De stagegeneratie: jongeren lopen stage ná hun studie

Bron: michiels/flickr
Bron: michiels/flickr

Steeds meer jongeren kiezen voor een stage na hun studie. Omdat ze geen ‘echte’ baan vinden. Duidt deze trend op een verborgen jeugdwerkloosheid?  En wat betekent het voor de gelijke kansen onder starters?

Op het CV van de 25-jarige Angela Wals staan twee bachelordiploma’s, een master geschiedenis, diverse cursussen en twee stages. Toch kan ze geen geschikte baan vinden, omdat alle vacatures die ze tegenkomt minimaal vijf jaar werkervaring verlangen. Zij loopt nu haar derde stage, dit keer bij het televisieprogramma Andere tijden, eerder al bij stadszender AT5 en tijdschrift Quest. Wals: “Ik doe liever relevante werkervaring op dan dat ik helemaal onderop moet beginnen met een baan die niets voor mij is.” Maar het betekent wel dat ze diep in de schulden zit en moet rondkomen van een stagevergoeding van 250 euro per maand.

Gediplomeerde stagiairs

Angela Wals is het prototype van de nieuwe ‘stagegeneratie’. Vorige maand publiceerde het European Youth Forum, een platform voor Europese jongerenorganisaties, een grootschalig onderzoek over stagiairs in Europa. De onderzoekers signaleren een trend dat twintigers eerst stage lopen na hun studie. In veel gevallen (32 procent) gaat het om hoogopgeleide jongeren die al een diploma op zak hebben. Met een extra stage hopen ze hun CV uit te breiden, zolang zij in deze economische slechte tijden geen werk kunnen vinden. De werkzaamheden op hun stageplek zijn al lang geen ‘stageklusjes’ meer; ze draaien mee als volledige kracht en vullen de gaten die bezuinigingen hebben veroorzaakt.

In het onderzoek komt Nederland niet voor en cijfers over afgestudeerde stagiairs ontbreken in de statistieken van grote onderzoeksinstituten als het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal Cultureel Planbureau. Ook de Nederlandse jongerenvakbond FNV Jong heeft zich er nog niet over gebogen. Beleidsmedewerker Charita Dundas: “We vermoeden dat het probleem in Nederland minder groot is dan in de rest van Europa, omdat de jeugdwerkloosheid hier nog relatief laag is.” Maar is die conclusie wel terecht?

Verborgen jeugdwerkloosheid in Nederland

Afgestudeerde jongeren die kiezen voor een stage verschijnen namelijk niet in de statistieken over jeugdwerkloosheid. Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) concludeerde onlangs dat jongeren tijdens economische crises langer blijven studeren. “Het zou goed kunnen dat afgestudeerden om die reden ook meer stages lopen”, vertelt ROA-onderzoeker en socioloog Rolf van der Velden.

Ook Wiemer Salverda, hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid aan de Universiteit van Amsterdam, vindt het aannemelijk dat stages onderdeel zijn van verborgen werkloosheid. “Maar zeker weet ik het niet, dat zou eerst onderzocht moeten worden.” Wat hij wel zeker weet, is dat de lage werkloosheidscijfers in Nederland (ongeveer 7 procent tegenover bijvoorbeeld 46 procent in Spanje) een geflatteerd beeld geven van de werkelijkheid. “In ons land hebben veel jongeren laagbetaalde parttime baantjes zolang ze nog geen echte baan kunnen vinden. In het buitenland zijn dat soort baantjes er veel minder.”

Alle beschikbare cijfers over gediplomeerde stagiairs in Nederland komen van Stagemotor, een stagebemiddelingsbureau dat jaarlijks bijhoudt hoeveel mensen bij hen aankloppen voor een stage. Hoewel het om relatief kleine aantallen gaat, zagen zij het aantal gediplomeerde studenten dat een stage zocht sinds het begin van de economische crisis in 2008 verviervoudigen. Lang niet voor alle stagiairs geldt overigens dat zij geen baan kunnen vinden. In de techniek, IT en marketing is nog genoeg werk; die jongeren lopen echt stage om proef te draaien en toekomstige werkgevers te ontmoeten. Het probleem doet zich vooral voor in sectoren als kunst, cultuur en media.

De positie van de Nederlandse stagiair

  • Stagiairs hebben een contract met  daarin de opzegtermijn, stagevergoeding, werktijden en ontbindende voorwaarden.
  • Een werkdag van een stagiair duurt maximaal 9 uur (zonder overwerk) en een werkweek duurt maximaal 45 uur.
  • De gemiddelde stagevergoedingen per maand bedragen 129 euro voor een iemand van het MBO,  239 euro voor iemand van het HBO en 261 euro voor iemand van de universiteit. De uitbetaling moet een netto bedrag zijn; het stagebedrijf dient zelf loonheffing en premie in te houden.
  • Een stagiair heeft geen recht op pensioenopbouw, vakantiegeld of een eindejaarsuitkering.

Bron: Stagebank

Meisjes kiezen vaker voor een extra stage

Opvallend is dat driekwart van de gediplomeerde stagiairs vrouw is. Dat ligt niet aan een verschil in werkloosheid, want die is onder beide seksen even groot. “Een mogelijke verklaring is dat mannen overtuigder zijn van hun kunnen”, zegt Gerda Geerdink, lector Seksediversiteit aan de Hogeschool van Arnhem. “Het ligt voor de hand dat vrouwen vaker eerst een stageplaats zoeken om zekerder van zichzelf te worden.”

De 27-jarige stagiaire Limor Ariëli ziet dat verschijnsel ook in haar omgeving: “Mannen om mij heen zijn zelfverzekerder en vinden dat ze gewoon recht hebben op een baan. Ze denken: ik heb er toch voor gestudeerd?”.  Na haar afstuderen aan de kunstacademie van Den Haag in 2007 solliciteerde Ariëli tevergeefs op allerlei juniorfuncties. Het afgelopen half jaar is ze daarom stage gaan lopen “om werkervaring te hebben en mij te specialiseren.” Ze overweegt nu te solliciteren op een tweede stage. “Maar dan vraag ik wel van te voren wat de kans is om er een baan te krijgen.”

Kans op een baan

Uit het onderzoek van het European Youth Forum blijkt dat 15 procent van de ondervraagde stagiairs een baan krijgt aangeboden bij het stagebedrijf. Bij solliciteren wordt een stage op het CV ook steeds belangrijker: “Werkgevers hechten tegenwoordig veel waarde aan een stage op het CV”, zegt Danielle van Ewijk van werving- en selectiebureau YER. Het is volgens haar essentieel dat kandidaten zich persoonlijk ontwikkelen, en dat kan bij uitstek met een stage. “Een werkzoekende starter kan een jaar in de horeca gaan werken of stage lopen. Dat laatste is natuurlijk veel beter.” Binnen het MBO en HBO zijn stages al verplicht, maar ook op de universiteit behoort het steeds vaker tot het curriculum. Arbeidsocioloog Maarten Wolbers: “Uit onderzoek blijkt dat een stage op het CV renderend is op de arbeidsmarkt.” Volgens hem lijkt een stage na de studie in het begin misschien onvoordelig, maar vergroot het later wel de kans op een baan.

Tweedeling

“Als ik niet zoveel stage had gelopen, had ik deze baan nooit gekregen”, zegt de Duitse Elisa Antz (29), die een promotieplek kreeg op de faculteit cultuurstudies aan de Universiteit van Giessen. Ze deed in totaal vijf stages. De eerste voordat ze met haar studie begon, de laatste na haar studie en tussendoor benutte zij elke grote vakantie met een stage. “Terwijl ik stage liep, zag ik hoe sommige leeftijdsgenoten een bijbaantje hadden om rond te komen”, vertelt Antz. Zelf werd ze financieel ondersteund door haar ouders.

Peter Matjašic, voorzitter van het European Youth Forum, maakt zich zorgen dat de trend om meerdere stages te lopen voor een tweedeling zorgt in de maatschappij. Want lang niet iedereen kan het zich permitteren maanden achter elkaar voor (bijna) niets te werken. Een gemiddelde stagevergoeding ligt rond de 250 euro, in de meeste gevallen dragen ouders bij aan het levensonderhoud van hun stagelopende kind. Jongeren met ouders die dat niet kunnen of willen betalen missen de boot en hebben minder kans op een baan van hun voorkeur. Econoom Wiemer Salverda: “Het is een bekend selectiemechanisme, in het voordeel van jongeren met rijke ouders.”

Oplossing

Ondermeer om die ongelijkheid tegen te gaan bieden Duitse bedrijven en instellingen een zogenoemd Volentariat bieden,  waarbij  de ‘volentar’ een minimum inkomen ontvangt. In Nederland bestaat zoiets ook in de vorm van het ‘traineeship’. Het betekent dat de werkgever  in de jongere investeert met het doel hem of haar uiteindelijk aan te nemen. De trainee krijgt de kans te leren en wordt tegelijkertijd betaald voor zijn werkzaamheden. Het zou een oplossing kunnen zijn tegen de ‘uitbuiting’ van stagiairs, maar het lijkt niet waarschijnlijk dat ook (noodlijdende) media- en kunstbedrijven traineeships zullen aanbieden. Zolang werkloosheid heerst, accepteren stagiairs het om hard te werken voor weinig geld. Want zij beseffen ook dat er achter hen tien anderen in de rij staan voor die felbegeerde stageplek. Het geeft werkgevers de macht hoge eisen te stellen aan stagiairs zonder daar iets voor terug te hoeven doen. Limor Ariëli: “Eigenlijk zouden we met z’n allen moeten zeggen: ‘Zonder behoorlijke vergoeding lopen we geen stage meer.'”