BIJZONDERNEMEND: ‘Van mijn studiebeurs leefde ik als God in Frankrijk’

In de rubriek Bijzondernemend het portret van een ondernemer met een bijzonder verhaal. Deze week Raymond Veldman, een bijzonder innemende levensgenieter, die zich door een crisis niet uit het veld laat slaan.


AMSTERDAM – 23 jan. Waar heb ik die plaat in godsvredesnaam liggen.’ Als je de winkel van Raymond Veldman (45) ziet, verbaast het niemand dat hij wel eens een plaat kwijt is. Vriend Peter is net binnen komen vallen en wordt ogenblikkelijk van een glaasje rood voorzien. Een leeg glas is bij Raymond onmogelijk: wijn wordt per doos ingekocht. Peter heeft Raymond laatst aangeboden om zijn platencollectie eens te ordenen. ‘Dat kijkt ook wat lekkerder.’ Maar Raymond is tot op heden niet op het aanbod ingegaan.

Als kind danste Raymond rondjes om het draaiorgel in de Kalverstraat. ‘Ik was een klein mannetje, met van die blonde krulletjes.’ Niet veel later kreeg hij zijn eerste single, Sammy, van Ramses Shaffy. Bij dat nummer was hij steeds opnieuw tot tranen geroerd. ‘Mijn vader kocht het van zijn schamele inkomen bij de Bijenkorf. Tóen kostte een singletje al zes fucking gulden.’ Raymonds muziekliefde uitte zich pas echt toen hij op het Gelders Lyceum in Arnhem platen mocht inkopen, voor schoolfeesten. Hij kocht alleen wat hij zelf leuk vond. ‘Elke avond was het feest daar, die katholieken kunnen féésten!’ Raymond vertelt onderhoudend. Wrijft ondertussen de slaap uit zijn ogen. Vanmorgen was het half acht voor hij de tent sloot.

Aan de Haarlemmerdijk heeft Raymond Veldman sinds twee en een half jaar zijn eigen platenzaak. De sfeer doet niet vermoeden dat hij soms bang is het niet vol te houden. Hij verkocht deze week pas één dvd. ‘De crisis is enorm hard aangeslagen. Nu al. Normaal verkoop ik voor minimaal vijfhonderd, zeshonderd euro per week, soms voor twaalfhonderd. Vorige week zat ik op tweehonderd.’ Raymond realiseert zich dat hij meer reclame moet gaan maken. Anders heeft hij er een hard hoofd in. Even is het stil. Otis – ‘die dood-is’ – Redding neuriet het laatste couplet van zijn dock of the bay. Raymond staat op en graait in een platenbak. ‘Het is goed dat jullie er nu zijn. Was je zes weken later gekomen, dan was ik misschien al weggeweest.’

Hij deelt de locatie met platenzaak Most Wanted op de begane grond. Voor Raymond’s collectie moet je een trap op. Aan de muren hangen plastic hoezen met platen. Hij heeft jazz, soul, funk, reggae, pop-rock, maar ook Nederlandse groepen. Ook collectors items en voor de oplettende muziekliefhebber zelfs Ede Staal. ‘Tsja, die staat hier al máán-den.’ De zaak is een verlengde van Raymond’s huiskamer, vindt hij. Beneden wordt zijn leefstijl met lede ogen aangezien. ‘Ze vinden dat ik een bijzondere winkelvoering heb.’ Zelden lukt het hem de zaak voor één uur ’s middags open te doen. ’s Avonds gaat de deur pas dicht als hij er zat van is. In principe is hij zeven dagen per week open. Hoewel de inrichting van zijn nieuwe huis afgelopen zondag voorrang kreeg. Vijfendertig dozen, een paar duizend platen uitpakken, kost tijd.

Onrustig stapt hij rond in de kleine ruimte, die grotendeels wordt ingenomen door twee grote rotan stoelen en een bijzettafeltje. Lege flessen wijn, een volle asbak. Zelden horen we het einde van een nummer, de stapel platen die we óók nog moeten horen, wordt groter. Als Ede Staal bij vergissing in de cd-speler belandt, is Raymond onverbiddelijk, ‘die gaat nú uit.’ Ooit probeerde Raymond te studeren. Geschiedenis. ‘In die tijd had ik de gezonde eigenschap om op het strand van Portugal te studeren. Ik vloog alleen heen en weer voor een tentamen. Van mijn studiebeurs leefde ik daar als God in Frankrijk.’ De liefde bracht hem, nog vóór zijn afstuderen, in Thailand. Hij zette een hoedenlijn op, later verscheepte hij sieraden naar Seattle. Hij bracht vijf jaar in Azië door, afstuderen kwam er nooit van. ‘Zou ik geschiedenis nog kunnen oppakken, bestaat die studie nog?’ vraagt hij zich af, wetende dat het er nooit van komt. ‘Ik denk het wel’, zegt Peter, ‘sterker, er komt alleen maar meer bij.’ Reizen zit in Raymonds bloed. Ook platen verkopen in Amsterdam is een tussenstop.

Altijd heeft hij een paar flessen wijn klaar staan. Voor muziekliefhebbers en klanten, maar vooral voor ‘vriendjes en vriendinnetjes die voorbij komen’. Is het uitnodigend voor klanten, een bacchanaal in een platenwinkel? ‘Wat kan mij dat schelen, er zijn genoeg mensen die er doorheen prikken. Als mensen zich laten intimideren doordat hier vier mensen met elkaar een wijntje drinken, dan is dat hun probleem.’ Hij neemt nog een slok. ‘Ja, de bedrijfsvoering is hier anders dan bij de meeste bedrijven. Ik wil een uitstraling die iedereen het gevoel geeft dat-ie welkom is.’ Zo ook vanmorgen, toen de deur om half acht dichtging. ‘En dat op Blue Monday’, lacht Peter, ‘dat doe je goed.’