Column: de klok slaat 3

De Amsterdamse Kalverstraat. Foto: Kemal Yaylali via Flickr.
De Amsterdamse Kalverstraat. Foto: Kemal Yaylali via Flickr.

Mijn opa is een man met een uitgesproken mening. Zo meent hij dat de nacht tot het ongedierte behoort, politici schurken zijn en Ajax moet worden opgedoekt. Ook heeft hij me eens uitgebreid verteld hoe hij en mijn oma ver voor hun huwelijk ontsnapten aan de chaperonne, “want een tractor probeer je toch ook uit voordat je hem koopt”.

Over Amsterdam spuwt mijn provinciale opa geregeld zijn gal. “Ik mag lijden dat je naar Groningen gaat”, zei hij, toen ik hem vertelde dat ik Journalistiek ging studeren. Nu ben ik het meestal wel of juist niet eens met mijn opa. Zo vind ik de nacht heerlijk, denk ik ook dat politici dubbele agenda’s hebben en hoop ik dat Ajax wordt opgedoekt, al was het alleen maar om de naam Cruijff voorlopig niet in de krant te hoeven lezen. Over tractors wil ik niet nadenken.Maar wat ik vind van Amsterdam, daar was ik nooit zo zeker van. En dus besluit ik donderdagmiddag rond een uur of drie dat het tijd is voor een sociaal experiment. Dat gaat ongeveer als volgt:

–         Ho, daar komt de tram, die moet je hebben, Martine, DIE MOET JE HEBBEN, RENN… – gemist. Nou ren je natuurlijk ook als een vogelbekdier. “Wanneer komt de volgende? Ugh, over drie minuten pas.” Wacht, wat? Over drie minuten is er weer een tram? In Brabant zou je drie uur moeten wachten op het eerstvolgende buurtbusje. Ja, ik denk, ik geloof… Ik hou van Amsterdam!

–         Nou, die drie minuten waren mooi gelogen. Het is nu al vijf over drie. Grom. Ik ga wel lopen. Ik hou toch niet zo van Amsterdam.

–         Jezus, wat is het op dit tijdstip druk in de Kalverstraat. Maar ja, hier zitten leuke winkels hè. Kijk, drie keer de Only. En veel groter dan in mijn geboorteplaats Oosterhout ook. En zit hier nou een American Book Store? Oh my God, daar moet ik dus heen. Ik hou zo ontzettend veel van Amsterdam.

–         “Psst, meisje! Hey, psst!” Oh help. Dat zijn dus of loverboys, of zakkenrollers. Rustig ademhalen, Martine. Concentreer je. Mik in gedachten maar vast op zijn kruis. Ja, komt ie… Hé, waar is ie nou? Zucht, ik ben paranoïde aan het worden. Ik haat Amsterdam.

–         “Excuse me, miss…” Nee, niet weer! “Can you tell me where I can find the Blokker?” Oh, wauw. Hij denkt dat ik uit Amsterdam kom. En ik weet waar de Blokker is, want ik liep er net langs! Ik ben een klein beetje trots op mezelf. Ik hou toch wel van Amsterdam.

–         Oh, de Dam. Dat vind ik zo’n mooi plein. Misschien is Amsterdam toch… “Take picture with me?” Aaaaah! Freddy Krueger staat opeens naast me. Gillend spurt ik richting H&M. Die verdomde levende standbeelden ook, IK HAAT –

–         PIEPPIEPPIEPPIEP. Ook dat nog. Het winkelalarm gaat af. “Mag ik even in uw tas kijken mevrouw?” Terwijl ik mijn frustraties probeer in te houden, leeg ik mijn tas. Die dus extra vol zit, want ik heb net bij mijn oma gelogeerd. De winkeldame bekijkt minzaam mijn vuile ondergoed en berg make-up. “Ik schaam me dood”, mompel ik. Ze kijkt me verbaasd aan. “Waarom?” Ja, waarom eigenlijk? Dit is een grote stad. Ik ben vast niet de eerste wiens vuile ondergoed door de handen van de winkelbediende gaat.

Opa, ik denk dat ik eruit ben. Ik haat van Amsterdam.