Vanuit de collegezaal naar de stembus

Veel jongeren gaan niet naar de stembus en erg positief over de Nederlandse politiek zijn ze niet, blijkt uit onderzoek van I&O Research. Initiatieven als De Stembus 2017 van presentator Tim Hofman proberen jonge mensen enthousiast te krijgen voor het stemmen op 15 maart. Ligt hier ook een taak voor Amsterdamse onderwijsinstellingen?

Bij de landelijke verkiezingen van 2012 bleef ongeveer een derde van de Nederlanders van 18 tot 35 jaar thuis. 31 procent van de jongeren vindt de politiek regelmatig tot vaak te ingewikkeld. Dat bleek deze maand uit het onderzoek naar jongeren en democratie dat I&O Research deed in opdracht van Vrij Nederland.

Jongeren zijn bovendien pessimistischer over de Nederlandse politiek dan in 2007, concludeert I&O Research. Ongeveer een derde van de deelnemers aan het onderzoek is bang dat er tijdens zijn of haar leven oorlog uitbreekt in Nederland. Vijftien procent vreest dat Nederland in een dictatuur verandert. Daarnaast is er onder jongeren een verrechtsing waarneembaar: 27 procent zegt op 15 maart op de PVV te gaan stemmen, ten opzichte van zeven procent in 2007.

NAP Nieuws legde de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek van I&O Research voor aan Amsterdamse jongeren.

[owl-carousel category=”democratie” singleItem=”true” autoPlay=”false”]

850.000 jongeren mogen op 15 maart voor het eerst stemmen. Om hen zover te krijgen, begon een aantal bekende Twitteraars, onder wie BNN-presentator Tim Hofman, afgelopen zondag spontaan het initiatief De Stembus 2017. Door met bussen langs mbo’s, hogescholen en universiteiten te gaan willen ze jongeren duidelijk maken dat het in Den Haag ook over hen gaat. Maar wat doen onderwijsinstellingen zelf om jongeren bij de politiek te betrekken?

Een rondvraag van NAP Nieuws bij het ROC van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de Universiteit van Amsterdam (UvA) wees uit dat iedere onderwijsinstelling anders omgaat met het opleiden van studenten tot maatschappelijk betrokken burger.

De UvA als instelling voorziet niet in het vergroten van politieke betrokkenheid onder studenten. Zij ziet politieke keuzes van studenten ook niet als haar verantwoordelijkheid, aldus de persvoorlichting. HvA-persvoorlichter Rolf de Wit sluit zich aan bij de opvatting dat dat het geen taak is van een hogeschool om studenten stemadvies te geven, maar benadrukt wel dat de HvA in algemene zin maatschappelijke betrokkenheid belangrijk vindt. Zo organiseert HvA-debatcentrum FLOOR in aanloop naar de verkiezingen verschillende activiteiten rondom het thema ‘democratie’, met onder anderen een verkiezingsdebat. “Zo kunnen studenten die geïnteresseerd zijn in politiek kennis nemen van belangrijke issues die bij de verkiezingen een rol spelen,” aldus De Wit.

Bredere basis

Hessel Nieuwelink, onderzoeker en docent aan de HvA, promoveerde in 2016 op de denkbeelden over democratie onder jongeren, en hoe deze zich ontwikkelen. Hij beaamt dat het ingewikkeld is voor grote onderwijsinstellingen zoals de HvA om algemene maatschappelijke vorming te faciliteren. Maar, zegt Nieuwelink, “in z’n algemeenheid geldt dat een hogeschool ook een emancipatorische functie heeft – je wil jongeren wat extra’s bieden in het leven, iets wat ze niet van huis uit meekrijgen.”

Het initiatief De Stembus 2017 juicht Nieuwelink toe, maar hij vraagt zich af hoe effectief het zal blijken. “Als je jongeren wil mobiliseren om massaal te gaan stemmen, heb je een veel bredere basis nodig. Dat begint bij het onderwijs. Iedereen gaat immers naar school.”

De Stembus is niet het enige initiatief om jongeren aan het stemmen te krijgen. Eerder riep rapper Jiggy Djé via zijn Facebook de Campagne voor de Vrijheid in het leven, om jonge zwevende kiezers beter in te lichten over wat te stemmen. Rapper Massih schreef op zijn Twitter een brief aan alle jongeren van Nederland, met als boodschap te gaan stemmen op 15 maart.

Mbo’s hebben wel de wettelijke taak studenten politieke kennis bij te brengen. Zo ook het ROC van Amsterdam, dat in lessen burgerschap aandacht besteedt aan maatschappelijke thema’s. Nieuwelink: “Het gegeven burgerschap is te vrij geformuleerd. Er zijn hele mooie programma’s ontwikkeld, maar er zijn opleidingen waar leerlingen één keer per jaar iets te horen krijgen over vrijwilligerswerk, en dat is dan de cursus burgerschap. Uit onderzoek blijkt dat dat niet effectief is. Wanneer je studenten op structurele basis betrekt bij maatschappelijke thema’s, gaan die lessen iets betekenen.”

Nieuwelink is tevens werkzaam als lerarenopleider. Hij brengt docenten bij dat ze studenten moeten leren dat zij een rol hebben in de samenleving en dus de parlementaire democratie: “Hogescholen hebben een beroepsvormende functie. Verschillende beroepen zijn nu eenmaal verweven met de maatschappij waarin we leven, dat kun je er niet zomaar uitknippen.”

Op de lange termijn ligt er voor onderwijsinstellingen een schone taak de maatschappelijke betrokkenheid van studenten te vergroten. Op de korte is het nu aan De Stembus 2017.