De fiets is niet meer heilig

De fiets als wegwerpartikel
De fiets als wegwerpartikel

Nederlanders hebben steeds meer geld over voor een luxe tweewieler, maar voor Amsterdammers is de fiets vooral een wegwerpartikel. De duizenden wrak- en weesfietsen zijn terug te vinden in de grachten, de fietsflat of op fietsenkerkhof AFAC.

AMSTERDAM – Het is al half twaalf, maar het lijkt wel ochtendspits in de drie verdiepingen tellende fietsflat bij Centraal Station. Van alle kanten snellen fietsers de overvolle flat in, om hun tweewieler bij de eerste de beste plek te parkeren. Drie toezichthouders bekijken de drukte, leunend tegen hun gele kantoortje midden in de flat. “Probeer het dak, daar is misschien nog wel plek”, probeert een van hen een zoekende fietser te helpen.

Op de begane grond probeert Tessa van Dijk (18) een plek te vinden voor haar omafiets. Het is een oud exemplaar, met hier en daar wat roest. “Ik heb expres dit barrel gekocht, een fiets is hier nu eenmaal weinig waard.” Na enige aarzeling stalt ze de tweewieler toch maar tussen twee fietsen die netjes in een rek staan. “Ik moet wel”, verzucht ze. “Er is hier nooit plek. Alleen met een beetje duwen en proppen kan ik ‘m nog ergens kwijt.”

Dat Tessa van Dijk lang niet de enige is met parkeerproblemen, kan toezichthouder Marcel Kalkman (44) beamen. Samen met zijn collega’s in oranje vestjes heeft hij als taak rondjes door de flat te lopen om diefstal en vernielingen te voorkomen. “Maar we zijn eigenlijk vooral druk mensen te helpen met het vinden van een plek.” Hoewel de fietsflat officieel 2700 fietsen kan herbergen, staan er dagelijks tussen de 6000 en 7000 rijwielen gestald. “Dat geeft problemen. De doorstroom is bagger, sterker nog: die is er eigenlijk niet.”

Nonchalant
Fietshandel Nederland

Hoewel Amsterdammers het geen probleem vinden om op een tweedehands fiets te stappen, is er landelijk sprake van een tegenovergestelde trend. De jaarlijkse verkoop van nieuwe fietsen ligt al twee jaar op ongeveer 1,4 miljoen stuks, zo blijkt uit cijfers van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Men geeft steeds meer uit aan een nieuwe tweewieler. Afgelopen jaar steeg de gemiddelde aankoopprijs met veertien procent naar 688 euro. Daarbij valt de keuze vaker op een elektrische fiets, een sportfiets, of een fiets van hoogstaande kwaliteit.

Verklaringen voor de verstopping van de flat hebben de toezichthouders genoeg. Kalkmans collega John (47) werkt al vijf jaar op de flat: “Sinds ik hier ben is het constant vol geweest. Mensen zien deze plek gewoon als een privé-parkeerplaats. Er staan hier honderden fietsen al maanden te verpieteren.” Hij lacht zijn twee gouden voortanden bloot. “En je weet toch, Amsterdammers zijn nonchalant.” Kalman valt hem bij. “De meeste fietsen hier zijn oud, als er wat aan mankeert kopen mensen net zo lief een ander goedkoop tweedehandsje. Anderen vergeten gewoon dat ze ‘m hier hebben staan, gaan op vakantie of verliezen de sleutel. Het boeit mensen weinig. De fiets is echt niet meer heilig.”

Met de eigenaren zoek, zijn de vergeten rijwielen overgeleverd aan de handhavers van Stadstoezicht. In bussen met grote laadbakken stropen zij dagelijks de stad af, op zoek naar de wrak- en weesfietsen. In alle veertien stadsdelen worden tweewielers verwijderd die in de weg staan of het straatbeeld ontsieren. Vooral bij de stations Sloterdijk, Zuid-WTC en Centraal is de dagelijkse opruiming absolute noodzaak, weet handhaver Mark (54). Samen met zijn collega knipt hij al vier jaar zo’n honderd fietsen per dag bij Centraal Station weg – fout geparkeerd of kapot. “Het is soms om moedeloos van te worden, maar als we het niet doen zou het helemaal chaos zijn”, zegt hij, al rokend bij zijn bus. “Mensen weten heus wel dat ze hun fiets niet maandenlang mogen stallen en dat verkeerd geparkeerde fietsen worden weggehaald. Maar het interesseert ze niet. Ze nemen het risico, want ze moeten een trein halen. Ze denken: ik zie het wel als ik terugkom.”

Fietsenkerkhof

De fietsen die in de laadbakken van de handhavers terechtkomen, eindigen op het fietsenkerkhof van Algemene Fiets Afhandel Centrale (AFAC), ver voorbij station Sloterdijk. Daar in Westpoort, onder de rookwolken van de Amsterdamse verbrandingsovens, staan bijna 10 duizend rijwielen te wachten op een tweede leven. Jaarlijks herbergt het AFAC-terrein ruim 40 duizend Amsterdamse fietsen, opgesteld in tientallen rijen dik. De helft daarvan bestaat uit wrakken, klaar voor de ijzerhandel. De andere 20 duizend tweewielers zijn “goede fietsen, waar nog gewoon op gereden kan worden”, stelt medewerker van AFAC, Paul Rijnders.

Door naar AFAC af te reizen en tien euro administratiekosten te betalen kunnen de 20 duizend eigenaren hun prima functionerende fiets weer terugkrijgen, maar voor meer dan de helft van hen is dat een brug te ver. Zo ook deze morgen. Het afgelopen uur heeft geen enkele fietseigenaar zich gemeld bij de balie van het AFAC-kantoor. Toch betekent dat niet het einde voor deze fietsen. Na drie maanden worden ze bezit van de gemeente. Een groot deel wordt geveild onder fietshandelaren, de rest gaat voor werkprojecten naar Afrika of wordt verkocht aan studenten.

Minder goed eindigt het voor de circa 800 tot 900 fietsen die jaarlijks in de Amsterdamse grachten belanden. Hoewel Waternet maandelijks de binnenwateren leeg vist, is geen enkele geborgen tweewieler nog bruikbaar. “Na een dag in het water zit de roest er al in. Maar door de grote grijper die we gebruiken op de schuit blijft er sowieso weinig over van de fiets”, weet Ruth Hens van Waternet. Het schroot uit de grachten gaat rechtstreeks naar ijzerhandel HKS, de fietseigenaren melden zich bijna nooit. “Hoogstens een keer per jaar. Een tijdje geleden belde een student. Zijn vrienden hadden tijdens een feestje zijn fiets in het water gegooid. Ik zei hem dat hij mocht komen kijken, maar dat het weinig zin had.” Hoe al die fietsen in de grachten terechtkomen is ook voor Hens een raadsel. “Telkens als ik die volgeladen schuit zie, vraag ik me af: hoe is het mogelijk?”

Onderhoudsbeurtje

In A&M Rijwielen aan De Clercqstraat is het stil. Achter in de zaak, tussen stapels banden en gereedschap, zijn fietsenmakers John (43) en Jan (61) begonnen aan een koffiepauze. Aan de muur achter hen prijkt een tegeltje met de tekst: ‘Wie twee keer het wiel uitvindt, kan een fiets maken.’ Beide mannen – zilvergrijs haar en shaggie in de mond – werken al jaren in de fietsenzaak. Als geen ander weten ze hoe de mentaliteit van Amsterdamse fietsers door de jaren veranderd is. “Over het algemeen kan je zeggen dat Amsterdammers steeds minder waardering hebben voor hun rijwiel”, zegt Jan. “Pas als een fiets uit elkaar valt, kloppen ze bij ons aan.”

Fietsendiefstal Amsterdam

De Amsterdamse politie schat dat er jaarlijks zo’n 50 duizend fietsen ontvreemd worden. Zeker weten doen ze het niet, omdat er nog altijd weinig aangifte gedaan wordt. De laatste jaren is het iets verbeterd, omdat mensen nu ook online aangifte kunnen doen. In 2006 meldden 6850 Amsterdammers zich bij de politie nadat hun fiets was gestolen, in 2007 waren dat al 7032 mensen. Afgelopen jaar kwamen er 7591 aangiften binnen. De politie schat dat het aantal aangiften slechts twintig procent van het werkelijk aantal gestolen fietsen betreft.

“Nooit komen ze voor een onderhoudsbeurtje”, gaat hij verder, “ze hebben geen zin zich er even in te verdiepen. Mensen rijden liever door tot de banden tot op de draad versleten zijn.” John vindt dat vooral studenten hun fiets slecht onderhouden. “Ze kopen een fiets voor tien euro van een junk, maar kijken er van op als het ding uit elkaar valt. Als ‘ie dan voor 40 euro gemaakt moet worden, kopen ze liever opnieuw zo’n barrel.”

Helemaal vreemd vinden de fietsenmakers het niet, dat Amsterdammers veelal slordige fietsbezitters zijn. “Het is ook moeilijk om je fiets een beetje mooi en beschermd te houden in deze stad. Er zijn maar een paar bevoorrechte Amsterdammers die een tuin of schuurtje hebben waar ze dat ding kunnen stallen,” stelt Jan. Maar de collega’s zien het hoge diefstalcijfer van 50 duizend fietsen per jaar als de grote boosdoener. John: “Als er al drie fietsen van je zijn gejat, hecht je je toch een stuk minder aan rijwiel nummer vier.”