Laait de schoolstrijd opnieuw op?

In 1917 werd Artikel 23 in het Nederlands wetboek opgenomen. Het bracht een einde aan de schoolstrijd en zorgde ervoor dat bijzondere scholen evenveel recht hebben op overheidsgeld als reguliere openbare scholen. Sinds een aantal jaar staat Artikel 23 ter discussie, is het nog wel van deze tijd?

“Wie weet wat genade betekent?” vraagt juf Nieske aan de kinderen van groep 6 en 7 op basisschool Veerkracht in Amsterdam-Slotermeer. Een blond meisje steekt haar vinger op en antwoordt: “Dat je iets krijgt terwijl je het niet verdient.” De juf deelt witte papiertjes uit. “Schrijf allemaal jullie grootste zonde op, dan zal God die straks vergeven.” In het lokaal ernaast zitten de leerlingen van groep 1 in een kring, de handen gevouwen. De kleuters bidden voor klasgenootje Jonathan, afwezig omdat hij een gebroken arm heeft. De meeste kleuters hebben hun ogen dicht, een jongetje met kroeshaar kijkt stiekem om zich heen.

Basisschool Veerkracht, bron: www.gbsveerkracht.nl
Gereformeerde basisschool Veerkracht, bron: www.gbsveerkracht.nl

Veerkracht is een gereformeerde basisschool. Het is één van de 111 bijzondere scholen in Amsterdam die lesgeven op basis van een levensbeschouwelijke grondslag. Daaronder vallen confessionele scholen (protestants, joods, islamitisch) maar ook Algemeen Bijzondere Scholen (zoals de vrije scholen, en de Jenaplan en Montessorischolen). Sinds de vrijheid van onderwijs in 1917 wettelijk is vastgelegd in Artikel 23 heeft iedereen die een school sticht recht op overheidsgeld – zonder dat de overheid zich bemoeit met de manier van lesgeven. Nederland is hierin uniek, in andere landen financiert de overheid alleen de openbare scholen. Daar moeten levensbeschouwelijke stromingen hun eigen onderwijs betalen.

Artikel 23 staat al een aantal jaar onder druk. In december komt de Onderwijsraad met een advies over de toekomst van het bijzonder onderwijs. Is bijzonder onderwijs nog wel van deze tijd nu het religieuze leven steeds minder belangrijk lijkt te worden?

Kiezen voor de eigen zuil

Als het aan de Amsterdamse VVD ligt wordt artikel 23 helemaal geschrapt. Gemeenteraadslid Werner Toonk heeft onderwijs in zijn portefeuille: “Waarom zou de overheid religieuze scholen moeten subsidiëren? Regel het lekker zelf!” Goed onderwijs  kan volgens hem geen religieuze invloeden gebruiken. Bijzonder onderwijs zou alleen maar tot segregatie leiden.

Ook Bert-Jan Kollmer van de Vereniging Openbaar Onderwijs ziet niet in waarom Artikel 23 nog  bestaansrecht heeft. “Ouders laten zich bij hun schoolkeuze niet meer leiden door de grondslag van een school.” Dat klopt: uit een recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat alleen streng gereformeerde ouders nog per definitie kiezen voor een school binnen de eigen zuil. De meeste andere ouders vinden sfeer, bereikbaarheid en goede naam belangrijker.  Maar hetzelfde onderzoek concludeert ook dat tweederde van de Nederlandse kinderen wel degelijk naar een bijzondere school gaat. SCP-directeur Paul Schnabel:  “De brede acceptatie van artikel 23 komt omdat de praktijk niet veel problemen oplevert en misschien ook door een afkeer van ‘staats’onderwijs. Vrijheid van godsdienst en leefstijl is nog steeds een belangrijke waarde in de ogen van de Nederlandse bevolking”. Volgens Schnabel hebben bijzondere scholen bovendien traditioneel een betere reputatie dan openbare scholen omdat die laatste niemand kunnen weigeren.

“Het is heel mooi dat iedereen zijn eigen school kan stichten. Dat is goed voor de diversiteit in de samenleving”, zegt raadslid Marjolein Moorman van de Amsterdamse PvdA. Toch wil haar partij graag een hervorming van Artikel 23: “Het probleem met vrijheid van onderwijs is dat het misbruikt wordt als excuus voor slecht onderwijs.” Ze verwijst hiermee naar het matig presterende Islamitische College Amsterdam dat  vorig jaar pas  gesloten kon worden, nadat de minister toestemming gaf. Bij de oprichting van een school wordt er alleen gekeken naar het verwachte leerlingenaantal en levensbeschouwing en niet naar onderwijskundige  kennis en ervaring. Moorman: “Het probleem is dat het kwaliteit van het onderwijs  pas wordt gecontroleerd nadat een school is gestart. Zo kunnen kinderen dus jaren achtereen op een slecht presterende school zitten zonder dat wordt ingegrepen.”De PvdA wil dat al voordat een school start.  er wordt gekeken naar het onderwijsklimaat dat een school denkt te bieden.

Selecteren discriminatie?

Daarnaast is het toelatingsbeleid van bijzondere scholen een heikel punt. De PvdA vindt dat elke school een open toelatingsbeleid moet hebben. “Nu kunnen bijzondere scholen docenten en leerlingen weigeren vanwege hun seksuele geaardheid of omdat zij niet de juiste religie aanhangen. Dat is discriminerend”, zegt Moorman. Diederik Boomsma van het Amsterdamse CDA ziet het daarentegen als een grote vrijheid dat iedereen zich mag organiseren. Daar hoort ook bij dat je zelf bepaalt wie er wel en niet bij hoort.

“Voor ons is het juist heel belangrijk dat we kunnen selecteren”, beaamt docente Emma de Bruijne van gereformeerde school Veerkracht. Als ouders hun kind bij die school aanmelden gaat een speciale identiteitscommissie op huisbezoek om te bepalen of het kind wel op de school past. De Bruijne: “Voor ons vallen opvoeding en geloof samen, daarom is het fijn als alle kinderen die bij ons op school zitten ook thuis veel met God bezig zijn en vaak naar de kerk gaan.” Veerkracht staat in een wijk waar veel moslims wonen, als die zich aanmelden worden ze geweigerd. “Zij zouden zich op onze school ook helemaal niet prettig voelen.”

Alleen nog maar Suikerfeest vieren

De afgebeelde kinderen hebben niets te maken met de scholen die in het artikel voorkomen / foto Flickr, Ryan Orr
De afgebeelde kinderen hebben niets te maken met de scholen die in het artikel voorkomen / foto Flickr, Ryan Orr

Een paar straten verderop staat de katholieke basisschool Sint Henricus. Daar zijn islamitische kinderen wel welkom. “We voeren een intakegesprek om kennis te maken, maar het is nog nooit voorgekomen dat een leerling niet werd toegelaten”, vertelt Henneke Zwarts. Zij geeft er al 23 jaar les en zag hoe de school in Slotermeer veranderde van een blanke nonnenschool in een multiculturele school waar elk geloof uitgebreid aandacht krijgt. Docenten hoeven niet gedoopt te zijn maar moeten wel affiniteit hebben met het katholicisme. Zwarts: “Wij werken nog wel vanuit de katholieke normen en waarden zoals wederzijds respect.” Ze vindt het wel belangrijk dat het een katholieke school blijft. “Anders ben ik bang dat onze waarden nog meer zullen vervagen en dan ben je op een gegeven moment alleen nog maar het Suikerfeest aan het vieren”.

Wiebe Brouwer, rector van het Montessori Lyceum Amsterdam snapt de discussie wel. “Levensbeschouwing is nu eenmaal niet meer het fundament van de samenleving.” Wel zou hij het betreuren als afschaffing van Artikel 23  betekent dat Algemeen Bijzondere Scholen zoals  Dalton,  Jenaplan  en Montessorischolen ook niet meer in aanmerking komen voor financiële gelijkstelling. Hij hecht veel waarde aan het eigen pedagogisch principe van zelfstandig leren en wil die vrijheid graag behouden.

Hoewel de kwaliteit van onderwijs een van de motieven is om Artikel 23 af te schaffen, is het maar de vraag of het de prestaties van leerlingen ten goede zal komen.  “Onderzoek heeft aangetoond dat eigenheid autonomie leidt tot betere prestaties”, zei hoogleraar onderwijsrecht Jan de Groof tijdens het congres over bijzonder onderwijs dat de Onderwijsraad onlangs organiseerde. Hij pleit dan ook voor behoud van de vrijheid op onderwijs. De voorzitter van de Onderwijsraad, Geert ten Dam, liep tijdens datzelfde congres alvast wat vooruit op het advies dat zij aan het einde van dit jaar zal uitbrengen: “Financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs is de principiële erkenning dat Nederland een land van minderheden is. Die diversiteit was er in 1917 en die is er nog steeds.”