Het charmeoffensief van Willem Holleeder

‘Ik ben een beest’, zegt Willem Holleeder (59). ‘Als je alles gelooft wat over mij gezegd is, dan ben ik een beest. Maar het omgekeerde is waar.’ Holleeder liet zich maandag van zijn beste kant zien. De uitspraak van de officier van justitie dat ‘Holleeder zich profileert als een joviale man’ ging ook tijdens de eerste zittingsdag op.

Justitie verdenkt Holleeder ervan, tussen 2002 en 2006, opdracht te hebben gegeven voor meerdere liquidaties in de Amsterdamse onderwereld. In een megaproces proberen zij de rechtbank ervan te overtuigen dat Holleeder het brein was achter de afrekeningen op John Mieremet, Kees Houtman, Thomas van der Bijl, Willem Endstra en zijn zwager, Cor van Hout.   

Een schil van wantrouwen

Holleeder en de voorzitter van de rechtbank, Frank Wieland, gingen met een ‘bird’s-eye view’ door de laatste decennia van de Amsterdamse criminaliteit heen. Als beginpunt werd de Heineken-ontvoering genomen. ‘Je moet ergens beginnen. Maar net als met de Tweede Wereldoorlog kun je geen startdatum geven. De aanleiding was niet het binnenvallen van Polen in 1939, maar het verdrag van Versailles en dat was weer een gevolg van de Eerste Wereldoorlog’, vatte Holleeders’ advocaat Sander Janssen het probleem samen.

Rechtbankvoorzitter Wieland: ‘Zit er een schil van wantrouwen om u heen?’

Holleeder: ‘Hoe bedoelt u?’

Wieland: ‘Mieremet dacht op een gegeven moment dat er in een vork afluisterapparatuur zat.’

Holleeder: ‘De eerste aanslag op Cor (van Hout) was een kantelpunt. Nadat Cor was neergeschoten in 1996 in de Deurloostraat ben ik mezelf gaan beveiligen. Ik heb mijn golf laten bepantseren. Vanaf toen heb ik nog alleen maar in pantserauto’s gereden. Ik ben mezelf gaan beveiligen, maar ik ben niet paranoia geworden. Ik ben een nuchter denkend iemand.’

In de fik

Holleeder verklaart dat hij het geld van de Heinekenontvoering heeft geïnvesteerd in de Wallen. Zijn imperium bestond onder andere uit de Bananenbar en Casa Rosso. ‘Het was geen veilige investering. De zaken konden zo gesloten worden. Er zaten vergunningen op. Die de gemeente kon intrekken. Mieremet en Klepper konden de panden ook in de fik steken. Of wat ze tegenwoordig doen, op je zaak schieten zodat de gemeente het sluit.’ Wieland: ‘Of een handgranaat aan de deur vastmaken.’ Holleeder: ‘Dat is modern tegenwoordig.’

Wieland: ‘Frans Meijer (één van de ontvoerders van Heineken) heeft verklaard dat hij het losgeld van Heineken op het strand in de fik heeft gestoken. Gelooft u dat?

Holleeder: ‘Natuurlijk niet.’

Wieland: ‘Dan moet je inderdaad hartstikke gek zijn.’

Holleeder schiet in de lach.

Heerlijk, Helder, Heineken

Toen Holleeder vrij kwam werd er een feest gegeven in het Marriott Hotel. ‘Wie betaalde dat?’ vraagt Wieland. ‘Dat werd betaald met geld van ons. En het klopt wat ze schrijven over het openingsnummer. Het was Heerlijk, Helder, Heineken’, reageert Holleeder. ‘Vindt u dat niet wrang?’ vraagt Wieland. ‘Het nummer was niet mijn idee en het feestje was ook niet voor mij. Dat was voor Cor.’

‘Cor heeft er later nog voor gezorgd dat Peter R. de Vries een boek over de ontvoering heeft geschreven. Ik en Sonja  waren tegen. Dat boek heeft mij mijn hele leven achtervolgd’, gaat Holleeder verder. ‘Was dat niet gewoon de ontvoering?’, vraagt Wieland. ‘Ja, dat ook wel. Maar over andere ontvoeringen is nooit iets geschreven. Door het boek is de ontvoering levende gebleven.’   

Wieland: ‘Peter R. de Vries, zo zou ik hem dan maar noemen. Ik heb altijd de neiging om hem Peter de Vries te noemen. Ik ken dat eigenlijk alleen van Annie M.G. Schmidt. Dat je er een letter tussen doet. Of van John F. Kennedy.’

Holleeder lacht.

Voor het proces tegen Holleeder zijn 65 zittingsdagen gepland. Donderdag is de volgende zitting.