekering niet op te zeggen, omdat de kans bestaat dat je alsnog begraven moet worden’. Cleypool: ‘Ook als we een lichaam wel accepteren is dat soms lastig voor de familieleden. Ze realiseren zich vaak niet dat de procedure heel snel na overlijden in gang wordt gezet. Je hebt maar kort de tijd om afscheid te nemen en daarna is het niet meer mogelijk de overledene te zien.’ Oostra denkt dat ze dat ook niet zouden willen. ‘De fysieke toestand is niet meer zoals die was. Het haar wordt afgeschoren en iemand wordt ontkleed. De huid wordt hoornachtig en krijgt een geelbruine kleur als gevolg van het balsemen. Dat kan heel confronterend zijn.’

Wanneer alles van het lichaam is gebruikt, wordt het gecremeerd. ‘Een lichaam wordt gemiddeld een paar jaar gebruikt’, zegt Oostra. ‘Daarna worden de overschotten in kisten gelegd. Lichamen komen niet altijd compleet in een kist terecht. Dat is omdat verschillende lichaamsdelen op verschillende momenten gebruikt zijn. Soms bewaren we ook een stukje als demonstratiepreparaat.’ Cleypool: ‘In een kist komen wel eens twee rompen te liggen’. De as die niet wordt teruggevraagd na de crematie, wordt uitgestrooid over de Noordzee.

Reacties zijn gesloten