Voor Spanjaarden is Nederland nog steeds het banenparadijs

AMSTERDAM, 22 juni – De helft van de Spaanse jongeren zit zonder werk. Massaal trekken ze naar landen als Nederland. Hier aangekomen zoeken ze eerst een baan als barman om te zien of Nederland ze bevalt.

Het Centro Cultural de Hispanohablantes in De Baarsjes. Foto: Annemarie vd Vijsel
Het Centro Cultural de Hispanohablantes in De Baarsjes. Foto: Annemarie vd Vijsel

Roberto Mesejo uit La Coruña is te vroeg. Stil gaat de 24-jarige Spanjaard aan de bar zitten van het cultureel centrum voor Spaanstaligen in De Baarsjes. Achter de bar is het donker; een zomerse middagzon verlicht de rest van de zaal. Hij schenkt een kop koffie voor zichzelf in en gaat op een ouderwets leren barkruk zitten. Vrijwilligers van het centrum blijven doorwerken achter de computers die aan de randen van de zaal staan. Dan komt Manuel binnen in de zaal, op de bovenste verdieping van het pand. Na een uitgebreide begroeting van de vrijwilligers begint hij met Andalusisch accent tegen Mesejo te praten. Hij praat snel, enthousiast. “Het Nederlandse woord voor fruta, dat is echt moeilijk uit te spreken joh. Als het ergens geschreven staat, f-r-u-i-t, dan begrijp ik het wel, maar verstaan is erg lastig.” Mesejo knikt. “Maar gelukkig lijkt het Nederlands op het Engels”, zegt hij hoopvol.

Net als steeds meer landgenoten ontvlucht Mesejo de verslechterende economische situatie in Spanje, in de hoop in landen als Nederland een baan te vinden. De helft van de Spaanse jongeren zit zonder werk. Zelfs afgestudeerden met een masterdiploma op zak moeten noodgedwongen buiten Spanje op zoek naar een inkomen.

Twee dagen eerder landde Mesejo op Schiphol, en meteen begint hij nu zijn zoektocht naar een baan. Manuel en hij zijn de eerste aanwezigen voor de workshop banen zoeken in Nederland, die het cultureel centrum organiseert. Maar tegen de tijd dat de workshop zou moeten beginnen, zijn zij nog steeds de enige deelnemers in het Centro Cultural de Hispanohablantes.

“In Spanje werkte ik als marketingdeskundige bij een nationale krant, tot die werd opgeheven. Toen ben ik naar Nederland gekomen. Ik hoop hier ook in de marketing aan de slag te kunnen,” vertelt Mesejo, terwijl hij vanaf zijn barkruk de zaal in staart. Hij draagt een korte broek en een fleecetrui. Zijn geblokte sjaal hangt hij over zijn rugzak. Of Mesejo de rest van zijn leven in Nederland wil doorbrengen, weet hij nog niet. “Eerst wil ik kijken of ik het hier wel leuk vind”, geeft hij toe. “In de tussentijd ga ik op zoek naar een makkelijke baan. In een winkel, of als ober.” Zijn vriendin kreeg op het laatste moment een baan aangeboden in Spanje, dus zij komt later naar Nederland. “Nu zit ik nog in een hotel, maar dan wil ik ook een appartement voor ons tweeën huren.”

Een harde bel galmt een paar keer door de zaal. Van achter zijn laptop springt een man op om met een tweede pieptoon de deur beneden te ontgrendelen. Aankondigingen van ‘clases de holandés’ en ‘English courses’, die in het centrum worden gegeven, zijn in de lift opgeplakt. Ook de kleine hal tussen de lift en de zaal hangt vol met posters van activiteiten in het cultureel centrum en in Amsterdam. Concerten, tentoonstellingen in musea, etentjes voor mensen uit verschillende culturen. Na Roberto en Manuel is er nog een tiental voornamelijk jonge Spanjaarden de zaal binnengekomen. Oranje plastic stoelen worden in het midden van de zaal opgesteld. Een vrijwilliger van het centrum moet springen om het projectiescherm uit te rollen. Enigszins onwennig nemen de deelnemers plaats op de stoelen, onder de rood-geel-groene discolichten, en praten zachtjes met elkaar.

Dan steekt Jesús Saura (31) van wal. Hij werkt sinds twee maanden in Nederland als loopbaanbegeleider, als laatste onderdeel van de studie human resources die hij in het Zuid-Spaanse Murcia begon. Nederlands spreekt hij nog niet, en de meerderheid van zijn publiek ook niet. Dus gaat alles in het Spaans. Hoe moet een goed CV eruit zien, wat zijn do’s en don’ts bij een sollicitatiegesprek? “Lieg niet op je CV, nou ja, ze mogen het in ieder geval niet doorhebben”, grapt Saura. Op zijn gemak wipt hij van zijn ene op zijn andere voet. Om zijn pols draagt hij een paars bandje van een kunst- en muziekfestival in Murcia. Dan vervolgt hij, serieuzer: “Wees op tijd bij een sollicitatiegesprek, het liefst een kwartier te vroeg. Dat vinden Nederlandse werkgevers belangrijk.”

“Vacatures”, vertelt hij het publiek, “vind je bij – ” Hij stokt even. ‘Uitzendbureaus’, staat er in het Nederlands te lezen op het scherm, tussen de Spaanse tekst. “En op de websites van het UWV en van IAmsterdam”, gaat hij snel verder. “LinkedIn en Twitter zijn ook goede manieren om een baan te vinden. Wie zit er op LinkedIn?” Bijna iedereen steekt zijn hand op. Maar wat voor werk kunnen ze doen in Nederland? Saura loopt langs om de deelnemers persoonlijk een gekleurde viltstift en een leeg velletje papier te geven Die moeten ze vullen met alle baantjes die ze zouden kunnen doen. IJverig gaat iedereen aan de slag.

Camarero, chofer, jardinero. De jonge Spanjaarden in het cultureel centrum verwachten in Nederland de meeste kans te maken op werk in de bediening, als chauffeur of als tuinman. Of nuttig te kunnen zijn bij het helpen van hun eigen achterban, door te vertalen of door nieuwkomers wegwijs te maken in Amsterdam. Een deelnemer weet even niets meer op zijn blaadje te schrijven. Hij staart uit het raam, naar de kerk aan de overkant. Net als veel gebouwen in De Baarsjes is die gebouwd in Amsterdamse School-bouwstijl, van baksteen en met een hoge, rond toelopende torenspits.

Veel van de Spanjaarden die net in Nederland zijn aangekomen, beginnen het liefst met werk in bijvoorbeeld de horeca als ze nog geen Nederlands spreken, legt Coloma Solivellas later uit. De 23-jarige Solivellas, geboren op Mallorca en een paar maanden geleden in Amsterdam neergestreken, loopt stage bij het steunpunt voor Spaanse immigranten. In het cultureel centrum heeft ze dagelijks spreekuur. Met ‘eenvoudige’ baantjes kunnen ze geleidelijk aan de taal leren, legt ze uit. “In sommige cafés in het centrum hoeven barmannen niet eens Nederlands te kennen. Engels volstaat dan. Maar helaas spreken lang niet alle Spanjaarden die hier willen werken goed Engels.” Zij kunnen een cursus Engels of Nederlands volgen in het cultureel centrum.

Zelf spreekt ze ook geen Nederlands, dat is niet nodig voor haar stage bij migrantensteunpunt. “Als ik in Nederland wil werken als psycholoog, moet ik wel Nederlands leren.” Na de stage wil Solivellas liever nog een jaar in Duitsland gaan wonen. “Ik investeer liever in het leren van Duits dan Nederlands. Daar heb ik meer aan als ik later op Mallorca wil gaan werken: vanwege de Duitse toeristen.”

Niet alleen de noodzaak van het Engels valt sommige Spanjaarden tegen, ook het vinden van een baan in Nederland blijkt lastiger dan sommigen van te voren dachten. “Ze verwachten aan te komen en meteen werk te hebben. Nee, zo is het niet,” weet Solivellas. Aan haar vragen ze vooral: waar kan ik wonen, hoe vind ik een baan? Sommigen willen eerst zien of Nederland ze bevalt voordat ze iets zoeken voor langere tijd. Maar Solivellas ontmoet ook geregeld mensen die bij aankomst al weten dat ze tien jaar willen blijven. En waarom komen ze dan juist naar Nederland? ‘Gewoon leuk’ lijkt het een deelnemer hier. Vanwege het vele werk, zegt een ander.

Dat door de economische crisis ook in Nederland de werkloosheid toeneemt en inmiddels één op de negen jongeren zonder baan zit, lachen Spanjaarden weg. “Vergeleken met Spanje is de situatie hier echt genial”, vindt Solivellas. Daar is loopbaanbegeleider Saura het mee eens. Hij wil in Nederland blijven wonen. “Het werk ligt hier voor het oprapen.”