Oom straatcoach op jacht naar hangjongeren

plaatjejorisAmsterdam-Zuid zet sinds 1 september straatcoaches in om jongerenoverlast op straat tegen te gaan. Terwijl ze de buurten afspeuren op zoek naar overlast vragen buurtbewoners zich af of Zuid de coaches wel nodig heeft.

Op het Kinderdijkplein hangen zeven jongens van veertien jaar wat rond. Een van hen – hij heeft een baseseballpetje schuin op zijn hoofd – kijkt op. Een Turkse en een Marokkaanse man fietsen stapvoets voorbij. Het tweetal is geheel gekleed in het zwart en draagt legerkistjes. Het hele groepje kijkt ze in stilte na. Op de rug van de fietsers staat in zilverkleurige letters: ‘straatcoach’. Mohamed (28) en Murat (24) fietsen door; de turende jongentjes achterlatend in nieuwsgierigheid.

Sinds begin september zijn er dagelijks vanaf het eind van de middag tot en met twee uur ’s nachts vier straatcoaches aanwezig in De Pijp en de Rivierenbuurt in Amsterdam- Zuid. Hiermee is Zuid het een-na-laatste stadsdeel waar straatcoaches zijn geïntroduceerd. Alleen in Zuid-Oost zijn nog geen straatcoaches, terwijl de eersten al vier jaar geleden begonnen in Amsterdam.

tabeljoris
Bron: Dienst Wonen, Zorg en Samenleven in Amsterdam

Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) is opdrachtgever van de straatcoaches. Ze wordt gefinancierd met subsidies van de centrale stad en deelnemende stadsdelen. De stichting huurt de coaches in bij beveiligingsbedrijf Trigion. Het zijn gediplomeerde beveiligers met een afgeronde cursus straatcoach.

Murat en Mohamed fietsen rondjes door de buurt. Hun taak is te rapporteren wat ze aan overlast tegenkomen, een band op te bouwen met hangjongeren en ze aan te spreken op hun gedrag. Een nobel streven, maar het is de vraag of straatcoaches in Zuid nodig zijn. Uit onderzoek van de Dienst Wonen van de gemeente blijkt namelijk dat mensen uit de Rivierenbuurt en De Pijp in 2009 meer tevreden waren over hun veiligheidsgevoelens ’s avonds dan de gemiddelde Amsterdammer.

Liever parkeerplaatsen

Anne Stein, projectleider Jeugd en Veiligheid van stadsdeel Zuid vertelt dat ze wel veel klachten krijgt uit de buurt over jongeren die zorgen voor geluidsoverlast, vervuiling en vandalisme. Stein heeft daarom namens het stadsdeel het initiatief genomen om de straatcoaches in te zetten. ‘‘Bij jongerenproblematiek in Oost, Noord en West heeft iedereen een duidelijk beeld en zijn straatcoaches een gangbaar begrip, maar in het nieuwe Zuid niet.” Uit cijfers van de dienst Onderzoek en Statistiek blijkt dat vooral in de Diamantbuurt bewoners bovengemiddeld veel overlast ondervinden van hangjongeren en vernieling van auto’s. In de Rijnbuurt en de Scheldebuurt is het juist weer opvallend rustig.

De inzet van straatcoaches in het stadsdeel (inclusief alle ondersteunende werkzaamheden) kost op jaarbasis 750.000 euro. Een bedrag dat een aantal sceptische buurtbewoners – zij klagen bij het stadsdeel – liever aan iets anders besteed ziet worden, zoals aan parkeerplaatsen.  Straatcoach Murat vindt het geklaag nogal overdreven, zegt hij vanaf de fiets. ‘‘Ze moeten eens een dagje op bezoek bij het ministerie van Financiën. Als ze zien over welke echt overbodige bestedingen daar wordt besloten, vallen ze vast om.’’

De straatcoaches fietsen ondertussen langs de woning van de zeventigjarige Rien den Hollander. ‘‘Zelf zie of hoor ik niets over jeugdoverlast in de buurt, buiten wat ik uit de krant meekrijg’’, vertelt hij. ‘‘In mijn omgeving ergeren meer mensen zich aan sommige parkeerbeheerders dan aan jongeren.’’

Murat: ‘‘Van de voorkant lijken we door ons uniform op parkeerwachters. Aan de lichaamshouding van mensen op straat zie je dat mensen opgelucht zijn als je een straatcoach blijkt te zijn.’’

Samen met Mohamed nadert hij een speeltuin die is verscholen tussen bomen en struiken. Hij waarschuwt dat er vaak toeristen uit een naburig hotel van het plantsoentje gebruik maken om te blowen en de boel te vervuilen. In plaats van benevelde vakantiegangers treffen ze een vader aan die met zijn kleuterzoontje aan het ballen is.

Portofoons in de aanslag

Toch moeten ze op hun hoede zijn, vertellen ze terwijl ze de grens van de rivierenbuurt en de diamantbuurt bereiken. Met portofoons in de aanslag blijven ze daar wachten, want als hun collega’s die door de Diamantbuurt fietsen, in de problemen komen, moeten ze snel te hulp kunnen schieten.

Eind augustus liep het nog uit de hand in de Diamantbuurt toen de politie een groep jongeren wilden wegsturen van het Smaragdplein. Stenen door de ruit van een politieauto waren het resultaat. Straatcoach Mohamed was dan ook onder de indruk van verhalen die hij hoorde over die wijk. Toch werkt de aanpak van de straatcoaches er volgens hem naar behoren. Zoals Mohamed trots vertelt: ‘‘Een wijkagent zei me dat hij al drie jaar probeert contact te leggen met jongens uit de Diamantbuurt. Wij zijn daar nu een maand aanwezig en voeren al wel gesprekken met ze. Hoe dat kan? We spreken hun taal en treden ze tegemoet.’’ Coördinator straat- en gezinscoach Djordje Juricic van SAOA beschrijft de coaches als ‘oom-figuren’. Daarmee doelt hij op het vriendschappelijke contact dat de coaches met jongeren opbouwen. Voor een oom heb je respect en waardering. Maar je accepteert hem niet als een vriend, maar als iemand die je ook streng kan toespreken.’’

Net krokodillen

De straatcoaches fietsen inmiddels langs jongerencentrum ’t Plein in de Vechtstraat. Het is de thuisbasis van ambulant jongerenwerker Errol Waal. ‘‘Met de komst van straatcoaches ontstaat er een wij/zij-gevoel bij de straatjongeren. Dat kan escaleren.’’ Een baliemedewerker van SAOA bevestigt dit beeld: ‘‘Hangjongeren zijn net krokodillen. Als ze door hebben dat iemand weinig ervaring heeft als straatcoach, duiken ze er op af.’’

Waal vindt het te vroeg om te beoordelen hoe nuttig straatcoaches in de buurt zijn. Wel ziet hij de potentie van hun werk. ‘‘Ik heb meegemaakt dat contact tussen jongeren en de straatcoaches uitliep op fysiek geweld. Als ze zich dan professioneel handhaven, is dat een mooi gezicht.” aldus Waal.

Murat en Mohamed sommen na het eerste rondje door de buurt van de avond op wat ze zijn tegengekomen: drie groepen hangende pubers, een voetballende vader met zijn kind, een groepje spelende kinderen en veel muisstille straathoeken. Zoals Murat stelt: ‘‘Het is nu rustig en dan lijkt ons werk niet heel hard nodig. Ook komt het voor dat overijverige bellers overlast melden, terwijl ze eigenlijk om aandacht vragen. Maar ik heb in een maand tijd al van drie bewoners gehoord dat ze ons werk waarderen. Daar gaat het toch om?’’ Hij begint samen met Mohamed aan een nieuwe ronde door de Rivierenbuurt. Hun zwarte pakken gaan op in het donker. In de verte is enkel nog het oplichtende woord ‘straatcoach’ zichtbaar.