Hopi-boys in Bijlmer inmiddels stukje ouder en wijzer

Foto uit 2006
Foto uit 2006

Met tweeëntwintig schietpartijen is er dit jaar uitbarsting van geweld en wapens in Amsterdam Zuidoost. Politiek en media wijzen in de richting van ‘de jongens van de straat’. Tv-programma’s blijven oude beelden vertonen van de Hopi-boys, een criminele groep die het tegenwoordig een stuk rustiger aan doet.

AMSTERDAM – Een ambulance met zwaailichten aan schiet over het viaduct voorbij. Beneden op het speelpleintje in de H-buurt in Amsterdam Zuidoost staat een groepje jongens. Ze noemen zich de Hopi-boys, jongens van de nabijgelegen Hoptille-flat. Lange tijd zijn ze een van de bekendste criminele jeugdgroepen uit de Bijlmer.

Een van hen houdt een Blackberry tegen zijn oor. Hij praat met een neef over een jongen die zojuist is neergeschoten verderop in de K-buurt. Later zal blijken dat het de 19-jarige Ishmael Gumbs is, het derde dodelijke slachtoffer van de tweeëntwintig schietpartijen die dit jaar plaatsvonden in de buurt. “Jullie zijn ons alibi”, zegt Rinaldo, een man van 28 met een grote bos zwarte rastavlechten, gouden tanden en tatoeage van een klein hartje onder zijn oog. Volgens de politie is hij een van de leiders van de Hopi-boys. “Wij zijn hier. Wij hebben het niet gedaan.”

Imago

De Amsterdamse korpschef Bernard Welten koppelde het toenemende aantal schietpartijen aan “die knapen uit de Caribische regio” die het stoer vinden om in Zuidoost met grote revolvers rond te lopen. Als voorbeeld van deze criminele jeugdgroepen duikt keer op keer de naam van de Hopi-boys op.

Een paar van deze jongens uit de H-buurt vertelden in 2007 voor de camera van AT5 over hun criminele activiteiten. Hoe ze met ‘hosselen’ snel veel geld verdienen en ‘drugkilo’s afpakken van Afrikanen in de Bijlmer’. Achteraf zeggen de jongens dat ze hebben overdreven. “Die journalist vroeg of we tasjes roofden. Ik wilde niet afgaan tegenover andere jongens”, zegt Rinaldo nu over het filmpje. De jongens showden hun mooie auto’s en dure gouden kettingen. “Mijn grootste fout”, noemt Rinaldo zijn optreden voor de camera. In de discussie over de geweldsgolf in de Bijlmer wordt gewezen naar ‘de jongens van de straat’. Bij gebrek aan ander voorbeeldmateriaal blijft het filmpje van de Hopi-boys opduiken.

Zowel burgemeester Cohen als stadsdeelvoorzitter Sweet zegt van mening dat de groep nog maar uit drie leden bestaat. “De Hopi-boys zijn verslagen, de leden zitten vast of zijn uit Zuidoost vertrokken”, aldus Sweet in Metro. Toch zijn er nog genoeg jongens over. De Hopi-boys zijn echter niet meer die jongens van twee jaar geleden. De groep jongens op het speelplaatsje is boos over hoe ze worden afgeschilderd in de media. Ze hebben een hekel gekregen aan journalisten. De groep voornamelijk Antilliaanse en Surinaamse jongens zegt het rustiger aan te doen.

Veiligheid H-buurt

Begin dit jaar liet stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet nog weten dat in Zuidoost ‘de overlast op straat is afgenomen.’ De H-buurt is al geruime tijd afgesloten als aandachtwijk. “Er is geen overlast meer”, zegt ook Raoul White van welzijnsorganisatie Spirit. Daar is een buurtbewoonster het niet mee eens. “Ik hoor schieten ’s nachts. Meerdere malen per week.” Het dealen op straat is enorm toegenomen. “Drie jaar geleden had ik hier totaal geen last van want dat speelde zich verderop af. Nu gebeurt het gewoon onder mijn ogen.”

Huismeester Peter van Houten (59) werkte 25 jaar in de flat Hofgeest in de H-buurt. Hij heeft veel zien gebeuren in ‘zijn’ flat. Vrienden die overnachten in de trappenhuizen, mannen die in de hoekjes en liften plassen en dealtjes die gesloten worden. “Die jongens hebben hun wapentjes; messen, pistolen. Dat laatste is volgens mij niet minder geworden.”

Volgens Ali Jebbar, die gaat over het sociaal beheer van Rochdale, draagt de hoogbouw in de H-buurt bij aan de overlast. “Er is nauwelijks sociale controle. In een hoge flat weet je niet wie onder of boven je woont. Mensen durven geen aangifte te doen, weet oud-huismeester Van Houten. “Veel bewoners van Hofgeest zijn bang, ze durven ’s avonds hun huis niet meer uit.”

Woningcorporatie Rochdale zet beveiliging in rond en in de flats. De geüniformeerde beveiligers lopen rond met honden. Soms worden ze vanuit de ramen van de flats bekogeld.

Fuck the police

“Het filmpje gaf de jongens aanzien, beroemdheid, daar genoten ze van”, vertelt Jack Jonkman. Sinds 2006 is hij buurtregisseur in de H-buurt, die pal tegen het winkelcentrum de Amsterdamse Poort en het Arenagebied aanligt. “Maar het filmpje achtervolgt de Hopi-boys ook, het zette ze negatief op de kaart.”

De politie trad enige tijd na het AT5-filmpje op tegen de groep. De groep zou twee jaar geleden bestaan uit ongeveer zeventig jongens. De politie merkte er twintig aan als harde kern, de criminele groep. Dertig Hopi-boys werden bestempeld als overlastgevende groep. De anderen hingen er slechts bij.

Hun vaste hangplek was de portiek van de Hoptille-flat. De muren hadden de jongens volgeklad met tekeningen van wapens, de afkorting HB en de spreuk Fuck the police, vertelt Jonkman. “Het was een nauw gangetje, donker omdat de jongens het licht steeds sloopten. De bewoners van Hoptille durfden geen bezoek meer te ontvangen. We kregen klachten van vrouwen die zich in de nauwe gangetjes tussen de jongeren moesten wurmen om de voordeur te bereiken.”

De politie probeerde de groep op te breken door de harde kern vast te zetten. De politie spreekt van minder overlast. Volgens de Hopi-boys is dat niet te danken aan het optreden van de autoriteiten. “We zijn nu ouder en daarmee rustiger.” Ze hebben een baan kunnen vinden, of zijn vader geworden. “Als je vanaf je twaalfde hebt vastgezeten, weet je het wel”, zegt de 24-jarige Hopi-boy Mitchell.

Hoewel ze ouder en rustiger zijn, bestaan de Hopi-boys als groep nog wel degelijk. Er zijn nog zo’n 25 Hopi-boys over, zeggen de jongens. ‘De jongens van de straat’ noemen ze zichzelf. “Wij zijn de Hopi-boys; de jongens die hier wonen. We hangen bij elkaar van jongs af aan”, legt Mitchell uit. Hij rookt een jointje om rustig te worden na een lange werkdag in de catering. De eerste stak hij vanmorgen voor het werk op. Een deel van Hopi-boys zit vast, een deel is verhuisd. De oudste is in de dertig, de meesten zijn ouder dan twintig. Jonge kinderen sluiten zich niet aan.

Greengang

De Greengang is een rapmuzieklabel uit de Bijlmer. De rappers komen vooral uit de H-buurt, sommigen van hen zijn Hopi-boys. Niet verrassend identificeren leden en fans van de Greengang zich met de kleur groen. Veel jongens hebben groene details in hun kleding. Groen is daarmee verbonden aan de H-buurt, terwijl in Kraaiennest steeds meer jongens een paars T-shirt aantrekken en andere groepen zich identificeren me het rood van de bende Bloods.

De Greengang is zeer populair in de H-buurt en omringende wijken. Het anders zo lege buurthuis stroomde vol toen de Greengang begin september optrad bij een buurtfeest.

Volgens PvdA-raadslid Jesse Bos geeft de Greengang muzieklabel een legitimering van crimineel gedrag. ”Dit duidt op vermenging van boven- en onderwereld.” Hoewel in de teksten veel criminaliteit doorklinkt, denkt Raoul White van welzijnsorganisatie Spirit niet dat Greengang hiphoppers zich ook echt met criminele activiteiten bezighouden. De jongens bevestigen dat. “De Greengang is gewoon muziek, that’s it.”

Criminele groep

Stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet (PvdA) bestempelt de Hopi-boys nog altijd als een criminele groep. Maar volgens zowel de politie als de Hopi-boys zelf zijn hun hossels een individuele aangelegenheid. Mitchell: “Ik ben gepakt met opium en een vuurwapen. Maar die dingen deed ik zelf, los van de groep.” Dat sluit aan op een belangrijke conclusie van Frank van Gemert, specialist van de VU op het gebied van jeugdbendes : “Leden van jeugdgroepen betreden wel vaak het criminele pad maar als regel niet met de groep, eerder vanuit de groep.”

Niet iedere Hopi-boy heeft de criminaliteit afgezworen. “Ik ben net terug van een lange vakantie. Negen maanden, begrijp je wat ik bedoel?” Jason (23) is een kleine maand vrij. Hij zat vast voor drugshandel. Hoe vaak hij heeft gezeten weet hij zo snel niet. “Een keer of zes.” Jason houdt van dure spullen en dat is aan hem te zien. Zelfs zijn lange rastavlecht – “zes jaar laten groeien” – ziet er piekfijn uit. “Alles moet merk zijn, Armani bijvoorbeeld.” Zijn uitkering is niet toereikend. “Toen ik vrij kwam boden ze me een studie aan. Een of twee dagen naar school, daarnaast werk. Ik heb het niet gedaan: als ik ga studeren stopt m’n uitkering.” Als de jongens geld kunnen verdienen, dan doen ze het, weet ook Jonkman.

Veel van zijn vrienden hebben ondertussen wel voor werk of school gekozen. Mitchells baan in de catering bevalt hem, maar hij is niet met hosselen gestopt. “Af en toe ga ik dingen prikkelen. Ik probeer hier en daar er een procentje bij te maken. Ik heb het m’n hele leven gedaan, dat kan er niet in een keer uit.” Toch wil hij van zijn criminele bijverdiensten af. “Stap voor stap voor stap. Die werkroutine heb ik nooit gehad.” Het eerste slokje van zijn biertje gooit hij over de tegels. “Een offer voor de dode.”

Volgens Mitchell is er altijd wel een reden om te schieten

Wapen op zak

Na de golf aan schietincidenten probeert de politie het wapenbezit in Zuidoost terug te dringen. Veel jongeren die een wapen hebben, kennen het effect niet, zegt buurtregisseur Jonkman. “Als je de verklaringen van de jongens leest, zie je dat ze niet beseffen dat er inzittenden gewond kunnen raken als ze op een auto schieten.” Veel jongens in de Bijlmer dragen een wapen, weet Hopi-boy Mitchell. In hun buurt voelen ze zich veilig, maar als ze naar een ander deel van de Bijlmer gaan, gaat er een pistool mee. Een paar vrienden knikken instemmend. Mitchell kan zich niet herinneren wanneer hij besloot een wapen op zak te dragen. “Je weet wat er gebeurt, toch. Al die schietpartijen. Dat wapen heb ik niet om iemand te vermoorden, maar puur om m’n eigen veiligheid.”

Alle partijen zoeken druk naar een verklaring voor de toename van schietpartijen in Zuidoost. Het wapengeweld lijkt vooral te bestaan uit losse incidenten. De enige overeenkomst is dat bij de meeste incidenten jong volwassenen zijn betrokken, vertelt buurtregisseur Jack Jonkman.

Werd er in de media eerst gesproken over bendegeweld, inmiddels is duidelijk dat er geen sprake is van verschillende bendes die hun territorium verdedigen. “Groep tegen groep of bende tegen bende, dat kennen we niet”, vult een van de jongens aan.

Er zijn verschillende redenen waarom de jongens een wapen trekken, zegt de politie. De schietincidenten waren drugsgerelateerd of omdat iemand een ‘verkeerde opmerking’ maakte. Volgens Mitchell is er altijd wel een reden om te schieten. Ruzie om een meisje, zaken die misgaan. Maar dat zijn persoonlijke vetes. Mitchell legt uit dat als hij vandaag ruzie krijgt en slaat, hij morgen voorbereid is. “Ik weet wat ik gedaan heb. Vanaf die dag heb ik mijn vuurwapen bij me als ik de metro instap. Er kan altijd wat gebeuren. We gaan er niet vanuit, maar we hebben het bij ons.”

Dat geldt niet voor alle jongens. Jason vindt die ruzies maar gedoe. “Ik blijf beleefd. Ruzie kost me te veel tijd en geld. En met een wapen heb je sneller problemen.” Terwijl hij praat speelt hij met wat andere jongens het snelle kaartspelletje patta patta, zijn favoriet. Onder het vlugge verdelen van de kaarten kijken ze om zich heen. De politie rijdt om de vijf minuten langs. Stapvoets over het fietspad, zodat ook het grijze autootje van de agent in burger onmiskenbaar is. Spelen voor geld mag niet. De spelers staken het spel en stoppen de flinke stapeltjes briefgeld snel terug in de binnenzak.

De fijne kneepjes

Het hangen op straat hoort bij de Hopi-boys. “Er is geen andere plek waar we heen kunnen.” Volgens het stadsdeel zijn het in de H-buurt deze jongerengroepen, vooral mannen, die overlast veroorzaken. De H-buurt kent opvallend veel jonge bewoners. Van de 7.000 mensen is maar liefst één derde (31%) jonger dan 19 jaar, terwijl slechts 3% van de bewoners 65 jaar of ouder is. Van de tien flats in de H-buurt scoort Hoptille het hoogst op jongerenoverlast, blijkt uit onderzoek van de politie Amsterdam over 2006. Bijna zestig procent van de meldingen kwam daar vandaan.

Het leven van deze jongeren en jong volwassenen in de Bijlmer is niet makkelijk. De buurt kampt met hardnekkige armoede en overlast als vervuiling, vandalisme en geluidsoverlast. In Bijlmer Centrum bestaat 21% van de gezinnen uit één ouder. Vaak moet de moeder met meerdere kinderen van een uitkering rondkomen. “Als buurtregisseur kom je gezinnen tegen waarbij de moeder in de gevangenis zit en haar vijf kinderen aan hun lot worden overgelaten; de achtergebleven familie moet er dan voor zorgen”, vertelt Jonkman. Er zijn gezinnen met hoge schulden en kinderen die tijdens de zomervakantie de hele dag op straat hangen, omdat hun alleenstaande moeders moeten doorwerken. “Het is de voorgeschiedenis van deze jongens, het draagt bij aan hoe ze nu in het leven staan.”

Mitchell groeide op met drie broertjes en zusjes. Er was vaak niet genoeg geld voor eten. Als jongen van twaalf wilde hij zijn moeder helpen. “Je begint met kleine boevige dingetjes.” Zoals bij de Intertoys knikkertjes en daarna Nintendo’s stelen en die doorverkopen. “Dan had ik geld op zak. Naar mate ik ouder werd hoorde ik hoe ik sneller aan veel geld kon komen. Dat ben ik gaan doen. Ik ging in de opium.” Al op vroege leeftijd leerden de jongens de fijne kneepjes van het vak. Mitchell zag als kleine jongen hoe zijn vader het deed. Hoe die de straat op ging met een wapen en terugkwam met het grote geld. “Ik sloot me als kleine jongen al aan bij de grote jongens. Anders had je niets”, zegt ook Rinaldo. Al vanaf jongs af kwamen ze in contact met de politie. Dan weer in de gevangenis, dan weer vrij. Ze zijn verwikkeld in een jarenlange strijd met de politie.

De politie dacht: we gaan de grote jongens van Hoptille pakken

Strijd met de politie

“We komen voor elkaar op, wanneer de politie het ons lastig maakt. Het is dan wij tegen de politie”, vertelt Mitchell. Dat wordt twee dagen later duidelijk. De jongens op het speelveldje zijn onrustig. Ze staan bij hun vaste plek rond de tafeltennistafel. Het friettentje ter plekke trekt veel mensen. Iets verderop spelen kinderen.

“Niet normaal zeg, hoeveel de politie ons vandaag in de gaten houdt”, zegt Mitchell. Op dat moment rijden twee politieauto’s het speelveld op. Een van de drie meisjes springt op en rent weg. Onder het rennen trekt ze haar zwarte, hooggehakte laarsjes uit en gooit ze naar achteren. Iets verderop laat ze haar telefoon vallen, kapot. Een politieman rent vlak achter haar en probeert haar jas te pakken. Hij grijpt steeds mis. Zo’n vijf meter achter hem rent een vrouwelijke agente. Het meisje kan net een *ruime achtbocht* maken, voordat de agent haar te pakken heeft.

Samen smakken ze op de grond, vlak voor de voeten voor de jongens. Het meisje gilt: “Ik heb net twee jaar vastgezeten. Jullie kunnen me niet weer meenemen.” De grijze wagen met de agent in burger komt met te hoge snelheid het plein oprijden. De remmen piepen als hij vlak voor het drietal tot stilstand komt. De stem van het meisje op de grond slaat over. “Ik heb een baby in m’n buik.” De politieman heeft zijn knie op haar nek. De agente houdt haar benen in bedwang. “Word nou rustig, je doet jezelf alleen maar pijn zo.” Inmiddels zijn er nog een politiewagen, een busje en twee agenten op scooter aangekomen.

Stil staan de jongens naar het spektakel te kijken. De spanning staat op de gezichten. Hier en daar een grijns. Melvin draait zich van het tafereel af. “Zie je nou wat ze doen. Ze gooien haar zo neer. De politie gaat niet normaal met ons om.” Een oudere, donkere man blijft staan en valt uit tegen de politie over het geweld dat ze gebruiken. “Je moet nu weggaan, jij hoort hier niet”, zegt Rinaldo tegen hem. Dan keert hij zich tegen de politieman die in discussie was gegaan met de man. “Jullie hebben je werk gedaan, ga dan nu ook gewoon weg.” Hij wil niet nog meer gedoe op hun hangplek, laat Rinaldo later weten.

De jongens zijn moe van strijd met politie. Mitchell: “Als de politie nu komt provoceren, dan kijken we ze niets eens aan. Ze fouilleren ons vaak, maar wij zeggen niks.” Dat was in 2006 wel anders. Toen kwam de botsing tussen de Bijlmerse jongens en de politie tot een hoogtepunt.

Leiders

De jongens herinneren het voorval nog goed. Mitchell: “Ik zeg je het was gewoon chaos. Wij tegen hen. Alle mensen keken uit de ramen naar buiten. Er kwam politieversterking, en toen werd het slaan, duwen, schoppen, bambambam. Een paar van ons werden gepakt. Niet eens degene die wat gedaan hadden. Dat maakt de politie niet uit. Die dacht: we gaan de grote jongens van Hoptille pakken.”

Tijdens de actie pakte de politie de vermoedelijke leiders van de Hopi-boys op. Een actie als deze kwam niet uit de lucht vallen, vertelt Jonkman: er werd een steen gegooid naar de politie ter paard. De Hopi-boys waren een jaar lang door de politie 24 uur per dag in de gaten gehouden. De politie bracht de jongens zo in kaart: wie zich bezighield met straatroof, ripdeals en openlijke geweldpleging. Rinaldo kwam zes maanden vast te zitten. Twee anderen komen nu pas vrij. Maar volgens de jongens kennen de Hopi-boys geen leiders. Mitchell: “De politie kiest die leiders uit. Maar niemand is hier de baas van niemand. We zijn met z’n allen een team.”

Het stadsdeel, politie en welzijn noemde de gerichte aanpak tegen de Hopi-boys een succes. Daar denken de jongens zelf anders over. “De politie heeft ons niet uit elkaar gehaald. Een paar zaten vast, maar niet voor levenslang toch. Ze zijn weer vrij.” De autoriteiten hebben de Hopi-boys niet verslagen, vinden de jongens.

Het goede pad

Stadsdeel, welzijn en woningbouwcorporaties; een heel bataljon aan organisaties houdt zich bezig met overlastgevende jongerengroepen in Zuidoost. Deze groepen worden sinds 2006 aangepakt door een team van jeugdzorgorganisatie Spirit samen met een aantal partners, zoals stadsdeel, politie en justitie. Ze proberen de jongeren op het goede pad te krijgen door huisbezoeken, buurtactiviteiten en leer- werktrajecten.

De Hopi-boys hebben er weinig van gemerkt, zeggen ze zelf. “We zien hier nooit iemand. Er is niks voor de jeugd, dus organiseren we het zelf maar. We hebben geen overdekte plek om rustig samen te komen.” De jongens wijzen naar de halfpipe waar ze voorheen schuilden voor de regen. Nu staan er hekken om het afdakje. Jonkman vertelt later dat die omheining is geplaatst nadat duidelijk werd dat mensen die zich daar ’s nachts ophielden anderen beroofden. Hun illegale slachtoffers durfden geen aangifte te doen.

Volgens Raoul White van Spirit heeft het jongerenwerk wel degelijk effect in Zuidoost. In 2006 waren er vijftien jongerengroepen aangewezen als overlastgevend. Op dit moment zijn daar nog zeven van over. “We weten dat we van de 134 van de 196 probleemjongeren bereikt hebben. En dat het goed met ze gaat”, zegt White. Wat er met andere groep is gebeurd, weet hij niet.

De meeste Hopi-boys zijn nu te oud om door welzijnswerk gevolgd te worden. De politie houdt ze wel dagelijks in de gaten, maar ziet ze slechts op straat hangen, de meesten van hen pas na werktijd. De hossels spelen zich buiten beeld af. Volgens White van Spirit zijn de Hopi-boys verdwenen. “Als je de kop eraf haalt, is het lijf niet meer sterk. Op dat moment heb je meer kans op invloed uit te oefenen en dat is gebeurd.” De politie heeft de Hopi-boys als criminele groep uit haar systeem gehaald.

Nieuwe groep

Maar de jongens die zich ’s middag vanaf een uurtje of vijf verzamelen op het speelpleintje bij de flat Hoptille noemen zichzelf nog steeds Hopi-boys. De zogenaamde harde kern is weer vrij. “Die wonen nog steeds in de H-buurt,” vertelt Jonkman. Dat de Hopi-boys weer de criminele reputatie krijgen als een paar jaar geleden is onwaarschijnlijk. De jongens zijn gekalmeerd. “We hebben geleerd van de justitiedingen, omdat we zo vaak hebben vastgezeten. We weten wat onze rechten zijn.”

De Hopi-boys zijn niet meer de criminele groep die we op de beelden terug zien. Maar het aantal wapens in de buurt wordt er niet minder op. Ondanks de talloze projecten en actieplannen blijven de sociaaleconomische omstandigheden even slecht. Individueel geweld blijft voorkomen en nieuwe groepen komen op.

Zo werkt het hiphoplabel Greengang als een magneet op de jongeren uit de buurt. Greengang is aan de Hopi-boys gelieerd. In de clips en op foto’s wordt de gangstercultuur verheerlijkt, met stapels geld en vuurwapens, maar de jongens rappen ook over hun realiteit in Zuidoost. Raoul White van welzijnsorganisatie Spirit vindt de Greengang een positieve ontwikkeling. “Ik zie de Greengang als de muzikale afdeling en creatieve tak van de Hopi-boys.”

De politie trof tijdens een standaard controle bij een van de jongens van de Greengang een vuurwapen aan. Hij was per auto onderweg naar het H-buurtfeest waar hij zou gaan optreden, vertelt Jonkman. Het optreden was een succes maar om het met grote regelmaat te organiseren raadt de politie af. “Dat zou die jongens een vaste verzamelplek en dus meer status geven. Dan gaat het geheid een keer fout.”

Maar de opkomst van de Greengang betekent niet het einde van de Hopi-boys. “We blijven altijd in the hood. Ik wil hier oud worden. We hebben hier alles. Wij zijn Hoptille.”

De namen van Hopi-boys Melvin, Mitchell en Rinaldo zijn gefingeerd.